Als ergens een gebied in ons land is waar je met het grootste gemak kunt genieten van de majestueuze ooievaar, dan is het wel in het Reestdal. Hier broedt namelijk de meest succesvolle populatie van Nederland. Dit is te danken aan een ooievaarsproject van Vogelbescherming Nederland, dat er voor zorgde dat de ooievaar weer terug kwam in het Nederlands landschap. Dit project werd gestart in de jaren ’70, toen de uiver vrijwel helemaal uit ons land was verdwenen. Als onderdeel van dit initiatief startte in 1981 even buiten De Wijk de familie Koopman met het ooievaarsbuitenstation De Lokkerij. Dat dit station het meeste succesvolle van Nederland zou worden was toen nog niet te overzien.
Het zag er in de jaren ’60 slecht uit voor de ooievaars in ons land. Nederland ontwikkelde zich sterk en dat gold zeker voor de landbouw. Die werd steeds grootschaliger en had steeds meer ruimte nodig om zich te profileren. Dat ging op veel plekken ten koste van de natte en kleinschalige natuur. Veel beekdalen werden vernield zonder dat men oog had voor een landschap dat al een paar honderd jaar bestond. Beken werden rechtgetrokken,stuwtjes en gemaaltjes werden geplaatst om het beekdal zo snel mogelijk droger te maken om de agrariërs economische ruimte te geven. Kleinschalige landschappen met poelen,ruige overhoekjes,houtingels, hakhoutbosjes,enz werden rücksichtslos weggesaneerd. Als je oude topografische kaarten van rond 1900 bekijkt springen de tranen je in de ogen! Wat was Nederland toen mooi en wat is er veel kapot gemaakt! De ene ruilverkaveling na de andere volgde en vrijwel niemand protesteerde. De schaalvergroting en de technologische vooruitgang binnen de landbouw (gebruik bestrijdingsmiddelen bijvoorbeeld) waren catastrofaal voor veel diersoorten, waaronder de ooievaar. De natuur werd nameli
jk droger,eentoniger en steeds armer aan soorten en dat betekende voor de ooievaar een gebrek aan prooidieren. In 1974 verdween de ooievaar als broedvogel uit Drenthe.
In 1969 startte Vogelbescherming Nederland met een reddingsprogramma om de ooievaar weer terug te brengen in Nederland. Het was wel duidelijk dat de vogel zonder maatregelen binnen een paar jaar helemaal uit Nederland zou verdwijnen.
Verspreid over Nederland werd een aantal ooievaarsstations gesticht. De Lokkerij was daar één van. In 1981 startte natuurbeschermingsvereniging IJhorst/Staphorst i.s.m. Vogelbescherming Nederland een station rond het huis van de familie Koopman achter landgoed De Havixhorst. Er werd gestart met vier paalnesten,een daknest en wat grondnesten. Na een moeizame start begon de populatie in het Reestdal na 1985 te groeien. Inmiddels zijn we jaren verder en kunnen we vaststellen dat de herintroductie van de ooievaar in Nederland een succes is geworden.
In 2007 broedden er meer dan 600 ooievaarsparen in ons land, waarvan iets meer dan 170 paren in het Reestdal en omgeving. (bron:jaarverslag 2007 De Lokkerij) Vrijwel alle jonge ooievaars hebben trekdrang en gaan eind augustus richting het zuiden. In 2007 vlogen in het werkgebied van De Lokkerij 305 jonge ooievaars uit, die vrijwel allemaal zijn weggetrokken.
Een aantal volwassen ooievaars hebben geen trekdrang en blijven overwinteren. Dat is de groep die je in de wintermaanden langs de Reest ziet staan in het gebied tussen Halfweg en Meppel. Deze ooievaars worden bijgevoerd. In de toekomst,als deze groep is uitgestorven, zal het Reestdal het moeten hebben van ooievaars die allemaal trekken. Het is vrijwel zeker, dat de populatie dan veel kleiner zal zijn dan nu.