Robert Pater op de bres voor behoud streekeigen landschap.

Het Reestdal is een van de weinige beekdallandschappen in Nederland, die gespaard zijn gebleven toen Nederlandse beleidsmakers alleen maar dachten aan ruilverkavelingen, kanalisatie van beken en rivieren, snelle waterafvoer, daling van grondwaterstanden en alles wat rampzalig bleek voor landschap, flora en fauna. Tot in de jaren ’60 van de vorige eeuw ging deze ontwikkeling door. Het bracht ons land grote economische bloei, maar veel oude landschappen gingen voor altijd verloren. Landschap Overijssel, gemeenten en andere organisaties doen nu erg hun best om het oude cultuurlandschap langs het grensriviertje de Reest weer te herstellen. Gelukkig is er nog veel van vroeger bewaard, maar op het gebied van de bebouwde cultuur is er veel weg. Boerderijen hebben vaak geen agrarische functie meer en de functie en natuurwaarden van verdwenen of verwaarloosde karakteristieke landschapselementen als  meidoornhagen, houtwallen en boomgaarden zijn bij de particuliere bewoners van nu niet altijd bekend.

In de Wheem in Oud-Avereest ontmoet ik op een donkere namiddag in november Robert Pater. Robert  is adviseur Natuur- en Landschapsbeheer Noord-Overijssel. Vijfentwintig jaar geleden kwam hij in dienst bij Landschap Overijssel en sinds een jaar of tien adviseert Robert particulieren en agrariërs in hun streven om in het Reestdal oude landschappelijke waarden weer te herstellen.

Wat is je functie bij Landschap Overijssel?

Ik ben adviseur natuur- en landschapsbeheer bij Landschap Overijssel en adviseer particulieren in het buitengebied op het gebied van landschapsbeheer. Dan moet je denken aan landschapselementen als poelen, hakhoutbosjes, houtwallen, bosjes enz. Ik kan mensen dan ook helpen om het beheer ervan langdurig op de rol te zetten. Vanuit mijn functie ben ik ook in staat om hier gemeentelijke of provinciale subsidies aan te koppelen. Mijn werkgebied is Noord-Overijssel. Ik ben in feite aanspreekpunt voor particulieren in het buitengebied, die bijvoorbeeld meer willen weten over erfbeplanting, landschappelijke beplanting of meer natuur op hun grond. Ik werk vooral projectmatig. Ik kan ook als vraagbaak dienen voor gebiedspartijen en gemeenten.

Je geeft advies aan particulieren in het Reestdal. Wie zijn dat?

De mensen om wie het hier gaat zijn heel erg verschillend. Het kan gaan om agrariërs maar ook mensen uit de stad die in het buitengebied een boerderij hebben gekocht. Bewoners hebben vaak behoefte aan een onafhankelijk objectief advies over de inrichting en (ecologisch) beheer van hun erf, landschap of natuur. Tot voor kort kon ik dit soort adviezen bieden vanuit provinciale prestatie afspraken. Het is  erg jammer dat deze mogelijkheid worden uitgekleed in verband met bezuinigingen. Mensen zijn straks aangewezen op commerciële bedrijven, zoals hoveniers. Ik ben  bang dat dit ten koste gaat van de streekeigenheid en het landelijke karakter van de omgeving van zo’n oude boerderij. Landschap Overijssel hecht veel waarde aan projecten als “Streekeigen Huis en Erf”, waarin je kosteloos advies krijgt over de inrichtingskeuze en hoe je een traditionele erfbeplanting vorm kunt geven om daardoor een landelijk gebied ook echt landelijk te houden. Het Reestdal bijvoorbeeld heeft een eigen sfeer en charme en we proberen mensen te stimuleren om dit te behouden en te versterken bijvoorbeeld door erfbeplanting beschikbaar te stellen.

Werkt zo’n project als Streekeigen Huis en Erf in het voordeel van flora en fauna?

Dat kan zeker. Je kunt ook verder denken dan alleen maar aan erfbeplanting, zoals een meidoornhaag. Stel, dat er in de buurt van een boerderij een dassenburcht zit, kun je ook fruitbomen planten. Dassen profiteren graag van valfruit. Het aanleggen van hagen kan ook een positieve werking hebben, want kleine zoogdieren gebruiken hagen graag als veilige verbindingsweg. We proberen ook landschapselementen, windsingels bijvoorbeeld, op elkaar aan te laten sluiten zodat er een ecologische netwerk ontstaat. Bovendien geeft zo’n landschap de bewoners meer beleving en variatie. Er is veel te zien.

Nemen particulieren vaak zelf initiatief?

In veel gevallen wel, maar we organiseren i.s.m. gemeenten en gebiedspartijen ook informatieavonden waar mensen naar toe kunnen gaan om te horen wat er allemaal mogelijk is. We zorgen ervoor dat de media aandacht aan onze projecten besteden, maar mensen kunnen zich zelf ook melden bij hun gemeente. Er is al veel bereikt, want tussen Dedemsvaart en Meppel zijn inmiddels al meer dan honderd boerenerven in hun oorspronkelijke sfeer teruggebracht. Hier hebben we adviezen gegeven en plantmateriaal beschikbaar gesteld. Bewoners reageren enthousiast. Natuurlijk hebben ze hier zelf voor gekozen, maar de kosteloze adviezen en het gratis plantmateriaal krijgen wel veel waardering. Het zijn voor mij dan ook vaak erg leuke werkbezoeken. Ik vind essentieel dat je samen met de eigenaar kijkt naar de mogelijkheden en samen een plan opstelt. Vaak hebben ze zelf ook al een beeld en dan kom je gezamenlijk tot een bepaald plan dat je gaat uitvoeren. Je hebt het dan bijvoorbeeld over een kikkerpoel, fruitbomen, hagen, solitaire bomen, windsingels, noem maar op.

 Dus je komt bij mensen thuis, geeft adviezen en dat kost niks?

Dat klopt, als het allemaal binnen een project valt zijn de adviezen gratis. De beplanting is ook gesubsidieerd. De bijdrage van de eigenaar is dat hij/zij de beplanting zelf aanlegt of laat aanleggen en het beheer in de toekomst uitvoert of laat uitvoeren. Het beheer moet je niet onderschatten, want fruitbomen, hagen en houtsingels moet je onderhouden. In verreweg de meeste gevallen gaat dit goed, want mensen die zich voor deze projecten aanmelden zijn er ook bewust mee bezig. Ze hebben al iets met het landschap. Vaak zijn de keuzes die ze maken weloverwogen. Ze weten waar ze aan beginnen. Gaat het om landschapselementen buiten het erf zoals houtsingels en hakhoutbosjes, dan is er zelfs een mogelijkheid om jaarlijks een vergoeding te ontvangen om dat beheer uit te kunnen voeren. We stellen dan van te voren een werkplan met de eigenaar op. Het beheer is dan voor de periode van 21 jaar gewaarborgd. De Groene en Blauwe Diensten  regelen deze financiële vergoedingen.

 Groene en Blauwe Diensten, wat zijn dat precies?

Het is een subsidieregeling voor particulieren in het buitengebied die in bezit zijn van landschapselementen. Doel: het streekeigen landschap in stand houden voor bewoners om er te leven en te werken, of kort gezegd voor mens plant en dier. Daarnaast  biedt een aantrekkelijk landschap als het Reestdal ook veel mogelijkheden voor recreatie en toerisme.

 Wie zijn die eigenaren in het buitengebied?

Natuurlijk de agrariërs, want dat zijn veelal de  grootgrondbezitters, maar het kunnen ook particulieren zijn. Als een agrariër bijvoorbeeld nog ergens een hakhoutbosje heeft met achterstallig onderhoud en de eigenaar wil hierover graag advies, dan kan hij zich aanmelden bij de Groene en Blauwe Diensten via de gemeente  Dan bestaat de mogelijkheid om gesubsidieerd dat onderhoud te voeren. Hij krijgt dan een bepaalde vergoeding op maat en dat budget kan hij dan besteden. Agrarisch landschapbeheer zou je het kunnen noemen. Veel boeren doen het onderhoud zelf, anderen besteden de klus uit.

Boeren hebben toch een hekel aan houtsingels, die passen toch niet meer in de moderne agrarische bedrijfsvoering?

at wordt wel vaak gezegd, maar daar ben ik het toch niet mee eens. Er zijn in het verleden inderdaad nogal wat houtsingels en houtwallen verdwenen, maar ik merk toch wel dat veel boeren hier veel bewuster mee omgaan dan een jaar of tien geleden. Veel agrariërs kijken verder dan hun eigen bedrijf. De nieuwe generatie boeren is over het algemeen hoog opgeleid en is bereid verantwoording te nemen voor zijn leef- en werkomgeving. Ik kom veel agrariërs tegen die hun landschapselementen koesteren. Ik ben net bij een agrariër geweest die zijn hele leven met veel liefde een honderdjarige houtwal onderhoudt en geniet van oude bomen.

Je ziet tegenwoordig een groei van grootschaligheid in de landbouw. Kleine bedrijven verdwijnen, bestaande bedrijven worden groter en groter. Is die grootschaligheid niet nadelig voor het in stand houden en ontwikkelen van het oude streekeigen landschap?

Vroeger hadden houtwallen bijvoorbeeld een bedrijfsmatige functie. (hout, takkenbossen, veekering enz.). Door de komst van prikkeldraad, aardgas en schaalvergroting werd een houtwal een last dan een lust. Er zijn toen, in de tweede helft van de vorige eeuw, erg veel landschapselementen verdwenen. Door het beheer bij de eigenaar terug te leggen en een vergoeding te bieden om een gevarieerd landschap in stand te houden kan het toch een onderdeel zijn van zijn bedrijfsvoering, maar dan meer vanuit beleving en verantwoord maatschappelijk ondernemen. Bovendien vloeien de subsidiegelden terug in het gebied en wordt op die manier de lokale economie gestimuleerd. Een win-winsituatie.

Maar we zitten in een economische crisis en er wordt bezuinigd. Uit welk potje komt dat geld van de Blauwe en Groene Diensten?

Het geld komt vanuit de provincie, gemeente evt. aangevuld met alternatieve financieringsbronnen. De gemeente is het eerst aan zet om een projectvoorstel op te stellen en hier budget aan te koppelen. De provincie verdubbelt dat bedrag. Hier in het Reestdal is er zelfs ook nog extra geld beschikbaar vanuit Tennet. Dit zijn de peilers die het fonds vullen. Er breekt natuurlijk wel een onzekere periode aan, want we moeten maar afwachten in hoeverre gemeentes en provincie na 2013 nog bereid zijn om in het landschap te investeren. De contracten die we nu hebben afgesloten zijn in ieder geval over een periode van 21 jaar geborgen. Die zekerheid hebben we wel.

Wat heb je met het Reestdal?

Waar ik erg van kan genieten is de kleinschaligheid in het landschap. Er is zo veel variatie: éénmans-esjes, elzensingels, oude houtwallen, hakhoutbosjes, grote oude eiken, reliëf in het landschap, het is een heel aantrekkelijk landschap, waarin ook prachtige boerderijen liggen.

Heb je een favoriet landschapstype?

Ja, ik vind het beekdallandschap erg mooi, dat komt door de invloed van het water, de dynamiek en het reliëf, maar ook het kampenlandschap. Oude cultuurlandschappen hebben mijn voorkeur.

This entry was posted in Interviews, landschapselementen and tagged . Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

*

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>