Dit artikel gaat over zes aanvallen op het unieke karakter van de Reest, het kleine meanderende veenbeekje op de grens tussen Drenthe en Overijssel. Tot in de jaren ‘60 van de vorige eeuw zijn talloze beeksystemen in ons land genormaliseerd. In de praktijk betekent normaliseren het in de toestand terugbrengen van iets zoals het behoort te zijn. Of het herstellen van een bepaalde gewenste situatie. Toen de bevolking in ons land
groeide en de landbouw steeds grootschaliger en intensiever werd, vond men dat een kronkelende rivier of beek niet meer paste in het moderne landschap. Nederland ontwikkelde zich namelijk snel en daar hoorde een andere manier van waterbeheer bij. Beken werden rechtgetrokken en uitgediept, hooilanden, houtwallen, veentjes en hakhoutbosjes werden weggeschoven. Na deze landschappelijke sanering restte vaak een afwateringskanaal in een kaal en verkaveld landschap. Dit gebeurde bijna overal in ons land. Vrijwel iedereen vond het niet de moeite waard om er drukte over te maken. De landbouw moest produceren en daarvoor was controle over de waterafvoer nodig. Vecht, Regge, Oude Diep, Hunze, Schoonebeker Diep, Vledder Aa, Linderbeek, het zijn er teveel om op te noemen. Allemaal dienden ze de landbouw. Water afvoeren moesten ze. Door het afsnijden van de meanders verloren ze allemaal hun historische loop. De afbraak van het Nederlandse landschap was begonnen.( En gaat nog steeds door) Opmerkelijk is het ontbreken van de Reest in dit overzicht. Wat is hiervan de oorzaak ?
Wateroverlast
Denk niet dat waterbeheerders en politici de Reest over het hoofd zagen. De bovenloop bij Drogteropslagen is genormaliseerd. Van het brongebied is niets meer over, al zijn er inmiddels wel een paar meanders hersteld. Er zijn plannen geweest om de authenticiteit van de Reest helemaal om zeep te helpen. Dat is voor ongeveer 15% gelukt. De eerste
poging was rond 1840, de zesde en laatste in 1984, hoewel er toen al geen sprake meer was om de beek te normaliseren. Het was de wateroverlast, waar het allemaal om draaide. In de wintermaanden was een ondergelopen beekdal geen probleem, maar ’s zomers als er gehooid moest worden waren ondergelopen hooi- en graslanden een ergernis voor de boeren. Dat de afvoer in de Reest zo onvoorspelbaar was had veel te maken met de vervening die in de zeventiende eeuw waren begonnen.
De Reest verloor haar bron en de sponswerking verdween
Het afgraven van het veen heeft grote gevolgen voor het Reestdal en de Reest gehad. Het brongebied van de Reest bestond uit een enorm woest en moerassig hoogveengebied tussen Zuidwolde en Hardenberg. Alleen al aan de Drentse kant lag 14.000 hectare veen.
Om het af te kunnen graven moest het worden ontwaterd. Er werden kanalen en wijken aangelegd. Dat was nodig om de turf te kunnen afvoeren en het woeste landschap in cultuur te brengen. Na verloop van tijd ging men steeds vaker kanaaltjes graven die op de Reest afwaterden. Voorbeelden hiervan zijn de Braambergersloot en de Vogelzangsche Wijk. Honderden jaren lang was het hoogveen in staat geweest om water vast te houden. Overtollig water liep geleidelijk via veenbeekjes ( zoals de Reest) weg. De Reest kende een constante waterafvoer. Die situatie veranderde dus. Het hoogveen als spons verdween en de Reest moest nu veel meer water verwerken. Geen wonder, dat het beekdal regelmatig op ongelegen momenten onder water stond. Er moest dus iets gebeuren. Maar wie moest het initiatief nemen? De boeren die aan de Reest woonden? De provincies? De Rijksoverheid ?
In deel 2: De Reest bedreigd. Maar liefst vijf keer is geprobeerd de unieke loop van de Reest te normaliseren. De laatste keer in 1984 gaat het vooral om waterbeheersing.