Deel 1 : De beuk kwam pas later
Beukenbossen zul je op de flanken van het Reestdal niet vinden. Beukenlanen wel, hele mooie zelfs, vaak op locaties met historie. Solitaire beukenbomen zijn er nog genoeg. Soms in het bos, maar vooral in voortuinen van monumentale boerderijen. Misschien is de beuk wel de meest imponerende boom die we in ons land hebben. Samen met de eik en paardenkastanje in de top 3 van de grootste levende monumenten die we hebben. De majestueuze beuk is een sieraad in ons landschap. Een indrukwekkende boom waar we met veel respect mee om moeten gaan. Als de eik de koning van het woud wordt genoemd, dan moet de beuk zijn echtgenote zijn. In drie artikelen krijgt deze prachtige boom alle aandacht.
Waaraan herken je een beuk ?
Sommige bomen zijn best lastig om op naam te brengen, voor de beuk geldt dat niet. Vooral in de winter is het erg gemakkelijk om de boom te herkennen. De beuk heeft namelijk een grijze, gladde vaak groen aangeslagen stam, de onderste takken komen dicht bij de grond en geen andere boom heeft zulke mooie langwerpige en spitse knoppen. De bladeren voelen nogal stug aan en glimmen. Beuken vormen enorme kronen, die in de zomermaanden veel licht wegnemen. Onder een beuk ontbreekt het vaak aan begroeiing. De beuk is eenhuizig. Dat wil zeggen, dat in het voorjaar aan de boom mannelijke en vrouwelijke bloemen( katjes)te vinden zijn.
Fossiele vondsten
In Nederland zijn veel fossielen van beuken gevonden, vooral in Limburg. Denk dan aan vruchten, napjes ( omhulsel beukennootje) en bladeren. Dit soort fossielen blijken commercieel aantrekkelijk te zijn. Ze dateren uit de periode van het Piloceen. Deze periode ligt wel een stukje terug in de tijd, want we hebben het dan over een periode van 3 tot 5 miljoen jaar geleden. IJstijden deden de beuk (en andere boomsoorten) uit ons land verdwijnen. Pas veel later, in het Holoceen ( de laatste 12000 jaar), keerde de beuk weer terug.
De reis gaat naar het noorden gaat niet zo snel
Na de laatste ijstijd bestond ons land uit een boomloos gebied, begroeid met mossen, zeggen en grassen. Wind en water brachten de zaden van de eerste bomen, vooral berken en elzen en later ook de den. Daarna, ook al ging dat minder snel, volgden de bomen die voor hun voortplanting afhankelijk waren van bes-etende vogels, zoals vuilboom, lijsterbes en jeneverbes. De verspreiding van eikels en beukennootjes ging veel langzamer.
Bovendien stelden beuk en eik veel hogere eisen aan klimaat en bodem dan hun voorgangers. Het heeft lang geduurd voordat de beuk zich in onze omgeving vestigde. In het boek “Eik en beuk” maakt Jac.P.Thijsse dit duidelijk aan de hand van een voorbeeld. Hij ontdekte dat de zaailingen van een beuk hooguit55 meter van de moederboom te vinden waren. Voor een eik was dat140 meter. De zaden worden verstopt door Vlaamse gaai en eekhoorn. Voordat zo’n zaailing zelf vruchten produceert moet de boom een leeftijd van minimaal vijftig jaar hebben. Pas dan schuift het areaal voor beuk en eik iets op. Thijsse rekende uit dat het voor een eik meer dan 5000 jaar duurt om de afstand tussen Limburg en Drenthe te overbruggen. Voor een beuk duurt deze reis nog langer.
Alle begin is moeilijk
De zaden van de beuk worden beukennootje genoemd. Ze vallen uit de duizenden bolstertjes(napjes) die de boom rijk is. Dat is feest voor de eekhoorn, de muizen, de dassen en de vinken! De meeste zaden komen onder de moederboom terecht. Onder moeders vleugels is het vaak veilig en goed toeven. Bij de beuk ligt dat anders. Na de winter mogen al die zaadjes ontkiemen, maar al gauw blijkt dit helemaal geen goede plek! Er komt weinig licht en de dichte kroon laat ook bijna geen regenwater door. Veel kiemplantjes
gaan dood door verdroging of nachtvorst. Het drama is echter nog niet compleet. Honderden plantjes worden opgegeten door reeën, konijnen, hazen, muizen en allerlei insecten. Misschien zal hier en daar een jonge beuk een kans krijgen. Beuken zien hun kinderen nauwelijks opgroeien. Komt nog bij, dat een beuk lang niet ieder jaar vruchten en zaden voortbrengt. Sterker nog, veel beuken doen dat slechts in de zes/zeven jaar ! Het zal je niet verbazen dat naast al die prachtige lanen de meeste beukenbossen in ons land zijn aangeplant. De jonge boompjes komen gewoon van de kwekerij.
Zure bosbodem
De bladeren van de beuk zijn taai van structuur. Als ze in het najaar op de bodem van het bos terecht komen, verteren ze erg langzaam. In de strooisellaag van het bos leven miljarden insecten, wormen, bacteriën en schimmels die voortdurend bezig zijn met het afbreken van organische stoffen in voedingsstoffen die door bomen worden opgenomen. Dit proces gaat in een beukenbos dus niet zo snel. De bladlaag laat daardoor ook niet veel zuurstof door. Tel daar bij op het ontbreken van zonlicht en het mag duidelijk zijn dat er onder beuken niet veel plantengroei is. Toch zijn ze er wel. De bosanemoon is er een voorbeeld van. Het gaat vaak om planten die groeien en bloeien voordat de beuk in blad komt.
Wortelstelsel is oppervlakkig, fotogeniek en beschermt tegen blikseminslag
In tegenstelling tot de eik wortelt de beuk nogal oppervlakkig. Dat levert vaak mooie sfeervolle plaatjes op. Het komt namelijk voor dat zand aan de voet van een beuk tussen de wortels wegwaait of door erosie tijdens een wolkbreuk wegspoelt. Dan komen de talloze verspreide wortels bloot te liggen. Soms ontstaat dan een prachtige speelplek voor kinderen. De wortels groeien breed uit en hebben dus veel ruimte nodig. ( die ruimte wordt boomspiegel genoemd) Het maakt een beuk ongeschikt voor de grote stad. Je ziet ze wel in grote tuinen en parken, maar nauwelijks als straatboom.
Dassen kiezen graag de wortels van een beuk uit bij het graven van een burcht. Ze vinden er ruimte en het ondergrondse bouwwerk wordt er lekker stevig van. Het wortelstelsel van de beuk komt in de problemen als er lange tijd geen regen valt. Of als de grondwaterstand veel te laag is. Het enorme neerslagtekort in de droge bloedhete zomer van 2018 was voor veel beuken alarmfase 3. Het oppervlakkig wortelen heeft ook een (zomers) voordeel. De Belgische website provinciaalnatuurcentrum.be vertelt :
“Eichen sollst du weichen, Buchen sollst du suchen” zegt men in Duitsland bij een onweer. Het betekent zoveel als: eiken moet je vermijden, beuken moet je opzoeken.Dit heeft alles te maken het wortelgestel van beuk en eik. Beuken wortelen zeer oppervlakkig en de wortels gaan niet diep. De bodem rond de beuk is ook vrij droog. Daardoor is het een slechte geleider. Eiken echter hebben een dieper wortelgestel en hebben nog vaak een penwortel uit hun jeugd. Hierdoor is de geleiding naar de aarde beter. Een bliksemschicht is een ontlading vanuit de wolken naar de grond. Hij zal de weg kiezen met de minste weerstand en dat is meestal via een eik. Eiken werden zelfs als bliksemafleider geplant in de buurt van boerderijen.