(Half) parasieten in het schrale hooiland: ratelaar en moeraskartelblad

Grote ratelaars in vochtig hooiland op Katingerveld

Een belangrijk kenmerk van een laaglandbeek als de Reest is de aanwezigheid van (natte) hooilanden vlak grenzend aan de beek. Voor beweiding niet geschikt ( veel te drassig ), wel ideaal om er ’s zomers lekker geurend hooi af te halen. Website Webringreestdal.nl vertelt:  “ De kwaliteit van het hooi uit het Reestdal werd alom geprezen. Er waren dierenartsen die hun klanten voorschreven om juist dit hooi aan het vee te voeren, omdat het door de vele speciale kruiden een geneeskrachtige werking had.” Kruiden ? In grasland ? Fietsend tussen de groene ecologische raaigraswoestijnen van het huidige agrarische landschap lijkt het alsof de boeren van nu helemaal niet meer weten hoe belangrijk kruiden in grasland zijn. In de hooilanden van vroeger stonden ze er wel. Dotterbloemen ,paardenbloemen, boterbloemen, zuring, pinksterbloemen en nog veel meer.

De bloemen van de ratelaar zijn voor een deel bedekt door de grote kelken

Niet populair

De boeren waren niet blij met álle kruiden. Zo groeide er eentje die ze liever helemaal niet tussen het gras hadden. Dat was de ratelaar. Sterker nog, boeren hadden een gloeiende hekel aan deze plant. Soms kleurden de hooilanden geel van de ratelaars en werd je er als boer gestoord van!  Vanwaar deze wanhoop ? Het heeft te maken met de manier waarop een ratelaar aan voedsel komt. Daar kun je als plant niet trots op zijn. Ratelaars zijn namelijk ordinaire profiteurs. Ze leven voor een deel op de kosten van andere planten. Geen sympathiek trekje. Omdat ze wel bladgroen hebben, kunnen ze zelf glucose en andere voedingsstoffen aanmaken, dat weer wel, maar de mineralen en het water uit de bodem halen kunnen ze niet. Dat stelen ze van de buren. In een hooiland bestaan die buren vooral uit grassen. Door het leeg zuigen van het gras begint het weg te kwijnen en daar zit je als veehouder natuurlijk niet op te wachten.

Hooiland met de halfparasieten ratelaar en moeraskartelblad. Het gras heeft het hier moeilijk.

Eenjarig

Ratelaars zijn eenjarig. Na de bloei zitten de zaadjes in de vergroeide kelken. De frisse geel/groene kleur wordt bruin. De vruchtdoosjes worden steviger. Als je een stengel van

Insecten weten de nectar en stuifmeel in de bloemen wel te vinden, zoals deze steenhommel

een ratelaar schudt, hoor je de zaadjes erin rammelen. De Duitsers hebben ook een mooie naam voor deze plant: Klappertopf. De zaden vallen later in de zomer op de grond en worden vaak verplaatst door regenwater dat over de bodem van het hooiland stroomt. Als zo’n zaadje op een andere plek tot ontwikkeling komt ( vaak met een heleboel andere) kunnen de ratelaars daar in een volgende zomer weer beginnen met het parasiteren op grasplanten. Lang blijven op een plek die je hebt leeggezogen is namelijk niet handig. Omdat ratelaars voor een deel hun eigen voedsel kunnen maken, wordt dit verschijnsel halfparasitisme genoemd.

Drie ratelaars.

In ons land komen drie soorten ratelaars voor: de grote ratelaar, de kleine ratelaar en de harige ratelaar. De laatste herken je aan de kelken die behaard zijn, maar deze soort komt vooral in Limburg voor. In het Reestdal komt de grote ratelaar veel voor, vaak in hooiland

Uitgebloeide ratelaar. De zaden liggen los in de uitgedroogde kelken.

dat ‘s winters onder water staat. Zo op het eerste gezicht is het best lastig om een grote en kleine ratelaar uit elkaar te houden. Ze hebben allebei veel gemeenschappelijke kenmerken. Grote ratelaars zijn lang niet altijd groter en langer dan kleine ratelaars. Wat wel kan helpen bij het op naam brengen is dat grote ratelaars voorkeur hebben voor natte plekken. De kans dat je in het Reestdal en omgeving kleine ratelaars ziet bloeien is volgens de Nederlandse Ecologische Flora  ( deel 3  blz.236) niet zo groot: “ In Nederland was hij vroeger plaatselijk vrij algemeen, tegenwoordig is hij zeldzaam. “ Als groeiplekken worden zonnige hellingen in duinen, krijthellingsgraslanden in Limburg en rivierduintjes en dijkhellingen langs de grote rivieren genoemd.

Moeraskartelblad op Schrapveen

Met dank aan het moeraskartelblad

Nog een profiteur. Moeraskartelblad houdt ook van nattigheid. En van het jatten van voedingsstoffen uit de wortels van grassen. Wat dat betreft doet ie niets onder voor zijn collega ratelaar. Op plekken met veel moeraskartelblad is vaak heel goed te zien dat het gras lijdt onder de aanwezigheid van deze halfparasiet. De vegetatie blijft laag. Grasplanten worden leeggezogen als de wortels van het moeraskartelblad met die van het gras vergroeien. Je kunt het ook goed zien. In de buurt van moeraskartelblad ziet het gras er maar wat bleekjes en dunnetjes uit. Niet leuk voor de grassen, maar een voordeel voor andere planten, zoal de echte koekoeksbloem, egelboterbloem, watermunt, dotterbloem en moeraswalstro. Deze hooilandflora krijgt dan veel meer ruimte.

This entry was posted in Flora and tagged , . Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

*

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>