Landschap Overijssel wil de biodiversiteit in het agrarisch landschap verbeteren en doet aan akkerrandbeheer. Op een aantal locaties zijn brede stroken ingezaaid met een 2-jarig zaaimengsel van (oude) granen en diverse akkerbloemen en –kruiden. De bloemrijke
randen blijven twee jaar staan, zodat vogels, maar ook insecten en kleine zoogdieren hier profijt van hebben in de herfst en winter. Langs de Meppelerweg vlak bij de Wheem op Oud-Avereest ligt zo’n strook. Ingezaaid in het najaar van 2015 en nu kleurrijk door de bloei van teunisbloem, slangenkruid en grijskruid.
Zonder bijen en andere stuifmeeldragers verhongeren we
Het agrarisch landschap in Nederland is saai, droog, strak, stil en vooral groen. Groen van het snelgroeiende raaigras en groen van de mais. Insecten als bijen, hommels en vlinders hebben er niets te zoeken. Op de akkers niet, in de weilanden niet, vaak ook in de bermen niet. Vrijwel elke m2 wordt benut. Lees: moet iets opleveren. Alles opzij voor de productie. Nederland is het meest veedichte land van Europa en ver daarbuiten met 4,2 miljoen stuks rundvee. Die moeten allemaal eten. En dan hebben we het nog niet eens over de 12,5 miljoen varkens en de 105 miljoen kippen. (CBS 2016). De druk op het agrarisch landschap is hierdoor zo groot, dat we met zijn allen iets heel elementairs over het hoofd
zien: we kunnen niet zonder bijen ! Wat het agrarisch landschap nodig heeft zijn bloemrijke akkerranden, overhoekjes, slootranden, bermen e.d. Gelukkig zijn er steeds meer agrariërs, landeigenaren, organisaties e.d. die inzien dat landbouw niet een bedrijf op zich is, maar onderdeel van een groot ecosysteem. Alles staat in relatie met elkaar. Zonder insecten geen bestuiving ! We hebben ze nodig ! Rijkbloeiende gewassen (bonen, erwten, komkommers, tomaten e.d ) worden bestoven door vooral bijen en hommels. Door het inzaaien van bloemrijke akkerranden en natuurakkers krijgen deze stuifmeeldragers op het platteland weer perspectief.