In het begin van de vorige eeuw kon je nog echt spreken van “de grote stille heide”. Grote delen van het oosten van ons land bestonden uit uitgestrekte heidevelden. De heide was
belangrijk voor de boeren. De schapen hielden de heide kort en gingen ‘s avonds gezellig de potstal in. In deze stal werd de mest vermengd met heideplaggen en ander organisch materiaal. De stalmest werd over de essen (akkers) gegooid. Schapen in dienst van de landbouw. Door de uitvinding van kunstmest was de schapenmest niet meer zo noodzakelijk om arme grond vruchtbaar te maken. Duizenden hectares heide werden omgezet in landbouwgrond.
Wel heide, nog geen eenheid
Ten noorden van de Reest liggen nog wat heideveldjes die de dans zijn ontsprongen. Door aankoop door Het Drentse Landschap kon de heide van De Wildenberg, De Meeuwenplas en Het Nolderveld worden gered. Eind vorige eeuw werd op het huidige Takkenhoogte de heide weer hersteld. In 2005 gebeurde dit op Het Rabbingerveld. In 2016 werd hier een aantal hectares aan toegevoegd. De bovengenoemd heideterreinen vormen geen eenheid. Het Nolderveld en Het Rabbingerveld liggen er wat verloren bij. Er zijn wel verbindingszones, maar het ideaal beeld is natuurlijk een groot aaneengesloten heide met laagtes en vennetjes. Misschien droomt Het Drentse Landschap daar wel van. Nu liggen de heidevelden er wat versnipperd bij. Kenmerkend voor een groot deel van de Nederlandse natuur. Dit is ook één van de oorzaken van de achteruitgang van onze biodiversiteit.
Kroonjuwelen
Er mag dan veel heide verloren zijn gegaan, maar wat er nog van over is mag je zien als pareltjes van het Reestdal. Op Takkenhoogte en De Meeuwenplas ontwikkelt zich een unieke flora en fauna. De Wildenberg is op zich al bijzonder, want vrijwel nergens in ons land loopt de heide zo prachtig over in natte hooilanden. Over Het Nolderveld lopen geen paden. Het terrein grenst nu aan een nieuw landgoed.