In het Reestdal wordt veel winterrogge verbouwd. Landschap Overijssel en Het Drentse Landschap zaaien deze graansoort in op hooggelegen essen (akkers). De teelt van rogge was vroeger een belangrijk onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering. Juli is de oogstmaand. Het is altijd wel weer even wennen, zo´n kaalgeschoren akker.
Wintergraan
Landschap Overijssel verbouwt in het Reestdal jaarlijks op zo’n 50 hectare winterrogge. In de eerste helft van oktober wordt het gewas ingezaaid. Net als spelt is het een wintergraan. In de herfst vormt de rogge een groen tapijt van kleine plantjes. Na de winter ontwikkelt het gewas zich snel. Het verandert dan ook van kleur: van zachtgroen naar goudgeel.
Cyclus
De roggeteelt heeft een cyclus van zes jaar. Tijdens de eerste vijf jaar wordt gezaaid en geoogst. De bodem wordt om de twee jaar licht bemest met vaste stalmest uit de potstal. In het zesde jaar krijgt de grond rust en wordt de es ingezaaid met gras en klaver. De akker ligt dan braak.
Kringloop
Op de essen wordt geen gif gebruikt. Ook geen kunstmest. De teelt levert een gezond product op. De voedzame korrels van de rogge worden verwerkt in veevoer. De mest van de runderen komt weer op de akker terecht. De kringloop is dan weer rond.
Akkerkruiden
In de zomer bloeien tussen de rogge allerlei akkerkruiden. De korenbloem valt natuurlijk op, maar let ook eens op de bolderik, de ganzenbloem, de kamille, de wikke en het akkerviooltje. De kruiden trekken veel insecten aan.