Een wandeling door het Reestdal is een tocht door het verrassend boerenlandschap van 100 jaar terug. Behalve een slingerend beekje kom je langs oude boerderijen, hooilandjes, hakhoutbosjes, houtwallen, heidevelden en graanakkers. In de zomermaanden zijn de essen ( ander woord voor akkers) een lust voor het oog. Tussen de granen (vaak winterrogge) domineert het blauw van de korenbloemen. Ganzenbloemen kleuren akkerranden geel. Akkerkruiden hebben het moeilijk in ons land. Er is wel reden voor enig optimisme De aandacht voor akkerflora neemt namelijk toe. Bij het herstel van biodiversiteit kunnen ze een belangrijke rol gaan spelen.
In een aantal artikelen wil ik aandacht besteden aan de wereld van de bloeiende akker. Als bronnen maak ik gebruik van Het Akkerboek (KNNV), eigen waarnemingen en een aantal artikelen uit de media.
Is dit boek de Bijbel voor het beheer van kruidenrijke akkers?
Voorjaar 2021 verscheen Het Akkerboek, uitgave KNNV. Op dit boek zaten veel natuurbeheerders, agrariërs, plantenkenners en natuurliefhebbers al een poos te wachten. Het verscheen na tien jaar degelijk onderzoek naar het herstel van wilde planten en dieren in akkers. De schrijvers van Het Akkerboek hebben hun ervaringen en kennis gebundeld en geven praktische adviezen over de manier waarop je als boer, particulier of natuurbeheerder aan de slag kunt om (bijna) verdwenen akkerkruiden weer terug te krijgen in het landschap. Dit is misschien wel HET boek over alles wat met akkerbeheer te maken heeft. Een soort Akkerbijbel dus.
Schatkamers van biodiversiteit
Ooit waren akkers schatkamers van biodiversiteit. Die tijd komt niet weer terug. De Nederlandse boer is producent voor de wereldmarkt en moet in zijn bestaan hard werken voor ( veel te) lage prijzen. Dat zal helaas niet snel veranderen. Alles draait om efficiency en massaproductie. De boeren worden in dit systeem uitgekleed.
In de bedrijfsvoering passen geen akkers met bloeiende korenbloemen, roepende patrijzen of randen en ruige oeverhoekjes met allerlei kruiden. De akkers zijn soortenarm. Toch zie je in het agrarisch landschap iets veranderen. Het
aantal bloemrijke akkerranden bijvoorbeeld neemt toe. In de afgelopen jaren is de belangstelling voor akkerkruiden toegenomen. Niet alleen bij “natuurmensen”. Steeds meer agrariërs lijken te kiezen voor een bedrijfsvoering waarin landbouw en natuur meer samengaan. Daar liggen mooie kansen voor een voorzichtig herstel van onze akkerflora.
Extensief beheer
De meeste graanakkers (essen) in het Reestdal worden extensief beheerd door de provinciale landschappen Landschap Overijssel en Het Drentse Landschap. Ze lijken vaak op de akkers, zoals je die op oude schoolplaten ziet: rogge of gerst met daartussen het blauw van de korenbloemen, het rood van de klaprozen en het geel/wit van de kamille. Natuurbeschermingsorganisaties kunnen het zich permitteren om deze vorm van akkerbeheer te voeren. Hier staat biodiversiteit op de eerste plaats en niet de opbrengst. Een luxe situatie.
Hoe konden zoveel soorten akkerkruiden verdwijnen ?
Tijdens biologielessen wordt leerlingen uitgelegd wat een monocultuur is. Als voorbeeld wordt vaak een akker genoemd: een bepaald gebied waarop één plantensoort wordt
verbouwd. Een maisakker of een weiland met alleen maar raaigras, maar ook een aangeplant dennenbos zijn voorbeelden uit de praktijk. De gemiddelde Nederlandse akker is erg arm aan soorten. Dat was jaren geleden heel anders en je kunt je dus afvragen hoe dat zo gekomen is. De belangrijkste oorzaken zijn:
- Vroeger boden de graanakkers veel meer ruimte voor allerlei akkerkruiden dan nu. De rogge bijvoorbeeld stond lang niet zo dicht op elkaar. Voor korenbloemen, klaproos, lathyrus, akkerleeuwenbek en andere soorten waren de omstandigheden vaak gunstig om
tot bloei en zaadvorming te komen. Dat gewassen steeds dichter en gesloten werden, kwam door het gebruik van kunstmest. Bovendien werden onkruiden chemisch bestreden. Bijna alle akkers in ons land worden al jaren zo beheerd. Het zijn monoculturen. Andere planten worden niet geduld.
- De teelt van gewassen veranderde in de loop van de tijd. Granen maakten plaats voor gewassen als mais, suikerbieten, of bloembollen.
- Akkers met gewassen met ruimte voor akkerkruiden kwamen steeds minder voor of verdwenen uit het landschap. Hierbij moet gedacht worden aan de teelt van bijvoorbeeld boekweit, vlas en hennep. De laatste jaren wordt het areaal van deze gewassen wel iets groter.
- Het zaad van granen wordt streng gecontroleerd en is vaak geschoond van allerlei ongerechtigheden, dus ook van andere plantenzaden.
- Tijdens de vele ruilverkavelingen in ons land zijn veel akkerranden, ruige overhoekjes, kleine akkers en bermen verloren gegaan.
- Er wordt veel dieper geploegd dan vroeger.
- Op graanakkers zie je vaak dat de graanstoppels van de oogst in augustus onder worden geploegd als de akker in oktober weer wordt ingezaaid met wintergraan. Voor veel akkerplanten is de aanwezigheid van stoppels tot in het voorjaar juist gunstig. Die situatie doet zich voor bij zomergranen, die worden namelijk pas in het voorjaar gezaaid. Het inzaaien van verplichte groenbemesters ( mosterd, winterrogge, gras) in het najaar maakt de groei van akkerkruiden vrijwel onmogelijk.
Project op Den Westerhuis
Het Akkerboek noemt nog meer oorzaken van het verdwijnen van onze akkerflora, maar vermeldt ook dat er veel mogelijk is om weer te zorgen voor herstel. Het tweede artikel gaat dan ook over een mooi project in het Reestdal. Op deze locatie, gelegen tussen de begraafplaats van Oud-Avereest en Den Westerhuis worden elk jaar zes soorten granen in stroken gezaaid, liggen bloemrijke akkerranden en staan de essen met rogge vol van akkerkruiden als klaproos, akkerviooltje, korenbloem, kamille, wikke en nog veel meer.