Honderd jaar geleden was half Nederland in april knalgeel van de dotters. Het grootste deel van onze graslanden, dan hebben we het over honderdduizenden hectares, was schraal en meestal erg vochtig. Vaak werden de dotterbloemen in mei opgevolgd doorbloeiende veldzuring, echte koekoeksbloem, moerasrolklaver en ratelaar. De dotterbloemhooilanden werden in het voorjaar niet beweid. Het was er te nat. Van deze graslanden is nog ongeveer 1% over. Dotterbloemen zijn niet algemeen meer. In intensief bewerkt grasland zul je ze niet aantreffen. Dotterbloemen houden niet van een plek met een lage grondwaterstand en bemeste grond. Een huwelijk tussen de hedendaagse agrarische bedrijfsvoering en de dotterbloem zal snel uitlopen op een mislukking.
In natuurterreinen
Nee, om dotterbloemen te kunnen zien moet je naar natte vrij schrale hooilandjes en dan kom je in dit land al gauw in natuurreservaten terecht. In het Reestdal bijvoorbeeld bloeien dotters vrijwel alleen in terreinen van Landschap Overijssel en Het Drentse Landschap. Mooie dotterbloemhooilanden tref je aan achter het kerkje van Oud-Avereest, langs de wandelroute bij boerderij ’t Ende bij De Stapel en in de Reestlanden op landgoed De Havixhorst even buiten De Wijk.
Biotoop
Dotterbloemen zijn vrij kritisch. Lang niet overal voelen ze zich thuis. Van een zoute bodem houden ze niet. Net als te zure grond. Fosfaat en ammoniak ( mest) is voor de dotter een ramp. Het meest ideaal voor deze plant zijn de volgende milieuomstandigheden:
- het land moet periodiek onder matig water staan, dat matig voedselrijk en zuurstofrijk is.
- het beheer moet extensief zijn, dat wil zeggen er moet n niet of nauwelijks worden bemest en er moet in het voorjaar nog geen begrazing door vee zijn.
- ijzerhoudend kwelwater komt aan de oppervlakte
- lage oevers van sloten,plassen en beken met niet te voedselrijk water
- Er mag niet eerder gemaaid worden dan na half juni
Bloem
De grote gele bloemen zijn erg opvallend. Het woordje ´dotter´ schijnt een relatie te hebben met het woord ´dooier´. Zou best kunnen. De plant met de dooiergele bloemen: dooierbloem wordt dotterbloem. De bloemen maken nectar. De nectarkliertjes zitten
onder in de bloem aan de voet van de stamper. De bloem heeft erg veel meeldraden en produceert dus veel stuifmeel. Dotters worden door veel insecten bezocht. Al gauw zitten hommels en bijen onder het gele poeder. Bij het vliegen van bloem naar bloem doen ze aan bestuiving. Ook hier zie je weer hoe belangrijk insecten zijn ! Na de bloei ontstaan de vruchten. In juni is het zaad rijp en bij regenachtig weer spatten de zaden naar buiten. Droge zomers zijn voor dotterbloemen dus niet gunstig.
Herstelplan
Dotterbloemen bloeien vaak in combinatie met echte koekoeksbloem en moerasvergeetmeniet. Er mogen dan mooie dotterbloemhooilanden in het Reestdal zijn, toch is de situatie nog verre van optimaal. Het Reestdal is op veel locaties nog steeds te droog en veel graslanden zijn te voedselrijk, al gaan op sommige plekken de natuurwaarden omhoog. De oorzaak van deze positieve ontwikkeling is een beekherstelplan uit 2015. Drempels in de Reest zijn toen aangelegd om het waterpeil in de beek te verhogen. Op een aantal plekken werden obstakels ( boomstronken, dikke takken) in de Reest gelegd om de ( vaal veel te snelle) afvoer van het water wat tegen te houden. Greppels werden ondieper gemaakt om meer kwelwater in het hooiland vast te houden.
Verondiepen van greppels
Wat een positieve invloed heeft op de karakteristieke flora van de ( schrale) hooilanden is het verondiepen van greppels die water op de Reest afvoeren. Verondiepen is wat anders dan gewoon maar dichtgooien. Er komt veel meer bij kijken. Het vergt nogal wat ingrepen om een greppel wel overtollig regenwater af te laten voeren om vervolgens kwelwater in de wortelzone van planten te houden. Als blijkt dat grassen als witbol en vossenstaart terrein verliezen en plaats maken voor planten als holpijp en allerlei zeggensoorten gaat het dus de goede kant op. Het tv-programma Vroege Vogels kwam in 2023 naar deze ontwikkeling kijken.