In de laatste ijstijd bereikten de gletsjers uit het noorden de huidige provincie Drenthe niet meer. Wat er wel gebeurde had een enorme invloed op het landschap. Smeltende sneeuw sleep diepe beekdalen uit vanaf het Drentse Plateau naar de randen. Op meerdere plekken ontstonden patronen van beekjes, die allemaal afstroomden naar de lager gelegen randen van de provincie.
Weinig verval
Zo ontstonden de stroomgebieden van bijvoorbeeld De Drentsche Aa, het Oude Diep, De Hunze en de Wold Aa. De beken van Drenthe worden laaglandbeken genoemd. Het hoogteverschil tussen brongebied en benedenloop bedroeg namelijk hooguit vijftien meter. Het verval van deze beekjes was dus niet zo groot, het water stroomde niet bijster snel.
Dikke laag dekzand
Aan het einde van de laatste ijstijd werd het landschap geteisterd door poolstormen. Grote delen van noord en oost Nederland kwamen onder een dikke laag (geel) dekzand. Grote zandvlaktes ontstonden, beken zochten hun weg. Op laaggelegen plekken bleef water staan. Het klimaat veranderde, de aarde warmde op en de kale vlakke Drentse toendra veranderde in een oerwoud. Op de natste plekken (vooral aan de randen) vormde zich veen uit afgestorven planten. Uitgestrekte natte en woeste hoogvenen en moerassen ontstonden.
Een paar Drentse laaglandbeken ontstonden niet op het zand van het Drents Plateau, maar in die uitgestrekte hoogvenen aan de rand van de provincie. Het water van deze veenbeken had heel andere eigenschappen. Was het water van de meeste laaglandbeken helder en mineraalrijk, het water van een veenbeek was zuur, troebel, (veel organisch materiaal) en arm aan mineralen.
Het Schoonebekerdiep en de Reest zijn voorbeelden van veenbeken. Kijk naar het water in de Reest en je weet genoeg. Onderwaterfotograaf Willem Kolvoort maakte voor zijn boek “Beeldschoon water” prachtige foto’s van het onderwaterleven in Drentse beken. Bij boerderij ’t Ende deed hij een poging om ook de Reest mooi in beeld te brengen. Dat leverde echter een teleurstelling op. Bij een foto in zijn boek schreef hij:” Er was geen plek in de Reest te vinden waar het water voldoende helder was voor goede opnames onder water. Het water was opvallend troebel en roodbruin van kleur door de grote hoeveelheden veendeeltjes en humuszuren.”
Veendeeltjes
De Reest zal nooit een beekje worden met glashelder water en een zanderige bodem. Hiervoor moet je naar de diepjes die vanaf midden Drenthe naar de rand van de provincie stromen. Denk aan de stroompjes in het stroomgebied van de Drentsche Aa. De Reest draagt nog steeds de erfenis van de enorme uitgestrekte hoogvenen waaruit het beekje ooit ontstond. Het veen is allang afgegraven en veranderd in landbouwgebied. Door de afbraak van veenresten, die nog steeds in de bodem zitten, blijft de Reest veendeeltjes en humus meenemen. Dat maakt het water troebel en bruin. Veel veendeeltjes zakken naar beneden
en komen als een soort modderlaag op de bodem te liggen. De Reest voert water af dat afkomstig is uit agrarisch gebied. Het huidige brongebied ligt ten noorden van Dedemsvaart en bestaat uit intensief bewerkte landbouwgronden. In de Reest zitten nog steeds te veel fosfaten en stikstof. Pas als er meer kwelwater op de Reest afwatert zal de ecologische waarde van het water verbeteren. Hopelijk kan het project “Beekherstel Reestdal” , dat in 2015 werd afgerond verbetering brengen.