Zenuwachtige vogeltjes zijn het. Stil zitten, ho maar. Grasmussen houden van ondoordringbaar struikgewas. Bramen bijvoorbeeld. Het liefst diedelt dit mooie vogeltje van tak naar tak, van boven naar beneden en weer terug. Als je bij zo’n braamstruikje blijft staan kun je ze goed volgen, want bang zijn ze niet. Sterker nog, ze zijn nieuwsgierig en laten zich graag bekijken. Om ze te fotograferen moet je wat geluk hebben, want ze zijn watervlug. Zeldzaam zijn ze niet, want het aantal broedparen in ons wordt geschat op rond de 150.000. Dat is best veel voor een vogeltje dat je bijna nooit ziet.
Grasmus of braamsluiper?
Op de grens van Meeuwenveen en Takkenhoogte is het landschap half open. Er zijn een aantal jaren geleden veel bomen gekapt en er is struweel voor teruggekomen. En dat is nu net het ideale biotoop voor vogeltjes als winterkoning, braamsluiper en grasmus. Braamsluiper en grasmus zijn niet zo makkelijk van elkaar te onderscheiden. Maar als je goed kijkt heeft een grasmus lichtgekleurde poten (de braamsluiper heeft zwarte pootjes) en de grasmus heeft een witte oogring, die veel opvallender is dan die van de braamsluiper.