Oud-Avereest. Een prachtige zomerse oktobermorgen. Een groep van 52 eerste jaars HBO studenten komt nog wat strammetjes uit de bus. Het is kwart voor tien. De dames en heren volgen de studie Landscape and Environment Management aan de hogeschool Inholland in Delft en zijn op studiedag. Vanmorgen het Reestdal, na de middag de Weerribben. Hans Dijkstra, districtsbeheerder bij Landschap Overijssel en ik, vrijwilliger bij LO, mogen deze morgen met ze op pad. Thema : bodemkunde. Na een inleiding van Hans worden de studenten in twee groepen verdeeld. Twee docenten gaan mee en gaan uitleg geven bij boringen in verschillende bodemtypen. Dat wordt interessant, want ik weet niet zoveel van bodemtypen af. Hans ook niet. Gelukkig dat een docent meegaat. Altijd wel lekker, een specialist die erg veel van een onderwerp weet. Op vier locaties gaat de grondboor de grond in.
Bouwvoor
Op een mooie plek met een prachtig uitzicht over de hooilanden vertel ik over het unieke en relatief onaangetaste beekdal dat je vanaf de es van Den Westerhuis zo mooi ziet liggen. Typische kenmerken van het beekdal bepalen hier het landschap. Of moet ik ´landscape´ zeggen? Er zijn bijna geen HBO-opleidingen meer met een Nederlandse naam. Je zou de opleiding natuurlijk ook gewoon ´Landschap- en milieubeheer´ kunnen noemen. Geen uitstraling zullen we maar zeggen. Hakhoutbosjes, houtsingels, dekzandruggen, hooilanden en natuurlijk een meanderende beek, het is er allemaal nog.
De jongelui komen allemaal uit de Randstad. Dat is een andere wereld. Het wordt me niet helemaal duidelijk hoe ze dit stukje Nederland ervaren. Ik hoor geen oh´s en ah´s en die verwacht ik ook niet. Opvallend dat er vrijwel niemand op het mobieltje kijkt. Iedereen kijkt naar het boren. We staan bovenop een dekzandrug, op de es tussen de begraafplaats van Oud-Avereest en Den Westerhuis. Een van de studenten pakt de grondboor en begint te boren. Voorzichtig wordt het zand langs het meetlint gelegd. De docente stelt vragen en legt uit. De boor haalt materiaal uit een eeuwenoude bouwvoor. Dat is donkere grond met veel organisch materiaal. Resultaat van jarenlange bemesting van de rogge en andere gewassen die hier werden verbouwd. Na een meter boren is de grond nog steeds donker. Het wachten is op het gele dekzand. Uiteindelijk na veel moeite komt er een vleugje geelbruin zand mee naar boven. De boring heeft het verwachte resultaat en is dus geslaagd. Heel vroeger gingen de boeren op de dekzandruggen gewassen verbouwen en werd de bodem bemest met organische materialen als heideplaggen en mest uit de potstal. Ieder jaar werd de bouwvoor een mm dikker. Op deze plek is de dikte nu ongeveer een meter. Maar het dekzand uit de laatste ijstijd ligt er nog steeds. Al moet je wel erg diep boren om het hier naar boven te halen.
Veen
We lopen richting de Reest. Bij het bruggetje vertel ik dat de Reest een grensrivier is en dat we hier zo de provincie Drenthe binnenlopen. En dat die grens het behoud van al die meanders is. In het hooiland aan de Drentse kant wordt de boor gezet. Die gaat er hier wel erg gemakkelijk in. De bodem blijkt boterzacht en zit vol plantenresten. Op een diepte van ongeveer zestig centimeter zitten de halfvergane resten van de wortelstokken van riet. We komen ook uitgedroogd veen tegen. De docente vertelt over dalende grondwaterstanden, uitgedroogde veenpakketten en wat dat voor de flora betekent. Hier toont zo´n boring aan dat het Reestdal heel vroeger een groot hoogveenmoeras was. De bodem vertelt het verhaal !
Podzol
Vlakbij boerderij De Wildenberg vraag ik de studenten om een poosje stil te zijn en naar het geluid van die stilte te luisteren. Die stilte hangt hier namelijk nog. Gelukkig laten de chinook helikopters ons vandaag met rust. Even geen oefeningen vandaag. Nergens in ons land is stilte een zekerheidje. Ook bijzonder: het open landschap heeft hier geen horizonvervuiling. Niets wijst op de 21ste eeuw. Moet wel apart zijn als je opgroeit in de Randstad. Bij het Spookmeertje genieten we van de aparte sfeer die je hier altijd aantreft.
Een klein heideveldje grenst aan het vennetje . Hier groeien drie heidesoorten: struikheide, dopheide en kraaiheide. Het is vrij droog en de aanwezigheid van dopheide, een heide van de natte bodem, vraagt om onderzoek. Zou er iets bijzonders met de bodem zijn ? Dat vraagt natuurlijk om een derde boring. Ook deze boring is interessant. Naast het meetlint ligt al gauw een bodemdoorsnede met verschillende kleuren. Een dunne donkere bruine humusrijke toplaag met daaronder een vaalgrijze uitgespoelde laag. Dan het dekzandzand ,dat uit twee kleuren bestaat: donker en lichter geel. Van de docente horen de studenten dat dit een typische podzolbodem is. Een zwart laagje in de bovengrond wordt gliedelaag
genoemd. Voor water is het moeilijk doordringbaar. Vandaar de wat nattere bodem en de aanwezigheid van dopheide. Aan een vierde boring op de kleine zandverstuiving achter het Spookmeer komen we niet meer toe. Wat op deze mooie morgen duidelijk is geworden: de bodem kan je erg veel vertellen over het ontstaan van het landschap.