Ooit lag het beekdal van de Reest onder dikke lagen veenmos

Veenmossen aan de rand van de Meeuwenplas

De Meeuwenplas, ook wel Meeuwenveen genoemd, ligt er verlaten bij. Sinds eind jaren ’70 van de vorige eeuw wordt hier geen kokmeeuw meer gezien of gehoord. Daarvoor was het hier in het voorjaar een gekrijs van jewelste. Paniekerige kokmeeuwen scheerden rakelings over je hoofd als je te dicht bij de nesten kwam. Tijd voor een naamsverandering, of blijven we nostalgisch de naam vasthouden ? Nu, op deze oktobermorgen, heerst vooral de stilte

Veenmos houdt veel water vast

soms afgewisseld door het donkere gakken van een groep grauwe ganzen. Ze relaxen op één van de vennetjes op de heide van het aangrenzende Takkenhoogte. Op één van de plassen ( het zijn er drie) van het Meeuwenveen zwemmen tientallen wilde eenden, maar die maken nauwelijks geluid. Op een paar plekken kun je wat dichter bij het water komen, maar zonder laarzen gaat dat niet lukken. Bovendien is het erg link, want de veenrijke bodem is verraderlijk drassig en voordat je het weet zuigt de bodem je vast. Op heel veel plekken groeit hier veenmos. Deze sporenplant heeft een belangrijke rol gespeeld in het ontstaan van het Reestdal. Daar gaat dit artikel over.

Het Holoceen

Na de laatste ijstijd, het Weichselien, wordt het rond 9.000 jaar voor Chr. langzaam warmer op aarde. De ijskappen gaan smelten en de zeespiegel stijgt. De vorst verdwijnt uit de bodem en het grondwaterpeil stijgt. De periode waarin dit gebeurt heet Holoceen en duurt nu ongeveer 11.000 jaar. De opwarming van de aarde was voor de mens erg gunstig. De levensomstandigheden werden steeds beter. Zodoende kon de mensheid zijn stempel op de aarde drukken en de planeet overnemen en naar zijn hand zetten. In feite doen we dat nog steeds. Heel veel landschappen werden in cultuur gebracht. In ons land verdwenen bossen en moerassen en ontstonden landschappen volledig door mensenhanden ingericht. Het Reestdal is er ook een voorbeeld van. Pas laat, in de Middeleeuwen, werd het grote Reestdalmoeras in cultuur gebracht.

Honinggele mosklokje groeit tussen de veenmosplantjes

Moerassen

Rond 6000 jaar voor Chr. is het Reestdal bedekt met uitgestrekte wilgenstuwelen, zeggenmoerassen en moerasbossen. Wat moet dat een prachtig landschap geweest zijn. We kennen het in ons land niet meer, misschien doen de ooibossen langs de grote rivieren er nog een beetje aan denken. Later, rond 3000 voor Chr. zijn de zeggenmoerassen veranderd in elzenbroekbossen. De begroeiing van het Reestdal neemt toe en de afbraak van dood hout en bladeren ook. Op heel veel plekken begint onder het water (laag)veen te groeien. Deze ontwikkeling zet door. Het veen gaat boven het waterpeil uit groeien. Laagveen wordt hoogveen. Het moet dan ongeveer tussen 2000 en 1000 jaar voor Chr. zijn. Het hoogveen bestaat vooral uit veenmossen en houdt als een spons veel water vast. Grote delen van ons land verdwijnen onder een dik veenpakket. De Reest en andere veenbeekjes krijgen steeds meer moeite om water af te voeren. Hierdoor wordt niet alleen het brongebied steeds natter, maar ook de midden- en benedenloop. De Reest gaat steeds minder stromen en veel broekbossen verdrinken en sterven af. Grote zeggenmoerassen ontstaan.

Moerasbossen in het Holoceen

Veenmos

Veenmos is een kleine, primitieve sporenplant die in natte omstandigheden leeft en dikke kussens vormt. Veenmos groeit aan de bovenkant aan, terwijl het aan de onderkant afsterft. Zo ontstaat er een dikke laag dood plantmateriaal dat veen wordt genoemd. Door speciale wateropnemende cellen werkt veenmos als een soort spons die het water meters

Veenmos groeit met een gemiddelde van 1 mm per jaar

boven het grondwaterpeil van de omgeving kan uittillen en regenwater kan vasthouden. Veenmos kan ook met gemak tien keer het eigen gewicht aan (regen)water opnemen. Door deze eigenschappen is veenmos niet strikt gebonden aan natte leefgebieden, maar kan het ook in drogere omstandigheden groeien: door water op te slaan creëert veenmos immers zijn eigen natte milieu. Zo is veenmos in staat geweest om grote delen van ons land te koloniseren. Voordat er op grote schaal veen werd afgegraven, bestonden Noord- en Zuid-Holland, Groningen, Drenthe en delen van Noord-Brabant vrijwel geheel uit door veenmos gevormd hoog- en laagveen. Veenmos heeft nog een andere eigenschap: het verstikt alle planten en bomen in de buurt en is in staat om uit het beekdal te klimmen. In het Reestdal ontstaan uiteindelijk veenlagen met een dikte van 0,5 tot 2,5 meter. Rond 800 voor Chr. breiden de hoogvenen zich explosief uit. Op grote schaal annexeert het veenmos rivier- en beekdalen. De Reest is dan een echte veenbeek, die vaak moeite heeft om water af te voeren. Het Reestdal is kletsnat en een verraderlijk moeras waar je niets te zoeken had. Deze situatie zal tot aan de Middeleeuwen ( 500-1500) duren.

 

This entry was posted in Algemeen, Vroeger en nu and tagged , , , . Bookmark the permalink.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

*

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>