Nog niet eens zo lang geleden ( eind jaren ’90) ) was het ontdekken van een roodborsttapuit een ornithologisch hoogtepunt. Excursies konden niet meer kapot. De “oh “s ! en ” en “ah”s ! en opmerkingen als “Wat mooi, die heb ik nog nooit gezien! ” waren dan niet van de lucht. Het klopte ook wel, want deze prachtige vogel heeft een behoorlijke dip gekend en bovendien denken we van hele mooie vogels al gauw dat ze ook zeldzaam zijn. Dat was toen ook zo. Achteruitgang van het biotoop leek de belangrijkste oorzaak . Maar zie…. na 2005 gebeurt er iets heel bijzonders. De roodborsttapuit maakt een enorme inhaalslag met een verdubbeling (!) van het aantal broedparen over de laatste 12 jaar. Reacties in het veld zijn nu ook anders. “Kijk, daar zit er ook al weer één!” hoor je vaker dan eerder genoemde kreten.
Toename ruige vegetatie in bepaalde terreinen
Roodborsttapuiten profiteren van ecologisch bermbeheer, natuurakkers , struweel, begrazing , beekherstel en natuurontwikkelingsprojecten, waarbij landbouwgrond wordt omgezet in natuur. Het landschap verandert dan in een biotoop met veel ruige vegetatie met hier en daar een boom of struik. En dat is nu net wat de roodborsttapuit graag wil: een uitkijkpost over een vlak landschap met veel insecten. Vroeger kwamen de vogels vooral op de heide voor, maar tegenwoordig vind je ze ook in ruig grasland, in de duinen en op lege bedrijventerreinen en in het kleinschalig boerenland. Het Reestdal heeft meerdere plekjes waar de roodborsttapuit zich thuis voelt. De struwelen op de heide van Takkenhoogte bijvoorbeeld of langs ruige slootjes van de natte hooilanden. Als er maar uitzicht is. En voedsel natuurlijk.
Gunstig: van grasland of productiebos naar heide
In veel natuurgebieden vindt of vond boskap plaats. Dat maakt nogal wat emoties los. Terecht, want in een tijd waarin we de CO2 uitstoot willen verminderen lijkt het kappen van bomen (die juist CO2 opnemen) niet erg logisch. Toch moet je proberen om dit proces te relativeren. Landschap Overijssel bijvoorbeeld kapt op de Lemelerberg 150 hectare monotoon naaldbos om een ( half )open landschap te creëren. Die 150 hectare, dat is een
enorme oppervlakte, maar het is slechts 10% van het hele bosareaal op de Lemeler- en Archemerberg. Bovendien gaat het hier vaak om aangelegde productiebossen met een lage biodiversiteit. Mensen die over dit natuurbeheer boos worden, maar wel drie keer per jaar voor een vakantie in het vliegtuig stappen, thuis het gazonnetje elektrisch maaien, de bladeren uit de tuin met een bladblazer wegwerken, veel vlees eten, noem maar op, hebben wel een beetje boter op hun hoofd als we het over CO2 willen hebben.
De biodiversiteit op de Lemelerberg zal er in de komende jaren enorm op vooruitgaan en bijzondere vogels als nachtzwaluw, klapekster en natuurlijk de roodborsttapuit zullen hier van gaan profiteren.
Natuurherstel op het Rabbingerveld 2
Nog een voorbeeld van natuurherstel in het voordeel van de roodborsttapuit. In 2015 en 2016 staat langs de Nieuwe Dijk een groot informatiebord met als titel “Nieuwe natuur in het Reestdal – inrichting Rabbingerveld , “terug naar de heide”. Op het bord zie je een foto van de roodborsttapuit. Het gebied moet zich zo gaan ontwikkelen, dat de roodborsttapuit er wil broeden. Weken lang voeren zware vrachtwagen zwarte grond af . Historische laagtes worden weer gegraven en nadat het project ( in beheer bij Het Drentse Landschap) in 2016 is opgeleverd mag de natuur haar gang gaan. Nou ja, niet helemaal. Vijf Schotse Hooglanders worden ingevlogen en samen met een kleine kudde schapen moet de nieuwe natuur wel openen blijven. We zijn nu vier jaar verder. Het terrein is nog steeds erg open. De roodborsttapuit zul je er nog niet vinden. Dit voorjaar gaat Het Drentse Landschap op een aantal plekken in het gebied struweel van mei-en sleedoorn aanplanten. Prima initiatief
Beloning voor kleinschalig heidebeheer op Rabbingerveld 1
In 2005 wordt het eerste deel van het Rabbingerveld omgezet in nieuwe natuur. In het meest zuidelijke deel ( gelegen tegen de bossen van Rabbinge) ontstaat al snel opslag van berk, wilg en later ook brem. De heide ontwikkelt zich prima, maar heeft al gauw last van zaailingen van berk. Meerdere malen wordt de opslag verwijderd door vrijwilligers, maar structureel gebeurt het nooit. Met wat hap-snap werk bereik je geen resultaat. In overleg met Het Drentse Landschap wordt dan vanuit de natuurwerkgroep de Reest in oktober 2019 de werkgroep Rabbingerveld opgericht. Deze vrijwilligersgroep bestaat uit zeven personen en is in de periode oktober tot maart ieder week een middag actief bezig met kleinschalig heidebeheer. Veel opslag uit de heide spitten, bomen zagen, maar kleine bosjes en solitaire boomgroepjes laten staan, op veel plekken takkenrillen aanleggen, zandkuilen graven ( voor insecten en hagedissen) , braamstruweel vrijmaken en nog veel meer. Door dit beheer krijg je meer verruiging en variatie in het heidelandschap. De beloning laat niet lang op zich wachten. Een paartje roodborsttapuit, dat dit voorjaar gretig gebruik maakt van de takkenhopen, braamstruiken en boomgroepjes ! Zullen ze gaan broeden ? We wachten af. Je krijgt er wel een goed gevoel van .
Prachtige vogel
Een mannetje roodborsttapuit in de verrekijker, zingend bovenin een eenzame struik, je wordt er alleen maar vrolijk van. Wat een schoonheid! Zijn zwarte rug, de roodoranje buik en witte hals, wat een prachtige vogel! Het vrouwtje mag er ook zijn. Iets minder gekleurd, maar opvallend genoeg. Roodborsttapuiten zijn ook erg voorspelbaar in gedrag. Dan weer genietend van het uitzicht vanuit een struik, dan weer verdwijnend op zoek naar voedsel. Maar altijd weer terug naar die uitkijkpost. Neem de tijd (en afstand) en blijf er een poosje naar kijken. Je wordt absoluut beloond. Je kunt ze vooral vanuit de auto goed bekijken. Een betere schuilhut is er niet. Rijdend over de Nieuwe Dijk tussen de heide van De Wildenberg en Takkenhoogte, zie je ze vaak al op een struikje zitten. De aanwezigheid van roodborsttapuit ( maar ook grauwe klauwier) in een gebied zegt veel over de goede ecologische kwaliteit van het terrein. Het aantal broedparen in ons land wordt geschat op rond de 16.000 en dat is best veel. De wintermaanden brengen de roodborsttapuiten door in Noord-Afrika, Spanje en Frankrijk. Er zijn ook paartjes die hier blijven, maar dat zijn er veel minder.
Heel toevallig, vandaag zat er één bij ons achter het huis, vond het een hele mooie vogel en had die nog nooit eerder gezien, rode borst en zwart kopje, donkere rug.