Er is al heel wat afgeschreven over dit mooie vogeltje. Berichten in de media in 2006 waren ronduit alarmerend en verontrustend. De bonte vliegenvanger zou over een aantal jaren in veel bossen niet meer voorkomen. Oorzaak: gebrek aan eiwitrijk voedsel (lees: rupsen) in de periode dat de jongen moeten worden gevoerd. Door het veranderende klimaat komt de rupsenpiek in de bossen voor de vliegenvangers te vroeg. Vroeger viel die piek rond 15 mei, nu is dat tien dagen eerder. En dan hebben de vliegenvangers nog geen jongen. Ze zitten dan nog op hun eitjes of het broedsel is nog niet compleet. Bonte vliegenvangers komen uit West-Afrika en na een vlucht van meer dan 4000 kilometer arriveren ze hier rond 20 april. Het vrouwtje legt vaak zeven eitjes, elke dag één en doet er 13 dagen over om ze uit te broeden.
De klus zit er voor de bonte vliegenvangers bijna weer op. De meeste jongen zijn vliegklaar, er zijn ook al veel jongen uitgevlogen. Wat opvalt zijn de aantallen. Het lijkt wel alsof er nog nooit zo veel bonte vliegenvangers zijn geteld! In de bossen aan de randen van het Reestdal werden in nestkasten veel broedsels aangetroffen. En vrijwel alle jongen groeiden probleemloos. Van honger leek geen sprake. Wat blijft er dan van bovengenoemde theorie over? Klopt die niet? Of passen de vliegenvangers zich aan en broeden ze steeds vroeger?
De natuurwerkgroep de Reest beschikt over gegevens die dit bevestigen. Voor 1995 waren de eerste jonge bonte vliegenvangers ringklaar in de eerste week van juni, de laatste jaren worden er regelmatig jongen geringd in de laatste week van mei. Uitgehongerde jongen worden niet of nauwelijks in kasten aangetroffen. Het lijkt er dus op, dat de ouders na de rupsenpiek toch nog genoeg eiwitrijk voedsel kunnen vinden. En ze zijn de laatste jaren bezig om vroeger met broeden te beginnen. Het lijkt erop, dat de doemdenktheorie uit 2006 voor deze regio de prullenbak in kan.