Het Reestdal is rijk aan wilgen ( boswilg, geoorde wilg, grauwe wilg) maar niet aan knotwilgen ( schietwilg). Voor een mooie rij geknotte bomen moet je in de bovenloop van het beekdal zijn. Op Krok om heel precies te zijn, een hooilandcomplex in beheer bij Landschap Overijssel, gelegen aan De Mulderij ten noorden van Dedemsvaart. Alleen… je mag er niet komen. Verder staan verspreid in het beekdal hier en daar groepjes knotwilgen, maar dan heb je het ook wel gehad. Het Reestdal bestond vroeger, voordat het in cultuur werd gebracht, uit verraderlijke moerasbossen, daar zullen wilgen (net als zwarte en grauwe elzen) zich ongetwijfeld thuis hebben gevoeld. Maar geknot werden ze niet. Er liep nog geen mens rond. Dat gebeurde pas in de Middeleeuwen.
Van wilgenteen naar knotwilg (je)
Om van een wilg een mooie knotboom te maken, moet je aan het werk. Een mooi resultaat krijg je als je een wilgenteen van twee of drie jaar oud uit een knot zaagt en vervolgens in de natte grond plant. Nog beter is de teen een paar wintermaanden in een regenton te laten staan. Onder aan de tak ( waar je de schors hebt weggesneden) ontstaan kleine witte wortels. De kans dat de tak dan aanslaat is erg groot. Wilgen doen niet moeilijk als het om ongeslachtelijke voortplanting gaat. Na één of twee jaar knip je de jonge wilg in de vorm die je wilt. In de jaren erna krijgt de boom dan een echte knot.
Maar….. is het knotten van wilgen ecologisch verantwoord ?
Een rij knotwilgen in het landschap is een lust voor het oog. Hollandser kan bijna niet. Knotten doe je voor het oog. We houden van landschappen met kronkelende weggetjes, boerenslootjes, oude boerderijen en knotwilgen aan de horizon. Het gaat hier dus puur om de esthetische waarde ! En nostalgie, want het kneuterige oude boerenlandschap bestaat bijna niet meer. De laatste jaren is de kijk op knotten wat aan het kantelen. Ecologen wijzen steeds vaker op de ecologische waarde van de knotwilg en ze hebben gelijk! De knotwilg is voor veel planten en dieren van levensbelang. Allerlei onderzoeken, waarnemingen en inventarisaties maakten de positie van de (knot)wilg in het ecosysteem duidelijk. Om een paar voorbeelden te noemen:
- Veel holtes, ondoordringbare takken, onbereikbare plekjes, vaak een ruwe grillige schors en op veel plekken mossen, varens en andere plantensoorten die zich in of op de boom thuis voelen. Dat moet een paradijs voor veel diersoorten zijn!
- Van de steenuil is bekend dat ie graag broedt in oude holle knotwilgen. Kleine zangvogels vinden er hun voedsel. Soorten als gekraagde roodstaart, ringmus, holenduif en wilde eend broeden er hun eieren uit. Vleermuizen gebruiken rijen knotwilgen voor hun echolocatie en marterachtigen als bunzing, hermelijn en wezel gebruiken oude holle bomen als slaap- en schuilplaats. Amfibieën zoals salamanders komen af op kleine waterplasjes die in de holtes van de knot blijven staan.
-Onder de schors leven veel soorten ongewervelden als spinnen, pissebedden en duizendpoten. In de knot groeien vaak allerlei planten, zoals mossen en varens. Vooral de eikvaren wordt nogal eens op oude knotwilgen aangetroffen. Als er dood hout en andere organisch materiaal op de knot ligt geeft dat uitgepoepte zaden kansen om uit te groeien. Zo vind je regelmatig boven op knotwilgen kleine vlierstruikjes.
- Als de wilgen in het vroeger voorjaar bloeien is het tevreden gegons niet van de lucht. Het wemelt van bijen en hommelkoninginnen en zweefvliegen die na een lange winter eindelijk weer eens de smaak van nectar en stuifmeel ervaren. Ook dagvlinders die als vlinder overwinteren, zoals atalanta, dagpauwoog, gehakkelde aurelia en kleine vos, maken er dankbaar gebruik van Sommige vlinders hebben de wilg als waardplant. Ze leggen de eitjes op of onder de bladeren. Als de knotwilg een paar jaar met rust gelaten wordt, komt ie in bloei. De vraag is dan: is vaak knotten wel ecologisch verantwoord ?
Niet alles in één keer
Een rij wilgen allemaal tegelijk knotten, niemand die daar moeilijk over doet. Sorry, deed. Veel knotploegen gaan tegenwoordig op een andere manier aan het werk. Om het ecosysteem in de wilgen niet te veel te verstoren, wordt steeds vaker gefaseerd geknot. Zo kun je wilgen om en om knotten. Er blijft dan genoeg biotoop over voor planten en dieren die een relatie hebben met een geknotte wilg. Wat ook steeds vaker gebeurt: bij het knotten een aantal takken laten staan. De dikste takken worden dan gesnoeid, de rest mag later in bloei komen. Goed voor insecten, die het toch al zo moeilijk hebben.