Het reservaat Schrapveen is eigendom van Het Drents Landschap en is ongeveer 60 ha groot. Het gebied wordt aan de oostgrens begrensd door de Paardelanden. Het natte terrein ligt niet direct aan de Reest. Een hogere gelegen dekzandrug vormt een soort buffer tussen beek en moeras. Het laag gelegen Schrapveen ligt in een soort kom en is grotendeel open gebied. Een oude beekduin met daarop een eikenbosje, solitaire wilgenstruiken en een elzenwal aan de zuidzijde “verstoren” de openheid van het gebied. Echt storend is soms het lawaai van de N48. Je ziet de verkeersweg ook. Een typisch Nederlandse situatie zullen we maar zeggen.
Op oude kaarten uit de 19e eeuw wordt het natte Schrapveen omgeven door een groot ontgonnen gebied met de naam Paardenlanden. Dit was vrijwel allemaal heide en hoogveen. Midden 20e eeuw is er van dat grote hoogveen gebied vrijwel niets meer over. Grote delen van het Schrapveen worden dan als hooiland beheerd, maar doordat het land zo nat was lukte dit maar matig. Pas later kan door ontwatering en bemesting de productie wat omhoog. De natste delen van het gebied werden gelukkig nooit ontgonnen. Zo kon het Schrapveen zijn moerassige karakter behouden. En dat is heel speciaal, want in vrijwel alle beekdalen in ons land zijn de aangrenzende moerassen verdroogd en verdwenen.
Schrapveen heeft een bijzondere flora. Er komen verschillende zeggensoorten voor. Kenmerkende soorten zijn ook moeraskartelblad,holpijp en waterdrieblad. Veenpluis en wateraardbei komen op zuurdere plaatsen voor. De kleine greppeltjes, die door het gebied lopen zijn afwisselend wit en geel van de waterviolier en gele lis. Blauwgraslanden met blauwe zeggen en blauwe knoop zijn er te vinden en op de zandruggen worden o.a heidekartelblad en schapegras aangetroffen.
De rijkdommen van Schrapveen hebben alles te maken met een unieke combinatie van hoogteligging, waterhuishouding en bodemopbouw. Deze drie factoren zorgen voor specifieke milieuomstandigheden wat betreft vochtigheid, zuurgraad en hoeveelheid voedsel in het bovenste laagje van de bodem. Op weinig plekken in ons land zorgt de combinatie voor dit milieutype. Zeldzame milieuomstandigheden zorgen ook voor een zeldzame vegetatie. Water speelt hier de centrale rol.
Ook in Schrapveen is geprobeerd het gebied voor de landbouw geschikt te maken. Sommige percelen werden bezand, sloten werden verbreed en verdiept. Hooilanden werden bemest om de productie te verhogen. Een aantal percelen was gelukkig aangekocht. In centrale percelen van het gebied heeft nooit bemesting plaats gevonden. Ontwatering is de grootste aantasting van Schrapveen geweest. Daardoor verdween het kwelwater en kreeg regenwater meer invloed op de vegetatie. Een aantal karakteristiek zeggensoorten verdwenen en planten als egelboterbloem en pitrus kwamen er voor terug.
Begin jaren negentig besloot Het Drents Landschap tot actie over te gaan. De waterhuishouding werd hersteld en het gebied moest veel natter worden. In 1999 bleek de grondwaterstand te zijn gestegen en kwam er meer kwel in het gebied voor.De pitrus verdween weer uit het grasland. Typische hooilandplanten werden langzaam verdrongen door moerasplanten. Dat was voor het beheer van een beekmoeras natuurlijk hoopgevend.
(naar : Het Drentse Landschap maart 2002)
Het Schrapveen is niet toegankelijk. Vanaf Den Oosterhuis loopt de wandelroute “De Loop van de Reest” richting Schrapveen. Nadat de Reest is overgestoken ligt het Schrapveen aan de linkerhand. Vanaf dit zandpad heeft de wandelaar (of fietser) een mooi overzicht over het moeras.