Roedel (edelherten), zwerm (bijen), school (haringen) ,kudde (schapen) meute (jachthonden) : bekende woorden die een groep aanduiden. Weinig mensen kennen het woord sprong als benaming voor een groep. Een sprong is een groep reeën. De meeste jagers kennen het woord wel. De jacht heeft een eigen jargon. Een paar voorbeelden over reewild ? Schort ( wit/geel haartoefje onder aan de spiegel van de geit), windvang (neus) ,spiegel ( wit haarveld aan de achterkant van een ree) en laveien (eten).
Kruiden in het grasland
Het gebied waar een ree zich in de winter ophoudt is aanmerkelijk groter dan het terrein in de zomer. Dat heeft alles met het aanbod van voedsel te maken. Reewild houdt heel erg van jong blad. Meer dan 60% van het voedsel bestaat uit bladeren en knoppen van bomen en struiken. Daarnaast eet een ree veel kruiden. Gras wordt wel gegeten, maar is vaak moeilijk verteerbaar. In de wintermaanden is er weinig blad. Misschien hier en daar een braamstruik die nog wat lekker blaadjes te bieden heeft, maar veel is het niet. Om toch aan de kost te komen verlaten reeën vaak de dekking en zoeken de vlakte op. In grasland, vooral als het niet te intensief wordt gebruikt, groeien kruiden (madelief, klaver, leeuwentand, weegbree e.d) en daar zijn reeën ‘s winters dol op.
Stresskippen of de rust zelve ?
Op de vlakte val je op en ben je kwetsbaar. Reeën lossen dit probleem op door op veilige afstand van wegen te foerageren. De hele tijd houden ze de omgeving in de gaten. Uit ervaring weten ze wanneer auto’s, fietsers en wandelaars gevaar kunnen opleveren. Een sprong van acht reeën die ik in De Paardenlanden fotografeerde stonden ongeveer 100 meter van de weg af. Ze maakten een erg relaxte indruk. “Alles onder controle, hier kan ons niets gebeuren”, leken ze te zeggen. Je zag ze ook echt in het gras zoeken. Dan weer een stukje naar links, dan weer naar rechts, maar nooit (helaas) iets dichter naar de weg toe. Gelukkig kan een telelens van 500 mm veel. De groep op de bovenste foto stond in de hooilanden van Rabbinge, heel ver van de weg. Het waren er maar liefst elf. De sprong was te uitgerekt om ze allemaal op de foto te krijgen. Maar met negen neem ik ook genoegen. Toch lijkt de rust niet op wat het is . Echt op hun gemak zijn reeën nooit. Voortdurend gaan de koppies omhoog en draaien de grote oorschelpen alle kanten op. Ze doen zelfs aan schijngrazen ! Net doen alsof je eet, maar ondertussen alles om je heen checken. Stresskippen zijn het !
Samenstelling van de wintersprong
In de herfst wordt de zomersprong (reegeit met haar kalveren) uitgebreid met een smalree, dat is een vrouwelijk kalf van het jaar ervoor. Ook een volwassen reebok sluit zich aan. Reebokken hebben in de winter nog geen ontwikkeld gewei. Op afstand is aan de kop moeilijk te zien of je een bok of een geit in de kijker hebt. Het is beter om dan naar de spiegel (achterste) te kijken. Geiten dragen voor hun geslachtsopening een schortje (toefje) Reebokken missen zo’n staartje. Een grote sprong reeën ontstaat doordat meerdere wintersprongen elkaar op zoeken. Soms worden er wel eens wintersprongen van meer dan twintig reeën gezien.
De dames hebben de leiding
Een sprong is geen mannenzaak. Meestal maakt een bok wel onderdeel uit van de sprong,maar veel in de melk te brokkelen heeft ie niet. Dat komt waarschijnlijk door zijn lage testosteronspiegel en de ontwikkeling van zijn gewei, want dat laatste kost bergen energie. Nee, de leiding in een sprong berust bij een oudere sterke reegeit. Zij bepaalt de strategie. Ze waarschuwt bij gevaar, beslist over de vluchtrichting e.d. De leden van een sprong houden haar voortdurend in de gaten en kijken goed wat ze doet.
Benaderen van reewild
Kijken naar reeën is erg leuk. Het zijn prachtige en sierlijke dieren om te zien. Hoe dichter je bij een ree komt, des te meer kom je onder de indruk van de schoonheid van dit dier. Een nadeeltje is echter, dat een ree jou eerder waarneemt dan andersom. Reewild heeft zulke scherpe zintuigen, daarmee vergeleken zijn wij stumperds ! Natuurlijk benaderen je reewild met de windrichting naar jezelf toe, maar hoe zit het met je kleding ? Lang werd gedacht dat reeën weinig tot geen kleuren zien. Maar deze veronderstelling bleek onjuist. Onderzoek wees uit dat in het blauwe deel van het kleurenspectrum een ree wel degelijk kleur zien. Dat is de reden dat in sommige provincies de witte reflectoren langs de weg steeds vaker worden vervangen door blauwe. Mensen die dus in een blauwe jas en spijkerbroek reeën gaan spotten, hebben grote kans zelf eerder te worden gezien dan dat zij de reeën zien. Dus niet in spijkerbroek op zoek naar reewild !
Uit je verhaal maak ik op da een blauwtje lopen bij rheeën geen zeldzaamheid is .
Pingback: Sprong van vijf | Mantingerveld