Het oude cultuurlandschap kan niet zonder vrijwilligers

Maak in deze tijd van het jaar een tochtje door het Reestdal en je ziet het op veel plekken: stapels brandhout klaar om opgehaald te worden. De werkplek is vaak een klein bosje. Of een houtwal. Van die kleine solitaire hakhoutbosjes zijn er gelukkig nog genoeg. Vroeger hoorden ze bij de bedrijfsvoering van de boer. Uit de bosjes werd veel geriefhout gehaald. Hout dat gebruikt werd voor het maken van afrasteringpalen (rikkepalen) , voor gereedschap en bouwmateriaal, maar ook voor het stoken van de oven of de kachel.  Eikenhakhout leverde vroeger ook een grondstof voor het looien van leer. (run) De grootte van de bosjes varieert nogal, ze zijn soms erg klein met een oppervlakte van nog geen 200 m2, de meeste bosjes zijn niet groter dan 2500 m2.

Eigendom van provinciale landschappen

Kenmerkende boomsoorten op de zandgronden zijn eik ,els en berk. Tegenwoordig wordt het hout vooral gebruikt als brandhout. De stammetjes van eiken worden ook nog wel eens gebruikt om er rikkepalen van te maken.Veel geriefhoutbosjes in het Reestdal  zijn eigendom van Landschap Overijssel of Het Drentse Landschap, maar er zijn ook particulieren die kleine bosjes in bezit hebben. Voor advies over hakhoutbeheer kunnen zij gebruik maken van organisaties als Groene en Blauwe Diensten . Hout wordt “op stam” verkocht.

Vrijwilligerswerk 

Net als hakhoutbosjes moeten ook houtwallen en houtsingels om de zoveel tijd worden afgezet. De werkgroep landschapsbeheer van de natuurwerkgroep de Reest heeft op dit gebied inmiddels een schat aan ervaring opgebouwd. In overleg met beheerder Landschap Overijssel wordt iedere winter altijd wel ergens in het Reestdal een houtwal of houtsingel onder handen genomen. Er wordt altijd gewerkt met handgereedschap. Beugelzagen of trekzagen doen het werk. Net als hakhoutbosjes leverden houtwallen vroeger geriefhout voor de boer op. Het afzetten gebeurde om de tien tot vijftien jaar. In het moderne agrarische landschap zijn veel van dit soort landschapselementen opgeruimd. Ze pasten niet in de moderne agrarische bedrijfsvoering. Dit is een van de oorzaken van de enorme terugval in biodiversiteit in het grootschalige boerenland.

Vrijwilligers aan het werk in een houtwal

Hakhoutbosjes op wandelroute

Tijdens een wandelroute bij boerderij ’t Endeloop je aan de Overijsselse kant langs een

Stobben lopen weer uit

strook geriefhout. Aan de stobben is te zien, dat de bomen ooit zijn afgezet. Een boom die tot op de grond wordt omgezaagd loopt namelijk met meerdere stammetjes uit. Het bosje wordt dan wat dichter en na een jaar of tien kan er weer geoogst worden. Stobben worden ook wel strubben genoemd. Het mooiste Strubbenbos in ons land vind je in de omgeving van het Drentse Anloo, in het esdorpenlandschap van de Drentsche Aa. Hakhoutbosjes moeten worden beheerd, willen ze hun functie behouden.

Strubbenbos bij Anloo

Zijn ze er straks nog ? 

Voor het in stand houden van ons oude cultuurlandschap zijn vrijwilligers nodig. Natuurbeheerders en vaak ook particulieren kunnen het niet alleen af.  Zijn die vrijwilligers er  straks nog ? Veel jongeren hebben geen tijd voor vrijwilligerswerk of kennen het begrip niet of nauwelijks. De wat oudere generatie moet steeds langer doorwerken. En de vele pensionado´s van nu gooien over een poosje ook het bijltje er bij neer. Gaat dat goed komen ?

Oud cultuurlandschap bij De wijk

Op de foto hierboven zie je het oude en kleinschalige cultuurlandschap bij De Wijk. Landgoederen, bosjes, houtwallen en houtsingels. Allemaal ontstaan door mensenhanden. Maar die handen zijn nu nodig om het landschap mooi te houden.

 

 

Posted in Boerderijen, kleinschalig landschap, landschapselementen | Tagged , , , | Leave a comment

Met de ooievaar gaat het goed

Het gaat goed met de ooievaars in Nederland. Dagblad Trouw kwam op vrijdag 1 maart met een artikel  over de comeback van de ooievaar in ons landschap. Eindelijk eens een verhaal over een vogel  waar het wel goed mee gaat. Oorzaak van de redding van de ooievaar ? Zijn populariteit en de bijzondere band met de mens. Natuurlijk kennen we de mythe van de ooievaar als babybrenger. In ander landen is dat bijgeloof ook aanwezig.  In Bulgarije, zo vermeldt het artikel, geven de mensen elkaar met de jaarwisseling een armbandje dat pas af mag bij het zien van de eerste ooievaar. De  ooievaar is een echte mensenvogel. Plaatstrouw en monogaam, twee eigenschappen die het in de mensenwereld goed doen. De vogel profiteert ook van de mens. Broeden op hoogspanningsmasten, schoorstenen of paalnesten, uitkijken vanaf lantarenpalen en zoeken naar voedsel  achter de machine aan als de boer het gras maait.

Niet alle ooievaars trekken 

Tijdens de jaarlijks wintertelling in januari 2019 werden meer dan 500 ooievaars in ons land geteld. Iets meer dan 100 werden waargenomen in het Reestdal. Oudere ooievaars bleven altijd al vaak hangen, omdat ze gewend waren om gevoerd te worden. De jonge ooievaars trekken bijna allemaal naar het zuiden. In zachte winters eten de blijvers vaak wormen, muizen en mollen . Of worden nog bijgevoerd.

Niet meer op de Rode Lijst 

In 2009 werd de ooievaar van de Rode Lijst gehaald.  ( lijst met bedreigde vogelsoorten) Inmiddels vliegen er in het broedseizoen rond de 2000 ooievaars in ons land. Dat is een ander getal dan de twintig die we in de jaren´60 nog hadden. Toen was het zien van een ooievaar een bijzondere  gebeurtenis !   In 1969 startte een herintroductieprogramma . Er kwamen 12 ooievaarsbuitenstations door het hele land. Moederstation ´Het Liesvelt´bij Groot Ammers fokte en verzorgde ooievaars in gevangenschap. Een deel van die ooievaars werd vervolgens uitgezet bij buitenstations, waar het voeren en verzorgen langzaam werd afgebouwd. Uiteindelijk moesten de ooievaars  zich zonder mensenhulp zien te redden. Zo ver zijn we nu al een poosje. Een aantal stations is nu gesloten. De anderen zijn nog open om ooievaars te blijven volgen en om informatie te verzamelen.

Link naar het artikel. 

artikel uit Trouw vrijdag 1 maart 2019

Posted in Fauna | Leave a comment

Pollenfabriek zwarte els houdt van natte plekken

De zwarte els produceert enorme hoeveelheden stuifmeel

Silhouet takken zwarte els in de winter

Als één boom in de wintermaanden makkelijk te herkennen is, dan is het wel de zwarte els. Het silhouet wordt namelijk bepaald door de aanwezigheid van honderden zwarte elzenproppen, de vrouwelijke katjes van vorig jaar. En als je wat dichterbij komt vallen de paars gekleurde knoppen op.

 

 

Eenhuizig

Elzen zijn eenhuizig. Dat wil zeggen, dat de boom mannelijke én vrouwelijke bloemen

mannelijke meeldraadkatjes zwarte els

draagt. De bloemen worden katjes genoemd. Het zijn windbloemen en ze vallen niet echt op. Lekker ruiken doen ze ook al niet, insecten vliegen er aan voorbij. De mannelijke katjes, lange gele “snottebellen” , produceren enorme hoeveelheden stuifmeel. Schud aan een elzentak met rijpe meeldraadkatjes en je ziet het. Wolken geel poeder vliegt je om de oren. De vrouwelijk bloemen (stamperkatjes) vallen helemaal niet op. Het zijn ovaalronde

Stuifmeel op de schubben van de vrouwelijke elzenkatjes

rode knopjes die uit kleine schubben bestaan. Het stuifmeel van de meeldraadkatjes moet tussen deze schubben terechtkomen. Als de stamperkatjes bestoven en bevrucht zijn veranderen ze in groene kegeltjes. Het jaar erop zijn ze rijp en bruin/zwart van kleur. Ze worden dan elzenproppen genoemd.

 

Stuifmeel

In de plantenwereld wordt stuifmeel op verschillende manieren verspreid. Insecten doen

Pollenkorrels zwarte els ( bron : www.vcbio.science.ru.nl )

dit, de wind natuurlijk en er zijn ook planten die de pollen via het water kwijt raken. De zwarte els is een windbloeier. Net als de berk en de hazelaar. De bloei komt vroeg als de boom nog niet in het blad staat. Logisch, de wind moet de katjes goed kunnen bereiken. Typische kenmerken van windbloeiers zijn verder de vrij onopvallende bloei, enorme stuifmeelproductie, geen of heel weinig nectar, relatief lichte pollenkorrels.

Het oppervlak van de pollenkorrels bij de zwarte els is lichtgolvend met goed zichtbare, kleine uitsteekseltjes die soms ribbels lijken te vormen. De kleur van het pollen is lichtgeel.  (bron : www.vcbio.science.ru )

 Knoppen

Aan het blad herkent men de boom. Dat is waar, maar vergeet de knoppen niet. Er zijn veel bomen en struiken met karakteristieke knoppen. Denk maar aan de paardenkastanje met zijn kleverige grote bruine knoppen of de zwarte knoppen van de es. De eironde elzenknoppen zijn prachtig paars van kleur en ze staan op kleine steeltjes. Vooral in de maanden februari en maart, net voordat ze openbarsten, zijn ze goed te zien.

Hout

Het hout van de zwarte els is niet erg duurzaam, daar is het te zacht voor. Onder water en afgesloten van zuurstof is elzenhout wel in staat om lang goed te blijven. Het heeft ook een bijzonder eigenschap. Als het hout in aanraking komt met de buitenlucht verandert het sterk van kleur. Het blanke hout krijgt dan een oranjerode kleur. De oorzaak van die kleurverandering is niet helemaal duidelijk. Er wordt beweerd dat koolmonoxide de oorzaak hier van is. De rode kleur van gezaagd elzenhout heeft altijd tot de verbeelding van de mens gesproken, want er zijn vele sagen en legendes over gemaakt. Bijgeloof viert hier hoogtij. Zo zou een bloedende els een kwade geest herbergen. Tijdens de Middeleeuwen was het kappen van elzen in Ierland verboden.

Zwarte els op een mooie esrand bij Rabbinge

Elzensingels en moerasbosjes

Moerasbos

In het Reestdal tref je op verschillende locaties elzensingels aan. Vaak langs sloten of langs graslanden en akkers. Vroeger werden elzensingels geplant als windsingels of om er brandhout of geriefhout uit te halen. In dat geval werden de elzen tot op de grond afgezet. Dat gebeurde om de acht tot tien jaar. Na het omzagen groeiden de elzen dan weer opnieuw uit. Zwarte elzen tref je ook in kleine natte bosperceeltjes aan. Moerasbosjes kwamen vroeger veel voor op de flanken van een beekdal.

Elzensingellandschap als erfgoed

Een gebied, waar je mooie elzensingels kunt zien is de omgeving van Staphorst en Rouveen. Toen dit gebied nog niet door ruilverkavelingen was verknald stonden hier duizenden elzen. Kilometers lange singels bepaalden het landschap. Daar is veel van verdwenen. Gelukkig ziet men nu de waarde van dit oude cultuurlandschap in. De Vereniging Nederlands Cultuurlandschap ziet dit landschap zelfs het liefst op de lijst van de Unesco.  In 2010 startte een project van de Provincie Overijssel i.s.m. netwerkbeheerder Tennet, de gemeente Staphorst en andere organisaties om het oude cultuurlandschap in de omgeving van Rouveen (o.a. langs de A28) een beetje de glans te geven van vroeger. Uiteindelijk moet zo’n 50 kilometer aan elzensingels worden hersteld of geplant. Tennet speelt hierin een rol als “goedmaker”, omdat een hoogspanningskabel die het Reestdal doorkruist niet werd verwijderd.

Meer lezen ? 

Een boeiend artikel over windbestuiving

Over de drie manieren waarop stuifmeel wordt verspreid

Informatie over de zwarte els op website Flora van Nederland

Last van pollenallergie ?  Kijk op de Hooikoortsradar voor de meest actuele info.

Over elzensingels in ons land

 

 

Posted in Flora | Tagged , , | 1 Comment

Wintertelling ooievaars : rondje Reestdal

Dagblad Trouw opende maandagmorgen 14 januari 2019 een column met ´Is er sprake van winter met 108 ooievaars in het Reestdal?´ Het was niet alleen deze krant. De

ooievaarstelling dagblad trouw 14 januari 2019

jaarlijkse wintertelling van onze Nederlandse ooievaarspopulatie krijgt ieder jaar veel aandacht in de media. Zelfs het NOS- journaal besteedde er zondagavond  aandacht aan. De telling wordt door vrijwilligers gedaan. De organisatie is in handen van STORK. Dit is een organisatie bestaande uit vrijwilligers die zich belangeloos inzetten voor de ooievaars in ons land.

Eerst aan de Overijsselse kant

Zondagmiddag rijden we in een kalm tempo het hele Reestdal door. Verrekijkers en camera met telelens aan boord. Eerst via de Overijsselse kant, van Noord Stegeren richting De Paardelanden en Schrapveen. Dan naar Balkbrug en Oud- Avereest. Via Groot Oever naar IJhorst en Halfweg. Geen ooievaar te zien. Was ook wel te verwachten. Het ooievaarsparadijs moet dan immers nog komen: de natte hooilanden achter ooievaarsstation De Lokkerij. Daar staan altijd groepen ooievaars. Soms heel dicht bij de

Ooievaars eten veel regenwormen

Lankhorsterweg, vaak veel verder het land in. Zoals nu. Twee groepen zien we. Ze staan in Drenthe op een afstand van een paar honderd meter. Een aantal erg dicht bij elkaar. Erg gezellig, maar moeilijk te tellen! Door de kijker, nauwelijks stil te houden door de straffe wind, lukt het redelijk. Een groep van 18 en meer naar rechts staan er ongeveer 75. Een wilgenbosje staat in de weg. Staan er nog ooievaars achter ? Iets verder door rijden. Ik maak een paar foto´s.  Maar hebben we ze allemaal ? Verderop, in de graslanden achter het ziekenhuis van Meppel is het leeg.

Achter De Lokkerij 

We slaan rechtsaf  de Reestweg in. De hooilanden zijn hier nat. Hopelijk herstelt de grondwaterstand zich in de komende maanden. Geen grote zwartwitte vogels met een rode snavel in zicht. Weer terug naar de Lankhorsterweg en kijken of er achter het ziekenhuis van Meppel nog wat te tellen is. Nee dus. We passeren de witte brug over de Reest en rijden Drenthe in.  Langs de A28 richting Rogat.  Na de Hessenweg slaan we de Schiphorsterweg in.  Ook hier geen ooievaars. Ook niet bovenop een lantarenpaal. Dat doen ze blijkbaar het liefst in de mooie maanden van het jaar. Toch nog even bij De Lokkerij kijken. Het is er heel stil en verlaten.  De groepen  die we vanaf de Lankhorsterweg hebben gezien staan hier vlakbij. Misschien dat ze vanaf deze locatie beter te tellen zijn. In de grijze lucht vliegt een tiental ooievaars aan. Achter het reigersbosje komen ze aan de grond. Voorzichtig loop ik naar achteren, langs het bosje. In het hooiland staat een hele grote groep ooievaars. En een aantal blauwe reigers. Het lijkt erop of ze nu allemaal bij elkaar staan. En ook nog in een lang lint, niet te dicht bij elkaar. Door de verrekijker tel ik er snel iets meer dan 100. Ik maak vier foto´s die ik thuis op de computer kan combineren tot een soort panoramafoto.  Dan weer snel terug naar de auto.

Reestdal is een geschikt ooievaarsbiotoop

Klapekster ?

Via De Wijk richting De Stapel. Rechtsaf over de Stapelerweg richting de Bloemberg. Daar slaan we links af richting De Pieperij. Nergens een ooievaar te bekennen. Een mooi ritje is het wel. Het landschap rond de Reest verveelt nooit. Ook zo´n mooi weggetje: de Nieuwe Dijk. We passeren de heidevelden van Takkenhoogte en Wildenberg. Even stoppen en met de kijker turen over de de vlakke heide . Ooievaars op de heide ? Nee, ik kijk even of ie er zit: de klapekster. Vanmiddag niet. Maar vorige week wel ! Een klapekster zien is voor een vogelaar een ´wauw-moment´. Via Den Oosterhuis en De Mulderij komen we weer in Dedemsvaart.

Panoramafoto 

Thuis kijk ik naar de panoramafoto van de groep ooievaars. In alle rust kan ik ze goed tellen. Het zijn er 108. Opvallend is het vrij grote aantal niet geringde exemplaren die er tussen staan. Ik geef de telling door aan STORK en mail een paar foto´s. Wim van Nee is er blij mee. De groep in het Reestdal blijkt de grootste groep te zijn in deze wintertelling. Voor ons is dat geen verrassing. Dat is namelijk al jaren zo. De media pakken de eerste uitslagen direct op. Het getal van 108 kom ik later in kranten en op websites overal tegen. Toch leuk.

Een deel van de panoramafoto

Meer info 

Wil je meer weten over ooievaars die hier ´s winters blijven, kijk dan op de volgende websites. Die geven veel info over ooievaars die niet naar het zuiden trekken.

STORK,  de organisator van de wintertelling. 

Interview met Els en Frits Koopman, oprichters van de Lokkerij 

SOVON : over overwinterende ooievaars 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Posted in Fauna | Tagged , | Leave a comment

Is er nog toekomst voor de gewone es ?

Essen langs het kerkenpad

De es voelt zich thuis in het Reestdal. Veel wandelaars kennen de indrukwekkende essenstoven langs het kerkenpad achter de Reestkerk van Oud-Avereest. Met hun knoestige wortels, je kunt je nek er wel over breken, schreeuwen ze om aandacht. En dat mag ook wel, want het gaat niet goed met de essen in ons land. Een schimmel bedreigt hun bestaan. Gelukkig is er hoop…….

Essen aan de rand van het hooiland

Favoriete plekken

De gewone es is een heel kritische boom. Het liefst staat ie op zuurstofrijke vochtige plekken met een vruchtbare kalkrijke bodem. Het grondwater moet in beweging zijn. De boom is nogal gevoelig voor droogte en luchtvervuiling.

Langs wegen en lanen

Essen vind je langs wegen, lanen, in houtwallen en (beekbegeleidende) bossen. Vroeger werden essen ook als grensbomen geplant op de hoeken van erven en langs sloten en singels. In de provincie Flevoland komen de meeste (nog jonge) essenbossen voor.

Tak es met karakteristieke zwarte knoppen

Zwarte knoppen

In de wintermaanden kun je essen gemakkelijk herkennen aan de takken. Die staan vaak schuin omhoog gekruld. Er is geen enkele andere boom in ons land met zulke opvallende knoppen. Die zijn namelijk dofzwart en staan altijd tegenover elkaar. De eindknop is groter dan de zijknoppen. Pas laat in het voorjaar komen ze uit. De bladeren vallen al vroeg in de herfst en het duurt in het voorjaar ook nog wel even voordat de boom volledig in blad staat. Een es is dus het grootste deel van het jaar kaal. De boom kan erg hoog worden, maar de kruin blijft altijd erg open. Essen laten daardoor veel licht door.

Bloei

De bloei is opmerkelijk. Voordat de knoppen uitkomen ontwikkelen zich de bloemen.

bloeiwijze es

Eerst ontstaan rode fluwelen knoppen waaruit de pluimvormige bloemen komen. Meestal hebben de bloemen een stamper en twee meeldraden, maar ze kunnen ook alleen meeldraden hebben, of alleen een stamper. Bloemen met een stamper veranderen na bestuiving en bevruchting in bossen langwerpige vruchtjes ( een soort nootjes) met vleugeltjes. Vaak hangen deze trossen de hele winter in de boom, ook al zo´n typisch essen-kenmerk.

Geriefhout

Essen werden vroeger net als eiken gebruikt als geriefhout. Een afgezette es loopt namelijk erg mooi uit en krijgt dan veel kaarsrechte takken. Na een jaar of vijf kun je hier mooie gereedschapsstelen van maken. Essenhout blijft lang goed en het is hard, taai en een beetje buigzaam. Houten onderdelen van gymnastiektoestellen, zoals de leggers van de brug zijn ook vaak van essenhout gemaakt. In de huishouding werd het hout ook gebruikt, er werden schotels en borden van gedraaid.

Essenstoven

Essenstoven

Een es die vlak boven de grond is afgezet loopt in meerdere stammen weer uit. Jaren later geven die dikke stammen de boom een grillig karakter. Deze speciale vorm wordt een essenstoof genoemd. Er zijn meer boomsoorten die tot stoven kunnen uitgroeien. Elzen en eiken doen dit ook. In het Reest-  en Vechtdal kom je vaak hakhoutbosjes tegen. Je herkent ze aan de bomen. Die zijn vroeger regelmatig afgezet kregen daardoor een grillige vorm. Oude en verwaarloosde hakhoutbosjes zijn natuurreservaatjes op zich. De liefhebber van schimmels, mossen en korstmossen zal zich hier niet vervelen

De monumentale es van Dwarsgracht

De es van Dwarsgracht

De oudste en dikste es van Overijssel kom je tegen als je een wandeling door het mooie en vaak stille Dwarsgracht (De Wieden) maakt. Waarschijnlijk is de boom geplant rond 1820. Vanaf dat moment heeft de boom op een relatief klein oppervlak groeiruimte moeten maken, het water van Dwarsgracht staat namelijk niet ver onder het maaiveld. Om ruimte te creëren heeft de boom de grond omhoog geduwd, waardoor het nu lijkt alsof de boom op een heuvel staat. De woning die er achter staat kreeg een toepasselijke naam: Essenbelt. (Bron: website Bomenbieb)

levensboom in het bovenlicht

De es als levensboom

In het bovenlicht (raam boven de deur) van oude boerderijen valt de levensboom op. Een machtige boom reikt met zijn takken naar de hemel, stevig geworteld in de aarde met de stam als verbinding. Veel culturen kennen deze levensboom. Bij de Germanen heette de boom Yggdrasil en stelt het de es voor, hoewel er ook mensen zijn die beweren dat het een taxus is. De boom is pure symboliek. De wortels hebben contact met de onderwereld. De takken reiken naar de hemel. De boom is de bemiddelaar tussen goden en mensen. Maar het is meer dan dat. Voor de boeren die het land bewerkten is de boom ook het symbool voor de kringloop van de seizoenen. Het nieuwe leven in de lente, de oogsten in de zomer, vruchten en verval in de herfst en de rust tijdens de winter.

artikel Trouw 21 december 2018

Essentaksterfte

Langs wegen zijn de laatste paar jaar veel essen weggehaald. Net als in de bossen van Flevoland, de provincie met de grootste essenpopulatie van ons land. Oorzaak ? Het essenvlieskelkje, een schimmel die op dode gevallen takken groeit. De sporen van het zwammetje worden met de wind verspreid en infecteren de boom. Bladeren en takken sterven dan af. Als dat ook met de stam gebeurt is het einde verhaal. Er zijn essen die de ziekte zouden kunnen overleven, maar uit voorzorg toch worden gekapt. Veel gemeenten gaan serieus om met hun zorgplicht en nemen geen risico. Tegen de essentaksterfte is niets te doen, maar onderzoek van de Wageningen Universiteit biedt wel hoop.

Voor nog meer info over essentakziekte  klik je hier

Onderzoek naar resistentie

Een proef met 1100 geënte bomen ( onderstammetjes) op een veldje in het Drentse Peize maakte duidelijk dat er altijd bomen zijn die meer weerstand hebben. In het artikel ´Redding voor de es is nabij´ in dagblad Trouw van 21 december 2018 vertelt onderzoeker Jelle Hiemstra: ´We lieten stukjes hout infecteren met de schimmel. Vervolgens sneden we de bast open, staken er een besmet stukje hout tussen en draaiden er tape omheen. Zo wisten we zeker dat de proefbomen besmet raakten.´ En wat gebeurde er? Veel van de besmette essen werden ziek, maar er waren ook exemplaren die minder gevoelig bleken voor de schimmel. Bosbeheerders willen echter geen cultivars, maar de inheemse gewone es. En dan liefs een resistente boom. Een andere onderzoeker, Paul Copini van het CGN- WUR schakelde het publiek in. Sinds 2017 konden mensen die tussen aangetaste essen ook gezonde bomen zagen staan dit op een website melden. Medewerkers gingen dan kijken, sneden gezonde takken af en zetten die dan op onderstammen van de gewone es. Zo kreeg Copini 200 sterke varianten van de gewone es als basis voor verder onderzoek. Op een aantal proefveldjes zijn gezonde essen geplant om te kijken wat er in de komende jaren gebeurt.

Gelderingensteeg is een oud kerkenpad

Gelderingensteeg

Op een aantal locaties in ons land komen heel oude hakhoutbomen voor. Bijzonder oud essenhakhout is te vinden vlak bij Steenwijkerwold. Daar loopt een oud zandpad met de

informatiepaneel over historie Gelderingensteeg

naam Gelderingensteeg. Langs dit eeuwenoude pad vind je essenstoven van meer dan 500 jaar oud!  Zo mooi en zo oud zijn de essen langs het kerkenpad van Oud-Avereest niet. Om de grilligheid en mystiek te krijgen van eeuwenoud hakhout zul je de bomen regelmatig moeten afzetten en vooral veel geduld hebben. “Boompje groot, plantertje dood “ gaat voor deze bomen zeker op.

Posted in Flora, Natuur | Tagged , , , , , | 2 Comments

Wees zuinig op het netwerk van houtwallen en houtsingels

Een goed onderhouden houtwal heeft veel ondergroei en is uitgerasterd

´Het gaat sluipenderwijs. Een eeuwenoude houtwal wordt smaller en smaller en is ineens niet meer dan een boomsingel. En een poos later zijn er van die singel nog maar een paar bomen over. Ze staan als stoere, solitaire bomen in een grote grasvlakte. Maar weer een paar jaar later zijn ook die knoesten verdwenen. Een leeg, stil landschap is wat er achter blijft.´  (bron: De Groene Verdieping, bijlage van het winternummer 2018 van Natuurlijk Overijssel, het kwartaalblad van Landschap Overijssel)

Kwartaalblad Natuurlijk Overijssel december 2018

Oude landschapselementen verdwijnen

Met een heleboel landschapselementen, zoals houtwallen, houtsingels, hagen, hakhoutbosjes, greppels e.d. gaat het niet goed. Ze verdwijnen uit het oude cultuurlandschap en we krijgen er een eenvormig uitgestrekt productieland voor weer terug. In 2013 publiceerde Landschap Overijssel de eerste editie van ´De staat van ons landschap´. Dat was geen vrolijk verhaal. Nu zijn we vijf jaar later en is het tijd voor een tussenrapportage.

Hakhoutbosje bij Arriën Vechtdal

Inventarisatie: start in 2013

Steeds meer mensen maken zich zorgen over het verdwijnen van het oude landschap. In de Achterhoek, in Twente, in de gemeente De Wolden, op veel plekken klinkt protest. Straks actievoerders in groene hesjes? Zal niet gebeuren, maar onderhuids broeit wel de onvrede en de zorg. Sinds een aantal jaren inventariseert Landschap Overijssel hoeveel landschapselementen verdwijnen. Binnen de methode die men hanteert kijken de onderzoekers naar twee zaken :

  • hoe groot is de oppervlakte van de groene landschapselementen in de provincie  Overijssel ?
  • wat is er nog en hoe staat het met de kwaliteit van het landschapselement?

Netwerk van houtwallen,bosjes en singels Schiphorst bij De Wijk

Om een antwoord op het eerste deel van het onderzoek te krijgen worden topografische kaarten van 2003 met de situatie van nu vergeleken. In samenwerking  met Landschappen.nl maakt Landschap Overijssel gebruik van het Meetnet Agrarisch Cultuurlandschap. Houtwallen, heggen e.d. worden beoordeeld op vitaliteit, staat van

greppels zijn onderdeel van het blauwe netwerk

onderhoud en bedreigingen. In de provincie wordt in 17 meetgebieden in kaart gebracht hoe het met het oude cultuurlandschap voor staat. In 2013 was de eerste ronde klaar. De conclusie was toen: de staat van het landschap is onvoldoende en het groenblauwe netwerk neemt af. Onder het groenblauwe netwerk verstaat men ecologische verbindingszones ( greppels, sloten, houtsingels, hagen, bosjes e.d.) die voor flora en fauna belangrijk zijn. Veel dieren verplaatsen zich via dit netwerk en komen in de problemen als dit fijnmazige landschap wordt aangetast.

En nu ?

Eerst het ´goede ´ nieuws. Sinds 2012 is de totale oppervlakte groen in Overijssel niet verder afgenomen. Maar kijk je wat verder naar het begrip ´blauw´ en ´groen´, dan wordt het verhaal al weer anders. Veel sloten en greppels verdwijnen. Een afname van 8% sinds 2003. De kwaliteit van de lijnvormige elementen als houtwallen en houtsingels staat onder druk. Meer dan 60% moeten op korte termijn onder handen worden genomen, een kwart zelfs heel gauw. Gebeurt dit niet, dan gaat dat ten koste van de biodiversiteit en verschraalt het landschap.

Niet onderhouden doorgegroeide houtwal

Wie heeft er nog verstand van het beheer van een houtwal ?

Veel houtwallen en houtsingels zijn verwaarloosd en in slechte staat. Oorzaak ? Vroeger hadden ze een belangrijke functie. Ze leverden brandhout en hout voor gereedschap,

De winterkoning voelt zich thuis in de ondergroei van een houtwal

paaltjes en hekken e.d. Ze hadden een functie in het boerenbedrijf. Om de 15 jaar werd de wal tot op de grond toe afgezet. Dat leverde veel hout op. De bomen en struiken liepen daarna weer breed uit. Een houtwal of singel kreeg dan veel ondergroei, de flora en fauna profiteerden hiervan, de biodiversiteit in een houtwal was groot. Houtwallen hebben nu in de agrarische bedrijfsvoering geen nut meer, sterker nog, ze staan vaak in de weg. De agrariërs van nu hebben geen tijd of zin om ze te onderhouden en de kennis over het beheer is ook verdwenen.

Vrijwilligers

Rijdend door het Reestdal zie je nog wel houtsingels en houtwallen in goede staat, maar deze staan vooral in reservaatsgebieden van Landschap Overijssel en Het Drentse Landschap. Buiten deze terreinen vind je de meeste niet onderhouden houtwallen en singels. Of ze zijn helemaal verdwenen. Het onderhoud van een houtwal of singel wordt nu vaak door vrijwilligers gedaan. De werkgroep landschapsbeheer van de natuurwerkgroep de Reest bijvoorbeeld is regelmatig actief in terreinen van Landschap Overijssel.

vrijwilligers nwg de Reest aan het werk in een houtwal

 Meer lezen over houtwallen en houtsingels ?

 Lees dan

Houtwallen en houtsingels : boerengeriefhout 

Posted in Bescherming, kleinschalig landschap, landschapselementen | Tagged , | 2 Comments

Landschapsschilders : landschapsfotografen met penseel

Landschapsfotografie : Beekdal met uitzicht op Anloo ( Drenthe)

De foto hierboven heb ik gemaakt in een prachtig Drents beekdal. Je kunt het beekje niet tussen de hooilanden zien stromen, het is niet meer dan een klein diepje. Aan de horizon zie je het dorp Anloo, met de toren van de Magnuskerk, de oudste kerk van Drenthe.  De foto is een beetje bewerkt en lijkt zo op een schilderij. Het schilderen van landschappen was jarenlang niet populair. In de gouden eeuw veranderde dat.

Knotwilgen bij Den Kaat / bewerkte foto

Het oude landschap vind je ook in het Reestdal

Het bijzondere van het Reestdal is de kleinschaligheid, een landschap met hakhoutbosjes, hooilandjes, een meanderend beekje, houtwallen, landgoederen met oude karakteristieke bomen, kleine akkertjes (essen) , kikkerpoelen, monumentale boerderijen en nog veel meer. Tijdens een wandeling zie je het landschap voortdurend veranderen. Na elke bocht is het weer verrassend anders.  Wandelen in een eeuwenoud landschap, het kan bijna niet meer in dit land. Wegdromen bij een schilderij van een Hollands landschap uit de 19e eeuw is het enige wat ons rest. Wat was Nederland vroeger mooi en wat hebben we in de afgelopen vijftig jaar veel verpest ! En daar gaan we vrolijk mee door.

Jacob Kremer : Wodanseiken bij Wolfheze 19 eeuw

Landschapsschilders

Veel fotografen houden zich bezig met landschapsfotografie. Dat is ook een boeiende bezigheid. Nederland kent meer dan tien verschillende landschapstypen, dus genoeg mogelijkheden om je eens lekker uit te leven. De landschapsfotografen van vroeger hanteerden het penseel. Zwervend door ons land legden deze landschapsschilders de mooiste delen van ons land vast. Vanaf de 17 eeuw kregen steeds meer schilders aandacht voor het vastleggen van het landschap. Natuurlijk werd het werk vaak geromantiseerd en wat zwaarder opgezet, maar al die schilderijen leveren wel een kijkje op het Nederlandse landschap van de 17e tot en met de 19e eeuw op. In veel musea hangen werken van bekende en minder bekende landschapsschilders.  Een expositie over landschapsschilderkunst is nog leuker, dan valt de diversiteit van het Nederlandse landschap van vroeger nog meer op. Een erg mooie expositie van veertig werken vind je momenteel in Harlingen.

Julius Jacobus van de Sande Bakhuyzen : landschap in Drenthe 1882

Expositie ´Lage Landen´ in Harlingen 

Van 14 oktober 2018 tot 4 februari 2019 presenteert Gemeentemuseum het Hannemahuis in Harlingen de reizende tentoonstelling Lage Landen. Een prachtige reis door de geschiedenis van de Nederlandse landschapsschilderkunst aan de hand van veertig parels uit de collectie van het Rijksmuseum, aangevuld met enkele schilderijen uit de eigen collectie.

Een paar voorbeelden 

Onze omgeving ( Drenthe en Overijssel) werd ook door landschapsschilders bezocht. Het woeste en vaak lege landschap bleek inspirerend te werken, want er zijn voorbeelden genoeg van heide, moeras, beken en het boerenland met hier en daar een oude boerderij. Hieronder een paar voorbeelden.

Anton Mauve : herderin met kudde schapen ca. 1886

Aan het eind van de 19e eeuw verdwenen geleidelijk de schaapskuddes uit het landschap. Door het gebruik van kunstmest was de schapenmest uit de potstal niet meer nodig om de grond vruchtbaar te maken.

Folkert Post : Heidelandschap rond 1900

Schilderijen van heidelandschappen komen niet veel voor. Grote delen van Drenthe en Overijssel bestonden ,voordat de ontginningen begonnen, uit dit landschap. Door de heide stroomt een beekje. Van dit soort landschap is weinig meer over.

Anton Mauve: huisje aan de zandweg ca. 1885

Waarschijnlijk worden in de kar heideplaggen vervoerd. De uitgestoken plaggen worden in de potstal op de bodem gelegd. Vermengd met de schapenmest en ander organisch afval wordt deze ´compost´ later uitgereden op de akker om deze vruchtbaar te maken.

Jacob Isaacksz.van Ruisdael: de voorde ( 17 eeuw)

Een beek kun je op doorwaadbare plaatsen oversteken. Zo´n plek wordt een voorde genoemd. De naam ´voorde´komt in veel plaatsnamen voor. De figuren in het schilderij zijn door een andere schilder in het landschap gezet ( Philips Wouwerman). Blijkbaar zag Ruisdael dat zelf niet zo zitten.

Harlingen is een bezoek meer dan waard

Meer schilderijen van oude Hollandse landschappen zien ? Breng een bezoek aan de oude en historische binnenstad van Harlingen. In de Voorstraat op nummer 56 vind je museum Hannema. Het pand zelf is al een bezoekje waard.

Deze reizende expositie gaat in 2019 nog naar:

Bergen op Zoom: 16 februari 2019 t/m 9 juni 2019
Gouda: 23 juni t/m 13 oktober 2019

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Posted in kleinschalig landschap, Vroeger en nu | Tagged , , | Leave a comment

Wandelparadijs Reestdal deel 1

Graspad tussen Den Westerhuis en De Wildenberg

Zondagmiddag. Een blik op de parkeerplaats achter informatiecentrum De Wheem in Oud-Avereest is genoeg. Vol! Vanwaar die enorme belangstelling ? Een bijzonder concert in de Reestkerk ?  Een feestje in De Wheem? Geen van beiden.  De publiekstrekker heet ´een  landschap uit grootmoeders tijd´. Anders gezegd : een kleinschalig

Langs de beuken van Den Westerhuis

beekdallandschap dat niet ten prooi viel aan grootschalige projecten als ruilverkavelingen en het rechttrekken van beken. Dat mooi bewaarde landschap trekt wandelaars. Erg veel wandelaars. Vooral op zondag. Door de week is het veel rustiger, dan kun je in het Reestdal uren dwalen zonder veel mensen tegen te komen. Het Reestdal is een wandelparadijs met groot aanbod van wandelroutes.

Vanuit meerdere locaties kun je wandelen 

Het meest populaire deel van het Reestdal is de middenloop, zeg maar het gebied tussen Balkbrug en De Wijk. Hier zijn ook de meeste wandelmogelijkheden.  In het Reestdal kun

Winters landschap Den Westerhuis

je vanaf meerdere plekken een mooie wandeling maken: in Oud-Avereest bijvoorbeeld is dat mogelijk vanuit het informatiecentrum “De Wheem”van Landschap Overijssel. Bij De Wijk ligt Landgoed Dickninge. De tuin trekt in april veel wandelaars als de holwortel bloeit. Tussen de Bloemberg en De Stapel begint vanuit informatiecentrum ‘t Ende van het Drentse Landschap een korte maar prachtige wandelroute, waar je zelfs langs de Reest kunt lopen.  Vanaf de parkeerplaats bij de oude havezate Havixhorst tussen De Wijk en Meppel is er een uitgezette wandelroute die achter het landgoed een mooi uitzicht biedt op de natte hooilanden van de Reest en die ook langs het

Beukenlaan Landgoed De Havixhorst

ooievaarsbuitenstation “De Lokkerij” loopt. Rondom IJhorst zijn verschillende wandelingen uitgezet, waaronder een route die veel informatie geeft over de geschiedenis van dit deel van het Reestdal. Bij de ingang van reservaat Meeuwenveen-Takkenhoogte kun je ook beginnen met een prachtige tocht.

Wandelmogelijkheden

Hier volgt een overzicht van de meest populaire wandelroutes. Je kunt ze downloaden vanaf de website van Landschap Overijssel.

Wandeling Wat weet jij van boerderijen ? 

( Landschap Overijssel)

route boerderijenwandeling

Route van 5 kilometer. Je passeert een aantal mooie monumentale boerderijen en loopt door een heel afwisselend landschap. Een meanderende beek die je twee keer oversteekt, bos, hooiland en op meerdere plekken kleine akkertjes (essen) ingezaaid met winterrogge. ´s Zomers passeer je de locatie van het project Oude Landbouwgewassen in het Reestdal,

boerderij De Wildenberg in de herfst

opgezet door natuurwerkgroep de Reest en Landschap Overijssel. Startpunt is De Wheem in Oud-Avereest. De route eindigt hier ook.

 

 

Wandelroute Beleef Haardennen

(Landschap Overijssel)

Route van 5 kilometer. Leuk om met je kinderen te

wandelroute Haardennen

doen. Bosgebied De Haardennen bestaat uit gemengd bos en heideveldjes. Vanuit Balkbrug loop je eerst door het Heuveltjesbos. Je passeert de restanten van een oude trambaan. Het Heuveltjesbosbad is misschien wel het mooiste openluchtbad van Nederland. Op de twee campings langs de route is van alles te beleven.

heideveldje in de Haardennen

Startpunt en eindpunt : parkeerplaats supermarkt in Balkbrug.

 

Gluur´n b´j de buur´n 

Route van 14 kilometer. Mooie route als je van open landschappen houdt. De route passeert een aantal buurtschappen in het noordelijke deel van het Reestdal.  Vroeger is de heide hier in cultuur gebracht en veranderde het landschap in boerenland. Toch lijkt de tijd nog op veel plekken te hebben stil gestaan. Je steekt de Reest twee keer over. Pareltjes van deze route: Schrapveen, Landgoed Linde ( vooral in het voorjaar) en Nolde. Startpunt is het restaurant op de splitsing Linderweg/Ommerweg. Hier eindigt de route ook. Genoeg parkeerruimte.

bloeiende boomgaard op Landgoed Linde

 Op en Top Reestdal 

Route voor de meer getrainde wandelaar, want de wandeling is  18 km lang. Het is niet alleen het mooie kleinschalige Reestdal dat deze tocht aan doet. De naam Op en Top Reestdal  doet nogal overdreven aan, want een behoorlijk aantal kilometers loop je door het Westerhuizingerveld, een grootschalig landbouwgebied op de flanken van het Reestdal. Het is besliste geen saaie route, er zijn ´attracties´ genoeg onderweg, maar de mooiste plekjes in het Reestdal doet deze route niet aan. Wel een mooie wandeling als je van open landschappen houdt. De wandeling start op camping Si-Es-An, De Haar 7707 PK Balkbrug.

Nieuwe natuur in het Westerhuizingerveld

 

 

Posted in wandelen | Tagged , | 1 Comment

Help, de heide vergrast.

De kleine schaapskudde van De Wildenberg

De Wildenberg is een restant van een enorm groot nat heideveld dat zich zo’n honderd jaar geleden uitstrekte ten noorden van het beekdal van de Reest. Deze woeste gronden hadden namen als het Nolderveld, Veld van De Pieperij en Bazuinerveld. Het moet er prachtig geweest zijn, gezien vanuit de natuurbeleving van nu. De lokale bevolking van toen had er waarschijnlijk heel andere gedachten bij: gevaarlijk, eng, moeras en witte wieven.Daar moest je na zonsondergang niet meer zijn!

Nolderveld, ook zo´n versnipperd heideterrein

Nog twee stukjes over 

Nu is er nog een stukje van dat heideveld over. Nou ja, twee stukjes dan. Aan de Meeuwenweg richting Fort ligt het kleine reservaat Nolderveld en aan de Nieuwe Dijk dus de heide van De Wildenberg. Beide gebieden zijn in beheer bij Het Drentse Landschap.

 

 

Grote goudgele graspollen 

Lopend over De Wildenberg valt iets op. Op een aantal plekken is de heide verdwenen en groeit een goudgele grassoort in grote stugge pollen. Het zijn de pampa’s van het pijpenstrootje. Als de zon schijnt is het een prachtig gezicht. De kleurloze heide krijgt dan een geweldige opkikker. Maar moeten we wel zo blij zijn met deze mooie grassoort?

Grassen domineren de heide van De Wildenberg

Onderdeel boerenbedrijf

Vroeger werd de heide door de boeren “bewerkt”. Heidegronden werden niet gezien als nutteloze vlaktes, nee ze waren een belangrijk onderdeel van het boerenbedrijf. De schapen vraten zich er de hele dag vol en zorgden ‘s nachts voor mest in de potstal. Heideplaggen werden voor allerlei doeleinden gebruikt. De heide bleef een open vlakte en door regelmatig de bovenlaag te verwijderen (plaggen) bleef de grond voedselarm.

schapen in de potstal

Heideplanten houden van vochtige schrale grond. Deze situatie duurde tot in de 20ste eeuw. Het gebruik van kunstmest maakte de potstal (en dus ook de schaapskudde) overbodig. De woeste gronden werden in cultuur gebracht. Lees: er werd landbouwgrond van gemaakt. Ga op de uitkijkbult van Takkenhoogte staan en je ziet de grens tussen de heide van toen en het agrarisch landschap van nu.

Heide beheren is lastig

De heide die we nog hebben in ons land willen we graag houden. Dat kost veel bloed, zweet en tranen (en geld), want de natuur heeft helemaal geen zin om die heide zo open en vlak te houden. Natuur houdt niet van stilstand. Natuur houdt van ontwikkeling. Stilstand is

Vrijwilligers van de natuurwerkgroep de Reest houden het Rabbingerveld open

achteruitgang ! Het lijkt de mensenwereld wel. De grote natuurlijke aanjager heet successie. Dat is een proces dat pas stopt als het eindstadium bos is bereikt. Heide gaat dus veranderen in bos als je niet ingrijpt. Dat ingrijpen heet heidebeheer. Dus wat zie je de grote natuurorganisaties  (Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer,e.d) doen? De heide wordt machinaal geplagd, grote grazers worden ingezet( waaronder de Schotse hooglanders), schaapskuddes (met of zonder herder) dwalen over de vlakte, vrijwilligers steken opslag uit de hei, alles wordt uit de kast gehaald om de heide in ons land te behouden. Vaak met succes. Alleen……. er is een grassoort die dit feestje bederft.

Pijpenstrootje 

De grote gele pollen van het pijpenstrootje doen de heide vergrassen  en op den duur verdwijnen. Oorzaken? De belangrijkste oorzaak lijkt het neerdwarrelen van stikstof en andere stoffen die de bodem verrijken. Verkeer, landbouw en industrie stoten stikstofoxiden, zwaveloxide en ammoniak uit. Ook vanuit het buitenland worden deze stoffen met de wind meegevoerd. Het neerslaan van stikstof verrijkt de bodem en geeft grassen mooie kansen zich te profileren ten koste van de oorspronkelijke vegetatie. Dit proces lijkt niet te stoppen. Een oplevende economie en een landbouw die steeds intensiever en grootschaliger wordt, de toename van het verkeer, het is om moedeloos van te worden. En we doen er allemaal aan mee. Misschien moeten we er helemaal geen drama van maken en ons erbij neerleggen dat dit de biologische tol is die we voor onze leefwijze betalen.

diagram stikstof uitstoot

Het is niet alleen de landbouw 

Het diagram ( uit dagblad Trouw van 9 november 2018) laat de bronnen van stikstofuitstoot zien. De landbouw speelt hier een belangrijke rol. Het is onjuist om steeds maar naar de agrarische sector te wijzen als bedreigers van onze biodiversiteit. We krijgen veel stikstof over ons heen vanuit het buitenland.  Het verkeer bijvoorbeeld en het huishouden zijn bronnen die ook een behoorlijke bijdrage leveren.

 

 

Posted in Flora, Vroeger en nu | Tagged , | Leave a comment

´Tsjak,tsjak,tsjak´ klinkt het boven Takkenhoogte.

kramsvogels op de uitkijk

Vanaf de bult op Takkenhoogte heb je een prachtig uitzicht over de heide. In de verte zie je de Meeuwenplas en als je naar het westen kijkt ligt daar het open landschap van De Wildenberg. De bult zelf is begroeid met braam en omringd door een rand van struiken zoals vlier en meidoorn. De meidoorns zitten vol rode bessen. Daar zijn kramsvogels dol op. Een uurtje posten op de uitkijkbult en je ziet de mooiste dingen.

Kramsvogels zijn dol op de bessen van de meidoorn

Uit het noorden 

Kramsvogels zijn wintergasten. Ze komen uit het noorden en oosten van Europa deze kant op. Vooral in grote groepen. Het zijn prachtige vogels om te zien, maar het zijn ook zenuwenlijders.  Luid ´tsjakkend´ verdwijnen ze uit beeld om een poosje later weer terug te komen. Voorzichtig vanuit een hoge boom speuren ze de omgeving af naar gevaar. En dan de aanval op de bessen ! Een kleine beweging van mij en de groep gaat er al weer vandoor. Maar steeds komen ze ook terug. Je hoort ze tsjakken : ´Is ie nou nog niet weg?´

Gelukkig staan er veel meidoorns in ons land. Voedsel genoeg. Ook vlierbessen, hulst, lijsterbes, rozenbottels, het gaat er in als koek.

Kramsvogels zie je vaak in groepen

Naar de tuin 

Kramsvogels zie je ook vaak in grasland. Dan zijn ze op zoek naar wormen en insecten. Rottend fruit laten ze ook niet liggen. Ze zijn er dol op. Als het heel erg koud wordt verliezen ze hun angst wat en komen naar de huizen. Een groep kramsvogels , die een vuurdoorn plundert? Komt vaak voor. Al die mooie oranje bessen ineens weg. Ondanks deze plunderingen zijn het prachtige vogels. Als een groep op de wieken gaat steken de witte ondervleugels  in het zonlicht mooi af tegen een donkere lucht. Laat ze de hele winter hier maar lekker blijven.

Weet je waar het woord kramsvogel vandaan komt ? Lees het hier.

Uitzicht op Takkenhoogte.

 

Posted in Fauna | Tagged , | Leave a comment