Monumentale bomen

De eik van Dickninge in de winter

Vanaf 1 september kon je stemmen op de boom van het jaar. De keuzelijst bestond uit 12 genomineerde bomen, uit elke provincie een.  Allemaal zware en karakteristieke deelnemers. De meeste stemmen waren voor de troeteleik van Ulvenhout, een oude eik in de middenberm van de A58. Bij deze jaarlijkse verkiezing gaat het vooral om het verhaal achter de boom. Het belang van de boom voor zijn omgeving, de maatschappij en zijn geschiedenis. Dat zijn de elementen die belangrijk zijn voor de beoordeling. De verkiezing wordt ieder jaar georganiseerd door het SBNL natuurfonds.

Oude beukenrij bij Den Westerhuis

Monumentale bomen in het  Reestdal

Een vraag die natuurlijk al gauw opborrelt is dan ´Heeft het Reestdal ook zo´n karakteristieke boom, zo´n monument dat met die verkiezing mee zou kunnen doen? Een boom die voor iedereen zo bij het landschap hoort, een boom die zoveel  gezien en gehoord, heeft, meer dan in een mensenleven mogelijk is?´ Om die vraag te beantwoorden moet je vooral gaan kijken in de midden- en benedenloop van de Reest. Daar vind je de landgoederen en de grotere monumentale boerderijen. Zeg maar, het Reestdal tussen De Stapel en Meppel. Daar staan de oudste bomen. Indrukwekkende beuken en kastanjes in de voortuin van boerderijen,  geplant als teken van welvaart. Of een solitaire eik in een weiland. Geplant om het vee op

Twee beuken in de voortuin

een loeihete zomerdag schaduw te geven .Wel eens van een eikengaard gehoord ? Een groep eiken keurig in het gelid, naast de boerderij geplant om heel veel later hout te leveren. Ook oud.  De kastanje langs de Reest achter de tuin van Dickninge, al weer zo´n karakteristieke boom. Iedereen die wel eens op Dickninge wandelt kent dit knoestige exemplaar.

Lees ook : De eik als  ziel van het landschap 

Wandelaars passeren de eik van Dickninge ( rechts)

De eik van Dickninge

Voor mij persoonlijk is er een boom die er toch een beetje uitspringt. Het is zijn vorm, de grillige takken en de locatie die ik zo bijzonder vind.  Om welke boom het gaat ? Ik noem hem altijd ´De eik van Dickninge´. Je vindt hem aan de rand van de es op landgoed  Dickninge. Er zijn er meer , maar deze boom staat wat meer in de ruimte en valt daardoor direct op. De eik ziet uit over de Reest en heeft naar het zuiden toe een prachtig uitzicht op

Zware boomstam

Overijssel. En als de eik schuin links over zijn schouder kijkt ligt daar huize Dickninge.  Zijn blik over de es moet prachtig zijn.  Hoe oud zou hij zijn ? Tweehonderd jaar ? Ik weet het niet. Op een oude kaart van rond 1850 staan stippen getekend langs de es. Dat moeten toen al wel grote bomen geweest zijn.  We moeten er maar van uit gaan dat de boom geplant is toen het landgoed nog eigendom was van de familie de Vos van Steenwijk. Het herenhuis dat er nu staat werd gebouwd in 1813. De kans is groot dat er toen in die periode lanen en bomenrijen werden aangeplant.

De eik in het voorjaar

De eik vertelt 

Op deze website geef ik de eik het woord. Dat vindt ie leuk. Hij vertelt graag over allerlei processen die in zijn lijf plaatsvinden. Maar hij kijkt ook goed om zich heen en heeft over een aantal zaken een duidelijke mening. Mag ook wel als je zoveel levenservaring hebt…

 

De eik in oktober 

De eik in december 

De eik in januari 

De eik in maart 

De eik in april

De eik in juni  

 

 

 

 

Posted in Flora, kleinschalig landschap, landschapselementen | Tagged , | 1 Comment

De bodem vertelt het verhaal

Bodemmonster op de es

Oud-Avereest. Een prachtige zomerse oktobermorgen. Een groep van 52 eerste jaars HBO studenten komt nog wat strammetjes uit de bus. Het is kwart voor tien. De dames en heren volgen de studie Landscape and Environment Management aan de hogeschool Inholland in Delft en zijn op studiedag. Vanmorgen het Reestdal, na de middag de Weerribben. Hans Dijkstra, districtsbeheerder bij Landschap Overijssel en ik, vrijwilliger bij LO, mogen deze morgen met ze op pad. Thema : bodemkunde. Na een inleiding van Hans worden de studenten in twee groepen verdeeld. Twee docenten gaan mee en gaan uitleg geven bij boringen in verschillende bodemtypen. Dat wordt interessant, want ik weet niet zoveel van bodemtypen af. Hans ook niet. Gelukkig dat een docent meegaat. Altijd wel lekker, een specialist die erg veel van een onderwerp weet. Op vier locaties gaat de grondboor de grond in.

De bouwvoor op de es is donker van kleur

Bouwvoor

Op een mooie plek met een prachtig uitzicht over de hooilanden vertel ik over het unieke en relatief onaangetaste beekdal dat je vanaf de es van Den Westerhuis zo mooi ziet liggen. Typische kenmerken van het beekdal bepalen hier het landschap. Of moet ik ´landscape´ zeggen? Er zijn bijna geen HBO-opleidingen meer met een Nederlandse naam. Je zou de opleiding natuurlijk ook gewoon ´Landschap- en milieubeheer´ kunnen noemen. Geen uitstraling zullen we maar zeggen.  Hakhoutbosjes, houtsingels, dekzandruggen, hooilanden en natuurlijk een meanderende beek, het is er allemaal nog.

De Reest meandert hier nog net als vroeger

De jongelui komen allemaal uit de Randstad. Dat is een andere wereld. Het wordt me niet helemaal duidelijk hoe ze dit stukje Nederland ervaren. Ik hoor geen oh´s en ah´s en die verwacht ik ook niet. Opvallend dat er vrijwel niemand op het mobieltje kijkt. Iedereen kijkt naar het boren.  We staan bovenop een dekzandrug, op de es tussen de begraafplaats van Oud-Avereest en Den Westerhuis. Een van de studenten pakt de grondboor en begint te boren. Voorzichtig wordt het zand langs het meetlint gelegd. De docente stelt vragen en legt uit. De boor haalt materiaal uit een eeuwenoude bouwvoor. Dat is donkere grond met veel organisch materiaal. Resultaat van jarenlange bemesting van de rogge en andere gewassen die hier werden verbouwd. Na een meter boren is de grond nog steeds donker. Het wachten is op het gele dekzand.  Uiteindelijk na veel moeite komt er een vleugje geelbruin zand mee naar boven. De boring heeft het verwachte resultaat en is dus geslaagd. Heel vroeger gingen de boeren op de dekzandruggen gewassen verbouwen en werd de bodem bemest met organische materialen als heideplaggen en mest uit de potstal. Ieder jaar werd de bouwvoor een mm dikker. Op deze plek is de dikte nu ongeveer een meter. Maar het dekzand uit de laatste ijstijd ligt er nog steeds.  Al moet je wel erg diep boren om het hier naar boven te halen.

Plantenresten in het veen

Veen 

We lopen richting de Reest. Bij het bruggetje vertel ik dat de Reest een grensrivier is en dat we hier zo de provincie Drenthe binnenlopen. En dat die grens het behoud van al die meanders is. In het hooiland aan de Drentse kant wordt de boor gezet. Die gaat er hier wel erg gemakkelijk in. De bodem blijkt boterzacht en zit vol plantenresten. Op een diepte van  ongeveer zestig centimeter zitten de halfvergane resten van de wortelstokken van riet. We komen ook  uitgedroogd veen tegen. De docente vertelt over dalende grondwaterstanden, uitgedroogde veenpakketten en wat dat voor de flora betekent. Hier toont zo´n boring aan dat het Reestdal heel vroeger een groot hoogveenmoeras was. De bodem vertelt het verhaal !

Podzolbodem in de heide

Podzol

Vlakbij boerderij De Wildenberg vraag ik de studenten om een poosje stil te zijn en naar het geluid van die stilte te luisteren. Die stilte hangt hier namelijk nog. Gelukkig laten de chinook helikopters ons vandaag met rust. Even geen oefeningen vandaag. Nergens in ons land is stilte een zekerheidje. Ook bijzonder: het open landschap heeft hier geen horizonvervuiling. Niets wijst op de 21ste eeuw. Moet wel apart zijn als je opgroeit in de Randstad. Bij het Spookmeertje genieten we van de  aparte sfeer die je hier altijd aantreft.

De grijze laag is kenmerkend voor de podzolbodem

Een klein heideveldje  grenst aan het vennetje . Hier groeien drie heidesoorten: struikheide, dopheide en kraaiheide. Het is vrij droog en de aanwezigheid van dopheide, een heide van de natte bodem, vraagt om onderzoek. Zou er iets bijzonders met de bodem zijn ? Dat vraagt natuurlijk om een derde boring. Ook deze boring is interessant. Naast het meetlint ligt al gauw een bodemdoorsnede met verschillende kleuren. Een dunne donkere bruine humusrijke toplaag met daaronder een vaalgrijze uitgespoelde laag. Dan het dekzandzand ,dat uit twee kleuren bestaat: donker en lichter geel. Van de docente horen de studenten dat dit een typische podzolbodem is. Een zwart laagje  in de bovengrond wordt gliedelaag

dopheide

genoemd. Voor water is het moeilijk doordringbaar. Vandaar de wat nattere bodem en de aanwezigheid van dopheide. Aan een vierde boring op de kleine zandverstuiving achter het Spookmeer komen we niet meer toe. Wat op deze mooie morgen duidelijk is geworden: de bodem kan je erg veel vertellen over het ontstaan van het landschap.

 

 

 

Posted in Algemeen | Tagged , , , , | Leave a comment

Houtwallen en houtsingels: boerengeriefhout

Houtsingel op esrand De Wildenberg

De eerste boeren zijn er lang geleden al mee begonnen: het trekken van lijnen door het landschap. Het resultaat: duizenden kilometers houtwallen,houtsingels, heggen, bomenrijen en andere stroken met beplanting. Vroeger waren dit allemaal belangrijke onderdelen van de agrarische bedrijfsvoering. Aangelegd als erfafscheiding en veekering. Het vee mocht de akkers niet op. Het wild ook niet. Boeren plantten bomen en struiken op steile randen langs de essen. Die randen waren ontstaan door regelmatige ophoging van de akkers met plaggenmest uit de potstal. De bomen en struiken leverden hout. Hout voor gereedschap, het stoken van de kachel, de oven en natuurlijk voor de bouw van huizen en stallen.

koeien zoeken schaduw van de houtwal- Reestdal De Schiphorst

Grote biodiversiteit

Om de 15 jaar werd een houtwal afgezet. Anders gezegd, de bomen en struiken werden tot iets boven de grond afgezaagd. Oudere bomen bleven vaak staan. Daarna mocht alles weer uitlopen. Zo ontstonden langgerekte percelen met een afwisseling van grote bomen en een

Ree vindt voedsel in de houtwal

dichte ondergroei. In dit gevarieerde biotoop voelden erg veel dieren en planten zich thuis. Een houtwal had zonnige en schaduwrijke plekken, een dichte en een open ondergroei, het was een paradijs voor insecten, amfibieën, reptielen en kleine zoogdieren. Op de bodem bloeiden de bosandoorn, de maagdenpalm en in de wal woekerde de kamperfoelie. Vogels vonden er voedsel en nestgelegenheid. Grotere zoogdieren als vos, ree  en das gebruikten de lange groene linten in het landschap als verbindingsweg.

 

Verandering 

In de tweede helft van de 20ste eeuw veranderde het boerenbedrijf en pasten de houtwallen en houtsingels niet goed meer in de landbouwmethoden. Het landschap raakte hierdoor steeds meer uitgekleed, want veel beplantingen werden gerooid of gingen verloren door achterstallig onderhoud. Ook in het Reestdal verdwenen honderden meters houtwallen. Vanaf 1980 kwam de kentering. Men ging eindelijk inzien dat deze landschapselementen belangrijke cultuurhistorische en ecologische waarden hebben. Ook werd onderkend, dat ze van betekenis zijn als leefgebied en verbindingsweg voor plant en dier. Nu zijn houtwallen vaak beschermd element en worden ze door natuurbeschermingsorganisaties aangekocht en onderhouden. Op plaatsen waar ze vroeger hebben gestaan worden ze ook wel weer aangeplant.

houtwal, de stobben lopen weer uit

Kenmerken houtwal

Houtwallen werden gemaakt door een greppel te graven op de plaatsen waar een afscheiding nodig was. De vrijkomende grond vormde dan een wal langs de greppel. Na het graafwerk werd de wal beplant met bomen en struiken uit de omgeving. Het belangrijkste doel was bijna altijd het afschermen van weilanden en akkers tegen ongewenste toegang van schapen, ander vee en wild. Langs de essen werden deze houtwallen ook wel “wildwallen”genoemd.

afgezette houtsingel op landgoed Dickninge

Kenmerk houtsingel

Houtsingels hebben geen opgeworpen wal. Vaak gaat het hier om smalle elzensingels geplant langs evenwijdig lopende sloten die overtollig water moesten afvoeren. Hierdoor ontstond een patroon van langgerekte en smalle kavels begrensd door sloten met elzensingels langs de kant. Net als houtwallen waren singels samen met een sloot nodig om vee te keren en leverden ze hout. Elzen hebben na het afzetten een sterke hergroei en de bomen leveren goed brandhout. Elzensingels worden vaak op de natte en laaggelegen zandgronden aangetroffen.

Jonge aangeplante meidoornhaag Rabbinge Reestdal .

Heggen

Heggen werden vroeger aangelegd om de gewassen te beschermen tegen vertrapping door het vee of tegen vraat door het wild. Ook waren het veekeringen net als de houtwallen en houtsingels. Heggen werden in het landschap soms gebruikt als erfafscheiding. In heggen konden vooral de struiken van de bosranden goed gedijen. Deze soorten hebben vaak doornen en zijn daardoor moeilijk doordringbaar. Voorbeelden zijn sleedoorn, meidoorn en wilde rozen. De meidoorn is een struik die snel groeit en erg geschikt is voor het vormen van een haag. De struik kan goed worden gesnoeid, is dicht en ondoordringbaar vanwege zijn doornen. Op meerdere plaatsen in het Reestdal zijn deze meidoornhagen nog te zien.

Hakhoutbosjes zijn landschapselementen waar we zuinig op moeten zijn

Landschapselementen 

Houtwallen, singels en heggen worden landschapselementen genoemd. voor de planten- en dierenwereld zijn ze van groot ecologisch belang. Ze leveren voedsel, nestgelegenheid en dekking. Kwetsbare dieren als de das hebben het kleinschalige landschap hard nodig om te kunnen overleven. Er zijn dieren, zoals bepaalde muizensoorten, die hun hele leven in en rondom een houtwal doorbrengen. Maar behalve als leefgebied kunnen lijnvormige landschapselementen nog een belangrijke taak vervullen. Ze kunnen dienen als verbindingswegen. Dieren gebruiken ze voor hun dagelijkse voedseltrek en maken er dankbaar gebruik van als ze op zoek zijn naar een nieuw leefgebied. Deze verbindingswegen ook wel ecologische infrastructuur genoemd.

Posted in kleinschalig landschap | Tagged , , , | Leave a comment

Moeraskartelblad, de orchidee van het Reestdal

Moeraskartelblad bloeit in de hooilanden van Schrapveen

In het Reestdal komen nauwelijks orchideeën voor. Toch is er een bijzondere plant te vinden die het gemis van orchideeën behoorlijk compenseert en dat is het moeraskartelblad. Deze plant bloeit in het voorjaar en is te vinden in de natte schrale hooilanden.

Bloem moeraskartelblad

Bloeiperiode kan kort zijn

Vooral in de hooilanden van het Schrapveen (bij Dedemsvaart) en landgoed De Havixhorst (bij De Wijk) komen de planten massaal voor. Ook in de hooilanden op de Reestouwe ( Meppel) doet de plant het goed. De plant voelt zich erg thuis in terreinen die ’s winters onder water lopen. De kleur van de bloemen is licht paars. De bloei begint in mei en kan duren tot in juni. Soms zijn de planten in korte tijd uitgebloeid. Dat gebeurt bijvoorbeeld als het voorjaar erg warm is. In het Reestdal komt het moeraskartelblad vooral aan de Drentse kant voor.

Halfparasiet

Het moeraskartelblad is een halfparasiet. De plant heeft niet genoeg bladgroenkorrels om glucose uit water, CO2 en licht te maken. De bladeren zijn dan ook niet fris groen, maar groen/rood. Omdat de plant zelf niet genoeg aan fotosynthese doet, steelt hij

Moeraskartelblad leeft ten koste van het omringende gras

voedingsstoffen van de grasplanten in de nabije omgeving. De wortels zoeken het wortelstelsel van grasplanten op en vergroeien daarmee. Op die manier worden voedingsstoffen uit het gras gehaald. Pure diefstal dus. Omdat het moeraskartelblad zelf ook nog wel wat voedsel maakt wordt dit verschijnsel half-parasitisme genoemd.Aan de omgeving van de plant is goed te zien wat voor gevolgen dit voor de grassen heeft. Het gras ziet er niet gezond uit, het frisgroene is verdwenen. Uitgezogen en uitgemergeld door een onsympathieke buurman. Moeraskartelblad plant zich voort door zaadjes die niet erg lang kiemkracht bewaren. Men denkt dat die kracht na een of twee jaar al verdwenen is. De zaden komen voor in het hooi , dat van schrale landen afkomstig is.

De bladrand is gekarteld.

De plant heeft de volgende kenmerken: de hoogte varieert van 15 tot 50 cm, alleen boven in de stengel komen bloemen voor. Het blad is onbehaard en diep veervormig ingesneden. De bloemkroon is lichtpaars en bestaat uit twee lippen. De bovenlip is donkerder dan de onderlip. De plant is in ons land vrij zeldzaam. In ‘gewoon’ grasland hoef je hem niet te zoeken.

Meer weten over moeraskartelblad ?

Flora van Nederland

Groen natuurlijk 

hooiland met moeraskartelblad en ratelaar

 

Posted in Flora | Tagged , , , , | 1 Comment

De Vledders/ Leyer Hooilanden wordt parel in het Reestdal

Moerassprinkhanen springen voor ons uit. Een groepje putters gaat er vandoor. We banjeren door het hoge gras. Om ons heen ruimte, vooral heel veel ruimte. En het is stil. Erg stil. In de verte graast een kudde koeien. Een echte kudde met een stier, koeien en kalfjes. Het gebied bestaat vooral uit hooiland, afgewisseld met struweel van wilgen, riet en moerasbosjes. En slootjes, erg veel kleine waterloopjes vrijwel allemaal begroeid met prachtige planten als moerasspirea, valeriaan en koninginnenkruid. Wat een prachtig stukje Reestdal is dit !  En dan te bedenken, dat dit laaggelegen landschap in de komende jaren nog mooier gaat worden. Landschap Overijssel en Waterschap Drents Overijsselse Delta gaan hier in 2019 aan het werk.

Met Jacob van der Weele, ecoloog bij Landschap mag ik De Vledders in. Bof ik even !

Kale jonkers in hooiland

Wat zijn kenmerken van dit gebied ?

´De Vledders en Leyer Hooianden is een zijdal van het Reestdal. Het is een komvormige laagte tussen dekzandruggen waar in het verleden hoogveen heeft gelegen. Dit veen is drooggelegd, er is dekzand ingewaaid en nu is het eigenlijk een droge kom tussen hoge ruggen van dekzand. Er ligt nog steeds een vrij dik veenpakket onder deze graslanden. En dat is interessant, net als de overgangen naar die ruggen die om de Vledders heen liggen. Aan de oostkant ligt het Carstenbos, je ziet ook de bossen van de boswachterij Staphorst liggen. Die overgangen met verschillen van zo’n meter, anderhalve meter maken van dit gebied een soort kommetje, dat gevoed wordt met grondwater vanuit die randen.´

Nieuwe natte natuur in De Vledders

Landschap Overijssel heeft grote plannen met dit gebied. Wat gaat er allemaal gebeuren ?

´We kunnen hier dingen doen met de waterhuishouding die heel erg positief zullen zijn voor flora en fauna. Het gebied gaat natter worden, het wordt een soort doorstroommoeras. We willen het grondwater meer omhoog hebben, zodat de vegetatie gevoed wordt door grondwater en minder door regenwater. Het water moet wel afstromen, ook al zetten we de grondwaterkraan aan. Het water wordt, net als nu, afgevoerd door de Streitenvaart. Deze voert het water af naar de Reest. We gaan wel dingen veranderen. We gaan kijken of het gemaaltje verderop moet blijven. Misschien moeten we het vervangen door een stuw. De Streitenvaart gaan we ook ondieper maken, want de watergang ligt veel te diep in het landschap. Een van de doelstellingen is ook het gebied te gebruiken voor waterberging als dat nodig is. We kunnen hier dan bij extreme neerslag een hele grote plas water kwijt.

Als we om ons heen kijken zien we een soort verruigd agrarisch landschap. Niet gemaaid hooiland met kale jonkers, we horen allerlei vogels om ons heen. Verruigde natuur zie je bijna nergens meer in het Reestdal.

´Dat klopt. Dit soort landschap levert hele mooie natuurwaarden op.´ Jacob wijst naar een stukje rietland. ´Dit is geen petgat, maar een rootgat. Dat is een plek waar vlas in het water werd gelegd om het te bewerken. Voordat je vlas kunt gebruiken moet je dit gewas eerst nog een poosje laten roten of rotten om zodoende de vezels vrij te maken. Nu is deze

Poel is onderdeel van landgoed

plek helemaal dichtgegroeid met riet en wilgenbos en ook dat levert weer boeiende natuur op. Geelgors, gekraagde roodstaart, specht, blauwborst, roodborsttapuit, ze zitten hier. Verderop in het gebied hebben bijvoorbeeld twee paartjes watersnip gebroed. Als je hier riet gaat maaien en andere stukken juist laat staan krijg je veel meer variatie in vogelsoorten.´

Is de hele Vledders in beheer van Landschap Overijssel ?

´Nee, een deel van het gebied is in particulier bezit. Deze poel bijvoorbeeld is onderdeel van een landgoed. Hier is zelfs al een otter gezien. Dit is natuurlijk ook wel een ideaal biotoop. Er is veel rust, water om naar voedsel te zoeken en riet om in te schuilen. De Vedders / Leyer Hooilanden is 200 hectare groot. Ongeveer 20 hectare is vrij nat. Als dat meer wordt gaan we hier een geschikt biotoop voor otters krijgen. En niet alleen voor de otter, maar voor een heleboel andere dieren. Dan gaan we hier ook de zilveren maan zien. Landschap Overijssel heeft ongeveer 140 hectare in eigendom en beheer. Ik schat dat het landgoed ongeveer 25 hectare groot is en her en der liggen er ook stukken land die nog in agrarisch beheer zijn. Als straks de ruilverkaveling Staphorst is afgerond gaan de percelen vanuit landbouw naar natuur. Voor de percelen die vrijkomen en geschikt zijn is Landschap Overijssel de eerste gegadigde om ze te kopen.´

Wordt dit gebied een pareltje onder de bezittingen van Landschap Overijssel ?We lopen hier door een prachtig gebied waar straks alleen mensen die in de natuur-bescherming werken van kunnen genieten. Of mag iedereen er straks rondstruinen ?

Greppels gaan minder kwelwater afvoeren als ze ondieper zijn gemaakt.

´We zijn op zoek naar een goede balans. We gunnen iedereen een mooie wandeling door een mooi gebied, maar we willen de natuurwaarden ook geen geweld aandoen. Dat is best lastig. We hebben hier goed over nagedacht en veel mensen gesproken. Wat zou je hier nu kunnen en willen. Veel mensen horen we zeggen “ Je moet het gebied niet helemaal open gooien. Maak er geen natuurpark van. Laat het ook vooral een plek zijn waar rust heerst.” Los van alle planten dieren is rust een grote kwaliteit van dit gebied. Wat wij als organisatie graag willen is voor belangstellenden een paar keer per jaar een excursie te organiseren om in het gebied mooie plekjes te bekijken. We gaan aan de randen van het gebied uitzichtpunten realiseren. En we denken ook aan een struinpaadje. Je kijkt dus straks vanaf de randen de Vledders en Leyer Hooilanden in en als je graag meer van het gebied wilt zien kun je met een gids het terrein in. We moeten het ook samen met de buurt doen. We zitten tegen de rand van IJhorst aan en ik kan me voorstellen dat er mensen uit het dorp nieuwsgierig zijn en straks het gebied een keer in willen.´

Jacob van der Weele is ecoloog bij Landschap Overijssel

Wat opvalt is de grote hoeveelheid slootjes in het terrein.

´Hoewel het hele gebied momenteel erg droog is, zien we toch in deze sloot water staan. Je ziet op het water dat bekend olieachtige filmpje. Het is dus kwel. Dat vliesje wordt veroorzaakt door ijzer bacteriën in het grondwater. Dit water is rijk aan mineralen en dat levert voor de plantenwereld in dit gebied erg veel kansen op. We willen dit kwelwater, dat nu nog veel te diep ligt, in de wortelzone van de planten zien te krijgen. We gaan dan heel andere soorten krijgen. In plaats van witbolgrasland met hier en daar een pitrus ga je dan veel meer diversiteit krijgen. Dan komen de zeggensoorten terug, de dotterbloem, moerasspirea en allerlei kruiden. Nu wordt het kwelwater via de sloten en greppels afgevoerd. Je ziet dat de slootjes erg dicht bij elkaar liggen. Het moet hier dus erg nat geweest zijn. Als we deze sloten en greppels gaan verondiepen of dicht gooien gaat het water vanzelf omhoog komen. Het komt dan veertig, vijftig centimeter omhoog. Het water wordt dan afgevoerd over het maaiveld en dat is precies wat we willen. Zo ontstaat dan het doorstroommoeras waar ik het eerder over had. Dat kun je niet zo maar doen. Samen met het waterschap hebben we gekeken naar wat er gebeurt als je al deze sloten en greppels gaat aanpassen. Het uitgangspunt is altijd geweest het mag geen nadelige effecten hebben voor de omgeving.´

Bloemrijke slootrand

Simpel gezegd: als het grondwater in dit gebied omhoog gaat, gaan er wat flora en fauna betreft hele mooie dingen gebeuren.

´Dat klopt, maar zover zijn we nog niet. Als je hier gaat graven kom je veen tegen. Dat veen is al een poosje bezig om uit te drogen en in te klinken. Tijdens dit proces komen er heel veel voedingsstoffen vrij en daar profiteren vooral de grassen van.´

Kwelwater

Dat zie je bijna overal in het Reestdal

´Precies. Veel snelgroeiende grassen die al die kruiden verdringen. Je ziet in veel gras-en hooilanden een hele eentonige vegetatie. Door het natter maken ga je de afbraak van veen tegen en is het mogelijk dat er zelfs weer nieuw veen gaat groeien. Het mooie van dit gebied is dat er hoogteverschillen zijn. Dat zorgt voor veel variatie. Plekken waar straks kwelwater blijft staan of tijdelijk. Of helemaal niet. Of andere plekken met vooral regenwater. Die verschillen zijn voor ons heel interessant.´

Je had het over de term doorstroommoeras. Welke maatregelen moet je nemen om dat hier voor elkaar te krijgen ?

´We staan hier in een grasland met veel pollen en met een lage natuurwaarde. Zo’n 250 meter van ons vandaan stroomt de Streitenvaart. We gaan van dit grasland een heel dun laagje afhalen, hierbij moet je denken aan een soort kaasschaaf, zodat het langzaam als een hele flauwe helling gaat aflopen naar het centrale deel richting de Streitenvaart. Zo krijg je een langzaam afstromend maaiveld met af en toe wat zandkopjes, zodat je ook weer mooie overgangen krijgt van nat naar droog. Het grasland is dan ook beter te maaien dan nu. Je krijgt hier straks een hooiland dat veel vochtiger is. Laten we hopen

Komen de weidevogels weer terug ?

dat de weidevogels zich hier weer thuis gaan voelen. De grutto gaan we, denk ik, nietmeer terugkrijgen, maar de kieviten die we net over zagen vliegen zullen het hier leuk gaan vinden, net als de tureluur, de wulp en misschien ook nog de scholekster. Een stukje verder het gebied in is 15 jaar geleden geplagd ( lees: voedselrijke bovenlaag verwijderd) en daar hebben dit jaar twee paartjes watersnippen gebroed. Het afstroommoeras gaat dus het kwelwater heel langzaam afvoeren. De koeien die we daar zien staan ( een kudde Maine Anjou, ook wel bekend als Reestdalrunderen) moeten straks dus gewoon naar grasland dat hoger ligt. Het grondwater ligt nu erg diep. De bodem is ook bezig in te klinken. De veenbodem zakt hier nog steeds. Op het moment dat we hier de waterhuishouding gaan veranderen, kan het weer een beetje als een spons gaan werken. Het bovenste deel van de bodem wordt dan ook natter.´

De Reestdalrunderen hebben in de Vledders een prima leven

We staan hier voor een behoorlijke sloot…

´Ja, dat is de Streitenvaart, die stroomt van zuid naar noord centraal door het gebied. Deze watergang ligt heel diep in het landschap, zeker een meter dieper dan het grasland waar we hier staan. Het water in De Vledders en Leyer Hooilanden wordt versneld afgevoerd naar de Reest. In de afgelopen jaren is de vaart breder en dieper geworden, met name in de tijd van de grote ruilverkavelingen van de jaren ’70. Nu is het een diepe ontwaterende sloot. We laten de Streitenvaart in onze plannen gewoon liggen. Naast een

De Streitenvaart voert water af naar de Reest

waterhuishoudende functie heeft het water ook een cultuur historische waarde. De vaart staat al op hele oude kaarten van rond 1800, maar waarschijnlijk ligt ie er al honderden jaren al zal het water toen niet zo diep en breed geweest zijn. Vroeger wisten ze ook al heel goed hoe je natte gronden geschikt moest maken voor agrarisch gebruik. Het rechtlijnige van de vaart blijft in tact, maar we gaan hem wel veel minder diep maken. Verderop wordt het gemaaltje vervangen door een stuwtje.´

Wat verder in het gebied ziet de vegetatie er opvallend anders uit. Niet zo hoog als de andere graslanden en de bodem is ook natter. Jacob vertelt met trots dat hier drie soorten orchideeën hebben gebloeid en dat er parnassia is waargenomen.

Het hooiland hier is geplagd. Staat dit symbolisch voor de Vledders in de komende jaren ?

´Vijftien jaar geleden is dit hooiland, als een soort experiment, geplagd om te kijken hoe het zich zou gaan ontwikkelen. Je ziet hier veel wilgenopslag, dat hadden we kunnen voorkomen door het in de eerste jaren intensief te beheren tot de nieuwe vegetatiemat

Moerasspirea

gesloten was. Dat is niet gebeurd, maar daar hebben we van geleerd. Als je goed tussen de wilgen kijkt zie je al gauw andere vlinders, andere planten. Het is hier geel van de moerasrolklaver, we ruiken de watermunt, overal zie je holpijp staan, het geeft aan dat de omstandigheden hier heel anders zijn. De vegetatie is hier veel soortenrijker dan de droge graslanden die je hiernaast ziet. In dit stuk staan bijvoorbeeld drie soorten orchideeën, verderop hoor je een kleine karekiet zingen. Dit komt in de buurt van de natuur die we voor ogen hebben. We zien hier, dat als je gaat plaggen, het hier veel mooier gaat worden. Maar hier hebben we het water nog niet in het maaiveld staan. Dus als het grondwater hier nog meer omhoog komt gaan we hier nog veel meer spectaculaire ontwikkelingenmeemaken.´ 

 

Plannen worden nu werkelijkheid. Start in 2021. 

 

 

Klik hier voor de projectkaart

Posted in Bescherming, Flora, Interviews | Tagged , , , | 1 Comment

Droge zomer: net als vroeger over een voorde naar Drenthe en andersom

Drempel in de Reest op 21 juli 2018

Een blauwe reiger vliegt op.  Ook twee witte kwikstaarten gaan er vandoor. Tussen de trappen van de drempel overheersen slib en dode plantenresten. Hier en daar sijpelt nog wat Reestwater stroomafwaarts. De bladeren van het fonteinkruid zullen het nog moeilijk krijgen, net als het moerasvergeet-mij-nietje en de gele bloemetjes van de rolklaver. Maar stroomopwaarts, aan het begin van de drempel bloeit kikkerbeet. Talrijke witte bloemen bedekken het wateroppervlak.  Nog even en de drempelbakken zullen toch  helemaal droog komen te staan.

Voorde 

Het is zomer 2018. De Reest zal niet zoals veel zandbeken in Twente, Drenthe en de Veluwe opdrogen.  Het gebeurt niet vaak, dat je zo makkelijk de Reest kunt oversteken. Net als  vroeger , via een bed van keien. Over een voorde of drempel. Maar dit doet wel pijn aan je ogen.

Drempel in de Reest op 26 juli 2018

Water op Maat

In 2015 werd het project `Water op maat` afgerond.  Eén van de doelstellingen van dit project: verdroging van het Reestdal tegengaan. De Reest werd op een aantal plaatsen ondieper gemaakt, net als een aantal op de Reest afwaterende sloten en greppels. Bestaande drempels werden verhoogd. De gedachte achter deze ingrepen : de Reest moet het water minder snel afvoeren. Hierdoor blijft er meer kwelwater achter in het beekdal en dat is goed voor de natuurwaarden in de aangrenzende hooilanden.  Minder pitrussen en witbol en meer dotterbloemhooilanden.

Droge drempelbakken. Makkelijke oversteek naar Drenthe en andersom

In 2014 werd tussen Den Kaat en Rabbinge een drempel in de Reest aangelegd. Hierdoor werd het waterniveau voor de drempel verhoogd en de hooilanden natter.  Onder normale omstandigheden is het leuk om bij de drempel een kijkje te nemen. Nu dus even niet.

Kikkerbeet

 

Posted in De Reest | Tagged , | Leave a comment

Droog en geel hooiland

gele hooilanden in droog Reestdal

Voor de komende vijftien dagen worden tropische temperaturen en droogte voorspeld. Voor de natuur die afhankelijk is van regenwater en een hoge grondwaterstand is dat natuurlijk gewoon slecht.  In de afgelopen twee en een halve maand is er nauwelijks regen gevallen. Een paar cijfers:

Op maandag 9 juli  plensde het in IJhorst een korte tijd en op dinsdag 10 juli viel er in Dedemsvaart 3 mm regenwater. En daarvoor ? Op vrijdag 8 juni  ook slechts 3 mm.  Eind mei onweerde het en dat bracht op 29 mei 22 mm regen in de meter. Op vrijdag 1 juli nog eens 25 mm.  Daar moeten we het voorlopig mee doen. Een kurkdroge zomer dus.

We moeten het de komende weken doen met de kleur geel. De kleur van de droogte. Op de foto het graspad tussen De Wildenberg en Den Westerhuis.

Posted in Algemeen | Leave a comment

Moerassprinkhaan : op de vlucht voor de maaibalk

Een sprinkhaan van de Rode Lijst. Dus zeldzaam. Maar niet in het Reestdal. Als je in juli of augustus op een mooie zomerse dag of avond door een hooilandje loopt, springen de moerassprinkhanen soms voor je uit. En met een beetje geluk en geduld zijn ze zo nieuwsgierig dat ze bij een grasstengel omhoog kruipen om je eens goed te bekijken. Een mooie kans om ze te fotograferen.

Rode billen 

De moerassprinkhaan is een grote veldsprinkhaan. Hij is vrij makkelijk te herkennen. De kleur van het beestje is geelgroen soms met rode vlekjes. De dijen zijn rood gekleurd. Het is de sprinkhaan met “de rode billen”.

Schrikdraad

Het mannetje van de moerassprinkhaan maakt een kenmerkend knappend geluid. Vaak wordt gezegd, dat het lijkt op het geluid van tikkend schrikdraad. Alleen bij zonnig weer kun je dit getik horen. Het dier eet grassoorten.

Vochtig terrein

De moerassprinkhaan komt voor in vochtig terrein. Dat mag je met zo’n naam ook wel verwachten,De soort komt vooral voor in beekbegeleidende schrale natte hooilanden, vochtige heideterreintjes en op oevers van kleine plasjes. In de zomermaanden juli en augustus zijn ze het meest actief.

biotoop moerassprinkhaan

In het Reestdal komen grote populaties voor. Ze verstoppen zich graag  in de hoge grassen van de hooilanden langs de Reest.  Ook op de heide van De Wildenberg zijn vaak moerassprinkhanen te vinden. Hoewel dit terrein wat aan de droge kant is, lijkt het vooral in de nazomer tijdelijk veel dieren aan te trekken als ze op de vlucht zijn voor de maaimachines in nabijgelegen hooilanden langs de Reest.

Niet gemaaide randen gunstig voor de insecten

Maaien 

Wat niet gunstig voor de moerassprinkhaan is, is de “heilige datum” 15 juni. Dan gaan alle lichten op groen en mag er in veel graslanden eindelijk gemaaid worden. Dat gebeurt dan op zo’n grote schaal dat van de ene week op de andere een groot deel van het sprinkhaan biotoop wordt aangetast. Maaien in juni en juli is nadelig voor de aanwezige nimfen en kan zeer schadelijk zijn voor de populatie. Om deze rode lijst een beter biotoop te geven is het beter het maaibeleid aan te passen. Meer hooilanden helemaal niet maaien (ook gunstig voor de kwartelkoning), pas na half juli maaien of veel meer randen en hoekjes laten staan.

Vijanden

Het leven van een moerassprinkhaan duurt maar kort. En het staat ook nog bol van gevaren. Niet alleen de maaimachines, maar ook ooievaars zijn dodelijk voor de moerassprinkhaan. Je ziet ze vaak door de hooilanden struinen. Veel sprinkhanen verdwijnen in rode hongerige snavels .Ook spinnen vangen sprinkhanen. Het hoge gras is als een gevaarlijk jungle. Voordat je het weet zit je vast in een groot web.

Meer lezen ? Er is veel informatie op het web:

moerassprinkhaan in soortenregister 

moerassprinkhaan op Belgische site Ecopedia

oud artikel, maar wel erg informatief 

sprinkhanen determineren 

 

 

 

 

 

Posted in Fauna | Tagged | Leave a comment

De winterrogge wordt geoogst in juli

Twee reekalfjes moeten even wennen aan de geoogste rogge akker

In het Reestdal wordt veel winterrogge verbouwd. Landschap Overijssel en Het Drentse Landschap zaaien deze graansoort in op hooggelegen essen (akkers). De teelt van rogge was vroeger een belangrijk onderdeel van de agrarische bedrijfsvoering. Juli is de oogstmaand. Het is altijd wel weer even wennen, zo´n kaalgeschoren akker.

Winterrogge in de wintermaanden

Wintergraan

Landschap Overijssel verbouwt in het Reestdal jaarlijks op zo’n 50 hectare winterrogge. In de eerste helft van oktober wordt het gewas ingezaaid. Net als spelt is het een wintergraan. In de herfst vormt de rogge een groen tapijt van kleine plantjes. Na de winter ontwikkelt het gewas zich snel. Het verandert dan ook van kleur: van zachtgroen naar goudgeel.

 

Braakliggende es

Cyclus

De roggeteelt heeft een cyclus van zes jaar. Tijdens de eerste vijf jaar wordt gezaaid en geoogst. De bodem wordt om de twee jaar licht bemest met vaste stalmest uit de potstal. In het zesde jaar krijgt de grond rust en wordt de es ingezaaid met gras en klaver. De akker ligt dan braak.

Kringloop

Op de essen  wordt geen gif gebruikt. Ook geen kunstmest. De teelt levert een gezond product op. De voedzame korrels van de rogge worden verwerkt in veevoer. De mest van de runderen komt weer op de akker terecht. De kringloop is dan weer rond.

Runderen ´s winters in de potstal

Gele ganzenbloem

Akkerkruiden

In de zomer bloeien tussen de rogge allerlei akkerkruiden. De korenbloem valt natuurlijk op, maar let ook eens op de bolderik, de ganzenbloem, de kamille, de wikke en het akkerviooltje. De kruiden trekken veel insecten aan.

 

 

 

De korrels zijn klaar voor de oogst

 

Posted in Akkerbouw, Landbouwgewassen in het Reestdal | Tagged | Leave a comment

De giftige schoonheid van de bolderik

De bolderik vind je in graanakkers

Bolderik ? Veel mensen kennen deze plant niet. Is ook niet vreemd, want de bolderik staat in Nederland op de Rode Lijst en dat zegt genoeg.  Officieel is de bolderik een zeldzame plant. In zijn natuurlijke biotoop, de graanakker, is de plant vrijwel verdwenen toen de graanboeren overgingen op `geschoond` zaaigoed. Het laatst was deze akkerbloem nog te vinden in zuidelijk Limburg.  Door zaaizaadselectie verdween een opvallende plant uit de graanakkers. Of toch niet ?

De bolderik is viltig behaard

Comeback 

De laatste jaren is de bolderik namelijk bezig met een comeback. Weliswaar wat gekunsteld, maar toch. Spontaan zal de bolderik, net als zijn maatjes korenbloem en klaproos, veel moeite hebben om in de graanakker voor wat kleur te zorgen. We kunnen deze akkerkruiden wel een handje helpen. In akkerranden en natuurakkers worden bloemenmengsels gezaaid die o.a. zaden van de bolderik bevatten. Er zijn bedrijven waar je tegen een redelijke vergoeding een zakje bolderikzaden kunt kopen. Zo krijgen we deze mooie opvallende bloemen terug in de akker. Tijdens een wandeling door het Reestdal kom je natuurakkers en akkerranden tegen met daarin bloeiende bolderik.

Bolderik in de winterrogge

Giftige zaden 

De bolderik is een prachtige plant om te zien. Je herkent hem aan de onvertakte, rechtopstaande bloeistengel en smalle bladeren met een spitse top.  De stengel is viltig behaard. En dan natuurlijk die prachtige lila bloem ! Erg mooi is de kelk. De lange spitse kelkblaadjes steken een heel eind buiten de bloem uit. Maar zoals wel vaker het geval is… schoonheid kan verraderlijk zijn. De bolderik heeft de naam giftig te zijn. Niet zozeer de bloem, dan wel de zaden. Bij het oogsten van de graankorrels gingen  vroeger de zaadjes van de akkerbloemen mee. Ook die van de bolderik. Dat leverde narigheid op :  meelvergiftiging , een probleem dat we tegenwoordig niet meer kennen.

Verkeerde bloemenmengsels

In veel winkels liggen ze: zakjes met bijenbloemen. Erg geschikt voor een overhoekje in de (groente)tuin. Het zaaigoed levert ook vaak een mooi kleurrijk resultaat op. Vaak zitten in die mengsels zaden die niet afkomstig zijn van onze inheemse flora. Dat levert voor insecten een probleem op. Ze kennen de plant niet of ze kunnen er niets mee. De beste mengsels zijn samengesteld uit zaden van inheemse wilde planten, afkomstig uit onze eigen flora waar insecten al eeuwen lang een relatie mee hebben. De Vlinderstichting waarschuwde in 2015 al voor ‘çarnavalsmengsels’ en kwam met het advies om toch vooral te kiezen voor inheemse mengsels.  Op haar website besteedt ook het biologische bedrijf Cruydthoeck hier aandacht aan. In sommige “verkeerde’ mengsels komt de  Oosterse bolderik voor. Deze herken je door kelkbladen die niet buiten de kroonbladen uitsteken en door zwarte punten op de kroonbladen. De kleur is blauw.

Betrouwbare mengsels met inheemse akkerplanten koop je o.a.bij :

Cruydthoeck

De Bolderik

 

Bolderik met ganzenbloemen in de natuurakker

Posted in Flora | Tagged , , , | 2 Comments