De meeste kasten zijn bezet

boomklever

Jaar in jaar uit vliegen bonte vliegenvangers zich na de winter het snot voor de ogen om maar op tijd in een Nederlandse nestkast te zijn. Vaak moeten ze echt op zoek, want eind april zijn veel kasten al bezet. Koolmees, pimpelmees, glanskop en boomklever hebben de

bonte vliegenvanger vrouwtje

mooiste kastjes dan al geannexeerd . Dat levert nogal eens een gevecht op, maar tegen een agressieve koolmees kan een bonte vliegenvanger niet op. Gelukkig hangen hier en daar nog wel wat lege kasten en kan er vrij snel gebouwd worden aan een nest: een komvormig bouwsel van dode bladeren en dorre grassprieten. Na een korte heftige liefde kunnen de eitjes gelegd.

Mees 

De familie Mees zit momenteel op de eieren. De afgelopen twee/drie weken heeft het

eitje koolmees komt uit

vrouwtje elke dag een eitje gelegd. Nu het legsel compleet is (pimpelmezen leggen vaak meer dan 10 eieren) wordt de komende tijd gebroed. Hele vroege legsels staan al op springen.

Boomklever

De boomklever heeft jongen.Dat betekent de hele dag op zoek naar insecten. Die worden tussen de spleten in de schors van oude bomen gezocht. Vooral in bossen met veel dood hout en grote oude bomen is er voedsel genoeg.

boomklever op zoek naar voedsel

Contact met vogels 

Het leuke van nestkastcontrole is dat je erg dichtbij vogels komt. Over het algemeen laten de meeste vogels zich zelden goed bekijken. Schichtig als ze zijn is het vaak niet meer dan een flits en ze zijn weer weg. Bij het controleren van een kast blijven de holenbroeders echter vaak op hun eieren zitten, of ze komen met hun bek vol insecten heel dicht bij je omdat ze een een enorme drang hebben hun jongen te voeren. Die drang is dan sterker dan de angst.

Grote pedagogische waarde

Vooral voor kinderen is het contact met het jonge leven in een nestkast een onvergetelijke ervaring. Veel scholen en natuurbeschermingsorganisaties nemen kinderen mee op een nestkastroute. Een klein jong warm koolmeesje in een kinderhand heeft dan meer effect op het ontwikkelen van natuurbewustzijn dan een heel jaar natuurlessen uit een boekje. Zo’n ervaring kan bepalend zijn voor het later omgaan met de groene wereld om je heen.

 

Posted in Beleef de nestkast, Bescherming, Fauna | Tagged | Leave a comment

Veenputten langs de wandelroute

Als je vanuit informatiecentrum De Wheem in Oud-Avereest de Rabbingeroute of de Haardennenroute loopt komt je aan de Drentse kant van de Reest oude veengaten tegen. Veengaten worden ook wel veenputten of  ”Veentjes” genoemd. Het is allemaal mensenwerk. Ontstaan in de tijd, dat men grote behoefte had aan een brandstof die wij niet meer gebruiken: turf. Het is bekend dat in de tweede wereldoorlog op veel plekken naar hoogveen (turf) werd gegraven. In De Haardennen ( beheerd door Landschap Overijssel) liggen nog tientallen veengaten , de meesten in verwaarloosde staat.

Natuurwaarden

De natuurwaarden van veenputten kunnen groot zijn, maar dan moeten ze wel onderhouden worden. Onderhoud betekent opslag rondom de veenput verwijderen en de put uitbaggeren. Bladafval, takken e.d. moeten eruit. En zonlicht moet erin. Dan kan een erg mooi biotoop ontstaan voor planten als blaasjeskruid en duizendbladfonteinkruid. De heidekikker en groene kikker zullen zich er thuis voelen, misschien krijgt de ringslang wel een kans om zich te vestigen.

Vrijwilligers 

De vrijwilligers van de natuurwerkgroep de Reest onderhouden al meer dan twintig jaar een aantal veenputten in De Haardennen. Verwaarloosde veentjes worden uitgebaggerd en opslag van berk, den en vuilboom wordt regelmatig verwijderd. Zonder deze werkgroep is Landschap Overijssel, de eigenaar van het gebied,  niet in staat om deze veengaten goed te beheren.

Veenmos 

In een veenput kan levend veen ontstaan. Als veenmos boven de grondwaterspiegel groeit wordt het hoogveen genoemd. Vroeger was het Reestdal een groot ondoordringbaar moerasgebied. In feite was het een groot pakket veenmos. Veenmos is een apart plantje. Het is een sporeplant. Aan de bovenkant groeit het veenmos voortdurend aan, aan de onderkant sterft het af en vormt in de loop van de jaren een zuur pakket van afgestorven plantenresten waar je makkelijk in weg zakt. In de veengaten langs de wandelroute kun je nog veel veenmos vinden.

Dood hout 

Wat ook bij natte biotopen hoort is dood hout. Omdat het gebied niet aantrekkelijk is, blijven omgewaaide bomen vaak liggen. ze krijgen alle tijd om af te sterven. Daar genieten allerlei zwammen en mossen weer van. Soms krijgt zo’n dode met mos bedekte boom dan een heel aparte vorm. Met een beetje fantasie zie je er een hond in………

Posted in landschapselementen | Tagged , , | Leave a comment

Boomklever maakt dankbaar gebruik van de nestkast

Het gaat erg goed met de boomklever. Opmerkelijk goed zelfs. In de jaren ’70 van de vorige eeuw werd het aantal broedparen geschat op zo’n 5000 exemplaren, nu heeft men het over rond de 20.000 broedparen! Hoe dat komt ? Er zijn verschillende theorieën over. De meest gehoorde is het ouder worden van de bossen en de toename van dood hout in het ecosysteem. Natuurlijke bossen leveren meer voedsel en de kans op het vinden van een holte om te broeden is ook groter dan in productiebos.

Met dank aan de grote bonte specht

Een andere theorie gaat over de toename van de spechten in de Nederlandse bossen, parken en landgoederen. Vooral de grote bonte specht doet het de laatste jaren erg goed. Boomklevers maken zelf geen holte. Ze zijn afhankelijk van natuurlijke holtes of verlaten spechtengaten. Het is dus mogelijk, dat boomkevers meeliften op het succes van de grote bonte specht.

Metselaar 

In bossen die nog niet zo oud zijn kunnen nestkasten voor de boomklever onderdak bieden. De nestkastopening moet dan niet te groot zijn, anders metselt de vogel de opening voor een deel dicht. Dat gebeurt met lemige modder, maar hondenpoep gebruiken ze soms ook als specie. Ook het dak wordt vaak aan de randen van de kans vast geplakt. Hij kan het gewoon niet laten.

nestkast biedt soms onderdak aan boomklever

Broedtijd 

Boomklevers broeden vroeg. Half april zitten ze vaak al op de eieren. Na een week of twee komen de 6-9 eieren uit. Net als bij de bonte vliegenvanger broedt alleen het vrouwtje. Hij komt haar van voedsel voorzien. Het nest is gemaakt van schorsschilvers en dode blaadjes. Als de jongen uitkomen duurt het nog meer dan drie weken voordat ze uitvliegen.

Klik hier voor het geluid van de boomklever.

 

Posted in Fauna | Tagged | 1 Comment

Geriefhoutbosje van krentenbomen zie je niet zo vaak

Vroeger werden in het boerenlandschap geriefhoutbosjes aangeplant. Gerief is een ander woord voor gebruik. Na een aantal jaren moesten de bosjes hout leveren voor allerlei doeleinden: brandhout, rikkenpalen, takken voor de oven, timmerhout, hout voor stelen en nog veel meer. Vaak werden de bosjes aangeplant met verschillende soorten: eik, els, berk, beuk, gelderse roos,  kardinaalsmuts, hazelaar,  krent, vlier. Geriefhoutbosjes leverden ook voedsel, denk aan hazelaar,vlier en krent.

In het Reestdal bestaan de geriefhoutbosjes vooral uit eik en berk. Een bosje met hoofdzakelijk krentenboom komt in het Reestdal niet zo vaak voor. Langs de Schapenstreek, het zandpad tussen Den Huizen en camping Si-Es-An ligt een mooi krentenbosje. Aan de stobben is te zien, dat het hout vroeger is afgezet. Het bosje is eigendom van Landschap Overijssel.

In een houtwal aan de andere kant van het pad is een paar jaar geleden een houtwal afgezet. Een paar krentenbomen lopen nu weer met veel stammetjes uit.

Posted in landschapselementen | Tagged | Leave a comment

Hoog waterpeil in de Reest zorgt voor natte hooilanden

De harde noordwesten wind en de regenval van de afgelopen dagen zorgden voor hoog water in de Reest. Of zijn het de eerste merkbare resultaten van het afgeronde herstelproject “Water op maat” ? Wordt het water van de Reest nu minder snel afgevoerd dankzij het verontdiepen van de beek en het aanleggen van drempels ? In ieder geval zijn de aangrenzende graslanden erg drassig. Behalve wat bloeiend speenkruid langs de beek moet de flora van de hooilanden nog wakker worden.

Posted in De Reest | Leave a comment

Uko Vegter over planten als vertellers van het landschap

“Waarom komt de dotterbloem niet voor in een heideterrein en zie je struikheide nooit in een vochtig grasland?” Als je een antwoord op deze vraagt zoekt, kijk dan naar de milieuomstandigheden van de plant. Een plant heeft een duidelijke relatie met het water en de bodem. Deze twee factoren zijn erg bepalend voor het voorkomen van een plantensoort. Als je van planten weet welke eisen ze stellen, herken je meteen de eigenschappen van de groeiplaats: het is er nat of droog,  de bodem is zuur of rijk aan mineralen, de plek is voedselrijk of voedselarm. Planten geven op deze manier informatie over hun groeiplaats. Kijk naar de planten en je leert het landschap lezen”

Ecoloog

Aan het woord is Uko Vegter. De lezing die hij geeft is voor leden van de natuurwerkgroep de Reest. Uko is als ecoloog werkzaam bij Het Drentse Landschap. Als kind  bezocht hij het Reestdal al met zijn ouders. “Ik ben al 45 jaar betrokken bij het Reestdal. De laatste 20 jaar ook beroepsmatig”  Uko Vegter is een specialist op terrein van landschapsecologie. Voor het Drents Landschap schreef hij talloze artikelen over de vegetatie in beekdallandschappen. Uko vertelt:

De planten van de beekdalen

Een beekdal kent verschillende terreinen, waarin je kenmerkende plantensoorten kunt vinden:

-       de planten van de natte schrale hooilanden (dotterbloemhooiland)

-       de flora van de vochtige tot droge graslanden (witbolhooilanden)

-       moerasvegetatie (kleine zeggenmoeras)

-       het broekbos (wilgen en elzen, gele lis, waterviolier))

-       de aan de beek gebonden begroeiing ( moerasspirea, valeriaan)

Deze vijf deelgebieden kun je in elke beekdal terug vinden. Toch zijn er grote verschillen tussen de Drentse beekdalen. Gedacht moet worden aan de bodem en de waterhuishouding, de ontwikkelingsgeschiedenis, het gebruik en beheer van het landschap, de plantengeografische ligging. (Waardoor komt een plant wel in het ene en niet in het andere beekdal voor) In het Reestdal bestaan er zelfs (kleine) verschillen in beheer tussen Het Drentse Landschap en Landschap Overijssel. Beide natuurorganisaties weten elkaar steeds beter te vinden, samenwerking op alle niveaus is hier essentieel. Continue reading

Posted in Bescherming, Flora | Tagged , | Leave a comment

Otter terug in het Reestdal ?

bron: members-ziggo.nl

Vandaag maakte Landschap Overijssel bekend dat de visotter terug is in het Reestdal. Dit prachtige zoogdier verdween rond 1960 uit het beekdal en het lijkt erop, dat na de Regge en de Vecht ook de Reest otterbiotoop gaat worden. Het gaat waarschijnlijk nog maar om een otter die in zijn eentje het Reestdal verkent en de mogelijkheden van een bestaan aftast. Otters zijn namelijk erg kieskeurig. Ze stellen hoge eisen aan hun leefmilieu. De waarneming werd met een camera-val gedaan.Robert Pater (Landschap Overijssel) vertelt voor rtv Oost over deze bijzondere waarneming.

Posted in Fauna | Tagged | Leave a comment

De holwortel bloeit!

De tuin op landgoed Dickninge is landelijk bekend van het massale voorkomen van de holwortel in het vroege voorjaar. Het probleem van voorjaarsbloeiers is dat ze vrijwel nooit op dezelfde dagen van het jaar in bloei staan. Ondanks de matige temperaturen en de koude nachten lijkt de populatie holwortels op Dickninge er nu al zin in te hebben. En de bosanemonen ook. Het speenkruid bloeit aan de oevers van de Reest.

 

 

 

 

Posted in Flora | Tagged | Leave a comment

Lente ?

Als de zon schijnt zou je zeggen van wel. Temperaturen van boven de 10 graden. Heerlijk. Maar als je goed om je heen kijkt is dat voorjaar nog wel een beetje weg. Geen bloeiend speenkruid, nog erg weinig zingende vogels, in het bos overheersen nog de bruine tinten. Maar als je wat beter kijkt zie je dat de knoppen van de vlier uitkomen en kun je niet om een bloeiende zwarte els heen. Honderden stuifmeelkatjes wapperen in de noordoosten wind. Reewild geniet van het zonnetje in het veilige open veld en de meest ooievaarsnesten lijken inmiddels bezet. Toch al een beetje lente dus.

Posted in Algemeen | Leave a comment

Op jacht naar “de vos”

Zaterdagmiddag 21 februari hield de Koninklijke Nederlandse Jacht Vereniging haar traditionele slipjacht door de mooie omgeving van De Wijk. Was deze vorm van jagen vroeger een wrede sport met het verscheuren van de buit (lees: vos) als climax , nu is het een prachtig schouwspel om te zien. De meute Beagles hoor je van ver aankomen. Je verbaast je over de snelheid waarmee de groep zich voortbeweegt. Bijna angstaanjagend. Niets kan ze tegen houden, helemaal gefocust op het getrokken spoor dat ze volgen. Daarna volgen de ruiters, de meesten in “gecamoufleerde” rode jassen en witte broeken. Een prachtig samenspel van mens en dier. De slipjacht door een deel van het Reestdal wordt ieder jaar georganiseerd. Voor meer foto’s klik hier.

 

Posted in Algemeen | Tagged | Leave a comment