Het jachtige bestaan van speenkruid

De gele sterretjes van het speenkruid geven een  echt voorjaarsgevoel. Net als het geluid van baltsende kieviten of de eerste zonnewarmte op je gezicht. De groene tapijten met blaadjes zijn in de nawinter al zichtbaar, maar in maart/april moet het gebeuren. Dan moeten de plantjes groeien, bloeien en zaad vormen. Voedingsstoffen moeten worden aangemaakt en opgeslagen in de knolletjes (speentjes) voor het volgend jaar. Haast is geboden! Als bomen en struiken in blad komen is het speenkruidfeestje weer voorbij. De bloemetjes verdwijnen, de groene blaadjes vergelen en na een poosje verdwijnt het speenkruid van het toneel. Om weer opgevolgd te worden door andere bodembedekkers, die goed schaduw kunnen verdragen. Het lijkt erop dat speenkruid steeds eerder gaat bloeien. De meeste foto’s maakte ik in april. Inmiddels zien we steeds vaker al in maart hele tapijten met geel bloeiende speenkruidplantjes.

speenkruid bloei

Speentjes

Speenkruid is familie van de boterbloem. Het plantje voelt zich thuis op vochtige vaak open plaatsen, tuinen, bosranden maar het groeit ook langs sloten en beken. De knalgele bloemetjes vallen erg op en worden door veel insecten bezocht. Speenkruid is een van de vroegst bloeiende planten die we in ons land hebben, net als het klein hoefblad. Bij donker weer en regen sluiten de bloemetjes zich. Om er echt van te genieten moet je dus mooi zonnig weer hebben. Speenkruid dankt zijn naam aan de speenvormige knolletjes, die je kunt zien als je de plant uitgraaft.

Knolletjes van speenkruid zorgen voor de voortplanting

Vitaminerijk

Bij hoge temperaturen komt speenkruid als een donderslag bij heldere hemel.  Op schaduwrijke plekken komt het later en minder tot bloei en kun je er nog weken van genieten. Als het voorjaar maar niet te warm is. Het speenkruidfeest duurt dan maar kort.  Het is de moeite waard om eens een polletje uit te graven. Je komt dan kleine wortelknolletjes tegen. Ze lijken op speentjes. Daarmee is ook de naam van het plantje verklaard. In het Duits wordt het plantje Scharbockskraut (scheurbuikkruid). Zeelieden die aan de gebrekziekte scheurbuik (scorbut) leden konden hun vitamine C  tekorten aanvullen door de jonge plantjes van speenkruid te eten. Tenminste, als ze het land hadden gehaald, want op zee speenkruid eten gaat niet lukken

Makkelijk verspreid 

Speenkruid plant zich voornamelijk ongeslachtelijk voort. dus geen gedoe met stuifmeel en eicellen en zo, maar met knolletjes. Als het plantje is uitgebloeid ontstaan in de bladoksels van de onderste blaadjes kleine knolletjes. Laat zo’n speen  los van de plant, dan vormt het worteltjes en ontwikkelt zich tot een nieuwe plant. Is het speenkruid in je tuin ooit begonnen als een klein plantje en heeft het zich in de afgelopen jaren sterk vermeerderd, dan zijn al die speenkruidplantjes klonen van de eerste. Bij gerommel in de tuingrond ( spitten, schoffelen, open krabben) doe je als tuinder zelf ongemerkt mee met het vermeerderen van speenkruid. In een volgend jaar kan het plantje dan op allerlei onverwachte plekken opkomen. Niet erg, het is een verrijking van je tuin.

speenkruid langs de slootkant

Voedselrijke grond 

Als je wilt weten of de bodem voedselrijk of voedselarm is, kijk dan naar de planten. De aanwezigheid van bepaalde soorten vertellen je het verhaal. Van brandnetels is bekend dat ze zich thuis voelen op humusrijke en stikstofrijke grond. Dat geldt ook voor de braam. En de klaproos en het fluitenkruid.  Deze planten worden indicatorplanten genoemd, ze geven info over de kwaliteit van de bodem. Speenkruid doet dit ook. Op hele arme grond zal je de gele sterretjes niet gauw aantreffen, de voorkeur van het plantje ligt op plekken met vochtige humusrijke bodem. Op arme zandgronden komt ie maar weinig voor.

Fotograferen 

Speenkruid is erg fotogeniek. Ze groeien vlak boven de grond, dicht bij elkaar en de bloemen steken mooi boven de groen bladeren uit. Natuurfotograaf Wim Verhagen zegt er dit over: “Ik vind dit met name zo’n leuk plantje omdat ze zo veelzijdig is. Ik bedoel daarmee te zeggen dat er veel verschillende composities mogelijk zijn. Frontaal van bovenaf is het eenvoudigst. Voor andere composities is het zoeken naar het juiste standpunt. Vaak zul je plat op de buik moeten, of gebruik moeten maken van een hoekzoeker.”  Met je telefoon maak je al prachtige foto’s van speenkruid, vooral als de plant massaal staat te bloeien. Heb je nog een “echte” camera, misschien ook nog met een macrolens ? Dan liggen al die bloeiende gele sterretjes al op je te wachten ! Ga door de knieën, of op je buik en je maakt de mooiste foto’s ! Nog een tip: Wacht het moment af dat de zon even achter een wolk verdwijnt of scherm op een andere manier het harde directe zonlicht af. Anders blijft er van dat mooie botergeel niet veel over.

Meer weten over speenkruid ? 

Flora van Nederland geeft veel info.

Speenkruid middel tegen aambeien ?

Speenkruid en andere voorjaarsbloeiers fotograferen

 

Posted in Flora | Tagged , | 1 Comment

Als de sleedoorn bloeit, is de winter echt voorbij

De sleedoorn is de eerste struik die na de winter uitbundig en opvallend bloeit. Honderden kleine witte bloemen vind je aan deze struik ( of is het een boom? ).De sleedoorn bloeit voordat de bladeren verschijnen. Wandelen of fietsend door het kleinschalig landschap vallen de sleedoorns direct op. Je ziet ze in bosranden, bosjes, houtsingels, in grote tuinen ( bij oude boerderijen), langs snelwegen, enz. Na de bloei kiest de sleedoorn ervoor om als anonieme struik door te gaan. Opvallen doet ie dan niet meer.

Sleedoorn heeft puntige doorns

Haag

Net als de meidoorn werd deze struik vroeger geplant in hagen, die moesten dienen als veekering of om een eigen stukje grond af te palen. In boerenhagen werden ook soorten als hazelaar en hondsroos geplant. Zo’n gemengde haag werd dan ondoordringbaar. Daar zorgden de lastige doornachtige takken van meidoorn en sleedoorn wel voor. De komst van prikkeldraad maakte deze groene afrasteringen overbodig. Honderden kilometers aan sleedoorn- en meidoornhagen verdwenen. Zoals zoveel…… Gelukkig wordt tegenwoordig op erg veel locaties in ons land bosplantsoen geplant. Daar zit bijna standaard de sleedoorn bij. De ontwikkeling van hagen, houtsingels en vogelbosjes heeft een andere functie dan vroeger. Nu gaat het om biodiversiteit en klimaat.

Wacht niet op de overheid……….neem zelf initiatief

Bovenstaande opmerking past helemaal bij de Stichting Hoopheggen. Deze organisatie bestaat sinds 2020 en is opgericht door groene professionals die vrijwillig het heft in eigen hand hebben genomen om overal in ons land heggen en hagen te planten. “Wij hebben als doel om hierbij zoveel mogelijk mensen uit te nodigen om te doen en hoopvol te zijn in plaats van somber aan de zijlijn te staan.. Wij planten zoveel mogelijk heggen met zoveel mogelijk mensen! “ Dit blijkt geen grootspraak. Op de website lees je dat sinds 2019 meer dan 800 vrijwilligers al meer dan 45.000 meter aan heggen hebben aangeplant. Dat is meer dan 45 km ! Dat is natuurlijk een fractie van de meer dan 200.000 km (!) aan heggen en hagen die de afgelopen 100 jaar in het boerenlandschap zijn verdwenen, maar toch. Een nieuw en hoopvol begin. Daar word je vrolijk van. Zo  werd op 9 maart 2024 ergens op de flanken van het Reestdal door vrijwilligers van Hoopheggen meer dan 200 meter heg aangeplant. Natuurlijk met inheemse bomen/struiken zoals meidoorn en sleedoorn.

Uitbundige bloei van de sleedoorn

Opnieuw aangeplant

Voor vogels is een haag met een grote variatie aan struiken belangrijk. Er kan veilig in

bloem sleedoorn

worden genesteld. In de nazomer barst het er van allerlei eetbare vruchten en zaden. Tegenwoordig planten organisaties als Landschap Overijssel en Het Drents Landschap houtsingels of bosjes , vaak op plekken waar ze ooit hebben gestaan. Het plantgoed bestaat dan uit typische inheemse bomen en struiken als bijvoorbeeld  Gelderse roos, hondsroos, hazelaar, eik, meidoorn, sleedoorn en vogelkers. De sleedoorn bloeit in maart/april. De witte bloemen staan vaak in groepjes bij elkaar. Ze hebben vijf kroonbladen. De sleedoorn laat zich mooi fotograferen tegen een strak blauwe lucht. Het contrast tussen de witte bloemen en de blauwe lucht is dan een lust voor het oog. In het vroege voorjaar valt de sleedoorn gauw op. Er is geen inheemse boom, die op hetzelfde moment net zo mooi bloeit als de sleedoorn. De meidoorn bloeit later. Bloeiende krentenbomen zijn ook wit, maar het wit van de sleedoorn is intenser.

Eitje sleedoornpage foto: Vroege Vogels

Sleedoornpage

De sleedoornpage is in ons land een zeldzame vlinder, die een sleedoorn  zoekt om er eitjes op te leggen. De vlinder heeft het moeilijk omdat veel landschapselementen als houtwallen, houtsingels en heggen verdwenen zijn. De eitjes worden in de oksel van een tak gelegd. In april komen ze uit. De rupsen eten de blaadjes die dan uitkomen. Er zijn vlinderwerkgroepen die in de winter op zoek gaan naar eitjes in sleedoornstruweel. De vindplaatsen worden dan gemarkeerd. Bij het onderhoud van een houtwal weten de beheerders dan precies welke takken ze niet moeten snoeien. Het is een erg secuur werkje dat zoeken , want de eitje meten slechts 1 tot 2 millimeter !

sleedoorn in houtwal

Stuifmeel en nectar

Als je bij een bloeiende sleedoorn gaat staan valt al heel snel het gezoem van insecten op. Het is er ( bij zonnig weer) een drukte van belang. Hongerige hommels, bijen, zweefvliegen en vlinders , na de winter is er eindelijk weer voedsel, vliegen onrustig van bloem naar bloem op zoek naar zoete nectar en eiwitrijk stuifmeel. Bij dagpauwogen is de sleedoorn erg populair.

Meer weten over de sleedoorn ?

Over sleedoorn en gebruik 

Sleedoorn als onderdeel van onze flora 

Fotograferen van sleedoorn 

 

 

Posted in Flora | Tagged , , , | 1 Comment

Bij de bloeiende hazelaar zitten man en vrouw onder één dak

Veel mensen zijn in het begin van januari de winter al zat. Ze verlangen naar het licht, naar langere dagen en naar de voorjaarszon. Het geduld ontbreekt om de winter gewoon af te wachten. Misschien missen ze het vermogen om van alle seizoenen te genieten. Jammer, want in de wintermaanden is er buiten genoeg te beleven.

De meeste bomen en struiken gaan in oktober/ november in een lange winterrust. Ze wachten gelaten de lange winterperiode af om daarna in april/mei te gaan groeien en bloeien. Maar niet allemaal. Een paar soorten vinden dat veel te lang duren. Die willen zo snel mogelijk bloeien. Zonnige en niet te koude dagen in januari ? De hazelaar kan niet wachten en al gauw bengelen gele katjes in de wind. Soms al in december ! Vooral op plaatsen uit de wind. Wat later doet de els hetzelfde, maar de hazelaar is de meest ongeduldige boom van ons land en de eerste boom die bloeit.

De hazelaar is eenhuizig, de boom heeft mannelijk en vrouwelijke bloemen

Eenhuizig en tweehuizig

Twee begrippen uit de biologie. De hazelaar is eenhuizig. Een boom/struik is eenhuizig als de mannelijke en vrouwelijke bloemen aan dezelfde boom zitten. Dus man en vrouw onder één dak, samen in één huis. Ook de els is eenhuizig, net als de eik.

Een tweehuizige boom heeft of mannelijke of vrouwelijke bloemen. De hulst is er een voorbeeld van. Alleen aan vrouwelijke hulsten komen mooie rode besjes. Koop in een tuincentrum dus geen mannelijke hulst ! Ook de hop, die veel in het Reestdal voorkomt, is tweehuizig. Hopbellen vind je alleen aan de vrouwelijke struiken.

Stuifmeelkatjes hazelaar: tussen de schubben zitten de meeldraden

Gele snottebellen; de mannelijke bloemen

Weer terug naar de hazelaar. Als je bij een bloeiende hazelaar staat vallen natuurlijk direct de gele mannelijke stuifmeelkatjes op. Die zijn erg dominant aanwezig. Al die gele sliertjes, ze worden ook wel snottebellen genoemd, hebben de taak om stuifmeel te maken, heel erg veel stuifmeel zelfs. De pollen moeten worden weggebracht door de wind en die wil niet altijd lekker meewerken. De wind is er gewoon niet, of waait een ongunstige kant op. Daarom is het beter om erg veel stuifmeel te maken. Raak een tak met rijpe meeldraadkatjes maar eens aan! Voor mensen met pollenallergie niet verstandig, toch eens proberen. Het gele poeder dat soms in wolken vrijkomt bestaat uit miljoenen en miljoenen mannelijke voortplantingscellen, die allemaal hetzelfde doel hebben: het bevruchten van een eicel. En die eicel bevindt zich in een vrouwelijke bloem. Alleen is de vraag, waar zijn die bloempjes?

Net als de hazelaar produceert de els ook erg veel stuifmeel

Pollen

Bij de mens zijn de vingerafdrukken uniek. Bij planten zijn dat de stuifmeelkorrels. Iedere plant/struik/boom heeft pollen met een eigen vorm en eigenschappen. Stuifmeelkorrels blijven in de bodem vaak goed bewaard. Archeologen maken daar dankbaar gebruik van. Door onderzoek op pollen in Drentse veentjes weten we dat de hazelaar vanaf 7000 v. Christus West-Europa veroverde. Leuk om te weten allemaal, maar stuifmeel gaat een heel andere betekenis krijgen als je er heel gevoelig voor bent. Als je immuunsysteem even niet doet wat het moet doen en je lijf op een heel irritante manier begint te reageren: pollenallergie. Een winterwandeling kan door het passeren van een bloeiende hazelaar uitlopen op een dag met veel snot en rode ogen. Gelukkig is er veel informatie over deze allergie en kun je er vaak wat aan doen.

vrouwelijke bloemen hazelaar.

Karmijnrode pluimpjes: de vrouwelijke bloemen

Even goed kijken naar de tak en de vraag is beantwoord. De vrouwelijke bloempjes zitten vaak aan dezelfde tak op korte afstand van de mannelijke katjes. Ze zijn erg klein, maar vallen op door hun karmijnrode fijn ingesneden stempeltjes. Het komt voor dat de vrouwelijke en mannelijke bloemen niet tegelijk bloeien. Dan is een andere hazelaar nodig om de vrouwelijke bloemetje te bestuiven. Alle hazelaars bloeien nooit tegelijk. Bestoven en bevruchte vrouwelijke bloemen groeien uit tot hazelnoten.

Hazelnoten 

Dat je van hazelnoten heerlijk gebak kunt maken weet bijna iedereen wel. Minder bekend is de hazelnootolie. Deze gele olie ( is niet goedkoop) kun je toevoegen aan salades, maar veel vaker lees je dat hazelnootolie geneeskrachtig is. Het bevat veel vitamines en is rijk

Boomklevers leggen wintervoorraden van hazelnoten aan.

aan ijzer. Het gebruik bevordert de galproductie en is erg goed voor de huid. Dit alles zal de dierenwereld een zorg zijn, die hebben hazelnoten in hun overlevingspakket zitten.

Verspreiden

In de vrije natuur worden hazelnoten door eekhoorns, gaaien, muizen en boomklevers als wintervoorraad verstopt. Gaaien doen dat vaak op open plekken aan de randen van het bos, precies de plek waar hazelaars graag staan. Natuurlijk worden die duizenden noten niet allemaal teruggevonden. Hazelaars staan dan ook vaak bij elkaar.

Vooral import 

Lang geleden vormde de hazelnoot voor de bewoners van ons land een belangrijk voedingsmiddel, getuige de resten van notenschalen die in terpen zijn aangetroffen. De hazelnoot is rijk aan vetten en eiwitten en goed houdbaar en was daardoor een geschikt voedingsmiddel in barre tijden. Aanvankelijk werden de noten in het wild verzameld. Historische bronnen maken duidelijk dat Karel de Grote rond 800 al gebood om te beginnen met de teelt van hazelnoten. In ons land worden wel hazelnoten geteeld ( zoals op dit biologische bedrijf), maar de hazelnoten voor de pasta van Nutella komen vooral uit Turkije, Chili, Italië en de Verenigde Staten. De hazelnootteelt in Italië is een ecologische catastrofe veroorzaakt door kunstmest en gif en in de andere landen zal het niet anders zijn.

“Een oprukkende monocultuur van oneindige rijen metershoge hazelaarstruiken in het gelid die de Italiaanse lapjesdeken van graanvelden, klaprozen, korenbloemen, ommuurde wijn- en olijfgaarden, heggen en bosjes, tabaksplanten, rondtrekkende schaapskuddes, moestuinen, oude kersenbomen en verweerd-oranje boerenhuizen bijna helemaal heeft uitgewist” Na het lezen van dit artikel uit 2022 koop je NOOIT  Nutella producten meer…….

Hazelaars staan vaak op plekken met veel licht, zoals bosranden.

Posted in Flora | Tagged , , , | Leave a comment

De moeizame comeback van de Jeneverbes

Jeneverbessen op klein heideveld in de bossen van Rabbinge Reestdal

Het Reestdal is niet rijk aan jeneverbessen, maar ze staan er wel. Niet in grote aantallen zoals op de Lemelerberg (Overijssel) of in het Mantingerzand (Drenthe), maar in bescheiden groepjes of helemaal alleen op kleine heideveldjes en op open plekken in bossen. Jeneverbessen zijn noeste, grillige, vaak stokoude en langzaam groeiende bomen, zorgen in het landschap voor een mystieke sfeer, produceren geneeskrachtige stoffen, worden gebruikt in oude gerechten en nog veel meer. Er zijn genoeg redenen om de Juniperus communis op deze website de aandacht te geven die deze naaldboom van het kale zanderige landschap verdient.

Niet alle jeneverbessen staan er goed bij

Alarmerend onderzoek

Grote paniek in 2004 onder botanici en natuurliefhebbers. Het gaat slecht met de jeneverbes ! Het Wageningse onderzoeksinstituut Alterra komt na onderzoek met het rapport “Jeneverbes in verdrukking” . Kort samengevat : door vergrijzing stort de populatie jeneverbessen in. Jeneverbessen verouderen alleen maar en van voortplanting is niet of nauwelijks sprake. De oorzaken zijn talrijk: schaduwvorming door concurrerende boomsoorten, gebrek aan open stuifzand door vergrassing en mosvorming, verzuurde en te stikstofrijke grond om de belangrijkste maar te noemen. Pure verwaarlozing eigenlijk……

Op de bres….

De publicatie van het onderzoek raakt bij jeneverbes-minnend Nederland ( zie zandgronden in het midden en oosten van ons land) een gevoelige snaar. Dit kan niet en mag niet ! Wat is bijvoorbeeld Drenthe zonder palmbos, damberen en waogholt ? (streeknamen) Wat is hei en stuifzand zonder witte wieven ? Een catastrofe is het ! De reactie komt snel. Niet alleen vanuit kringen van bezorgde natuurliefhebbers, ook vanuit de wetenschap. Eind 2004 al wordt in Drenthe het Jeneverbesgilde opgericht met als doelstelling alles in het werk te stellen om de jeneverbes, die beschouwd wordt als Drentse folklore, van de ondergang te redden.

Mantingerzand

De operatie “Op de bres voor de jeneverbes” maakt veel mensen enthousiast. Er komen brigades die verspreid over de provincie beheersmaatregelen nemen om de populatie te redden. Opslag van bomen en struiken rondom jeneverbesstruweel wordt weggehaald, er wordt geplagd, omliggende vegetatie gemaaid, met kalk gestrooid en nog meer en dat alles om de biotische en abiotische omstandigheden voor jeneverbessen te verbeteren. Al vrij snel komt men tot de conclusie dat de conditie van de Drentse jeneverbessen niet zo rampzalig is als in 2004 genoemd. Meevaller dus. Alleen….. de voortplanting, dat is nog wel een dingetje.

Niet alle jeneverbessen staan er goed bij

Nog geen hosanna…

Het vrij maken van jeneverbessen is een noodzaak, de bomen hebben veel licht nodig. Maar het in stand houden van een soort is pas mogelijk als er ook sprake is van voortplanting, van zaailingen die op een gunstige plek kunnen ontkiemen. Juist dat proces van ontkieming blijkt een probleem. Van 2018 tot 2021 doet Rik Veldhuis ( namens de Rijks Universiteit Groningen) onderzoek naar het gebrek aan verjonging bij jeneverbessen in ons land. In verhouding tot andere Europese landen blijkt de kwaliteit van de Nederlandse bessen erg slecht. ( Net als bij de kwaliteit van ons oppervlaktewater en de biodiversiteit zijn we ook hier de slechtste leerling van de Europese klas. Gelukkig draait de economie als een tierelier en daar gaat het tenslotte om. De rest is louter bijzaak….)  Rik probeert achter de oorzaken te komen. Hij onderzoekt het effect van stikstofdepositie en vraagt zich ook af welke rol bepaalde schimmels hebben op de conditie van de jeneverbes en dus ook op de bessen en zaailingen. Ben je geïnteresseerd in de resultaten en aanbevelingen van dit onderzoek, klik dan hier.

Open zandplekken zijn voor de voortplanting van de jeneverbes van groot belang

Populaire boom

De jeneverbes mag in ons land rekenen op een warme belangstelling. Dat is geen wonder, want het is een bijzondere boom. En nog inheems ook. Aan het eind van de laatste ijstijd, zo’n 12000 jaar geleden staan ze al in het kale Drentse land. Periodes van bloei en achteruitgang volgen elkaar op. Na de Middeleeuwen, dus zo rond 1500 wordt het gebruik van de heide intensiever ( grazende schaapskuddes) en ontstaan grote zandverstuivingen. Daar hebben de jeneverbessen jaren op staan te wachten!  Ruimte, licht en zand, wat wil je nog meer ? Deze voor jeneverbessen gunstige situatie duurt eeuwen. Tot rond 1900. De landbouw wordt moderner, en grootschaliger, kunstmest komt in de plaats van schapenmest, schaapskuddes verdwijnen als sneeuw voor de zon. Stuifzanden raken begroeid, heide en zandverstuivingen worden in cultuur gebracht. Gelukkig blijven er nog wat stukjes jeneverbesnatuur over en wordt de waarde ervan ingezien. Dankzij natuurorganisaties worden ze nu gekoesterd en verantwoord beheerd.

De bessen zitten niet aan elke boom

Al heel lang weten we dat jeneverbessen olie bevatten die je kunt gebruiken om een alcoholische drank wat meer smaak te geven. Jenever wordt gemaakt van graan en dus niet van jeneverbessen. Dat zijn slechts smaakversterkers. Gekneusde bessen in

Jeneverbessen zijn geen bessen, maar kleine kegels

vleesgerechten of in de zuurkool, het moet heel erg lekker zijn. Maar er is meer. Jeneverbesolie staat bekend als een afdoend middel tegen allerlei kwalen, zoals problemen met de urinewegen, hoofdpijn of ontstoken tandvlees. Mocht je bessen gaan plukken, ze zijn rijp in september/oktober. De bessen zitten alleen aan de vrouwelijke bomen. Jeneverbessen zijn namelijk tweehuizig, de mannelijke bomen produceren stuifmeel, de vrouwelijke worden bestoven en bevrucht. Het duurt twee jaar voordat je een rijpe (blauwe) bes kunt plukken. Trouwens …..het is  helemaal geen bes, de vrucht bestaat uit schubben. Het is een kegel.

Witte wieven in de mist

Wandeling in de mist

Als grillig gevormde jeneverbessen in groepjes bij elkaar staan (dat is vaak zo) en jij bent gezegend met een grote fantasie en een klein beetje bijgeloof, dan is dat bij nevel en mist de ideale combinatie voor een partijtje huiveren in het open veld. Maak bij mist of in de nevels een wandeling door het Drentse Mantingerzand, of over de Lemelerberg en je snapt direct waarom men in nacht en ontij niet graag op de hei komt. Juist in maanlichte nachten als de nevel en de mistflarden over de struiken zweven, komen ze te voorschijn : de witte wieven, de heksen, de toverkollen van de stille vlakte. Zoek ze gewoon eens op, je zult ze zien en ervan genieten !

Lemelerberg

 

Meer weten over de jeneverbes ? 

De website van het jeneverbesgilde vertelt je alles over deze boom

Over de biologie van de jeneverbes : Flora van Nederland 

Over de jeneverbes en gezondheid : hunebedcentrum

Over vrijwilligers van een jeneverbesbrigade die jonge jeneverbesboompjes planten RTV Drenthe

Jonge jeneverbessen op de Springenberg - Vroege Vogels 7 januari 2024

 

 

 

 

Posted in Flora | Tagged , , | Leave a comment

Oude hulstbossen

Hulstbomen in het Mantingerbos

Nee, je mag er niet rondstruinen. Er lopen ook geen paden door dit bos. En dat is maar goed ook, want het 47 ha tellende Mantingerbos ( Midden Drenthe) is het oudste bos van ons land. Verwacht hier geen grote oeroude woudreuzen, het is geen Pools Bialowieza, het bijzondere van dit bos is de bodem. Dit bos is één van de weinige plekken waar nog het oerbos, het prehistorische bos, onderzocht kan worden omdat de bodem niet is aangetast. Vanaf de weg loop ik toch even een paar meter het bos in. Even maar, om wat sfeer te proeven en een paar foto’s te maken. Wat al gauw opvalt is de hoeveelheid hulstbomen die hier staan. Waarom juist hier en waardoor ontbreken ze vaak in andere bossen ?

Mantingerbos

Leeggeschraapt

Hoogleraar Landschapsgeschiedenis Theo Spek, bekend geworden door zijn boek “Het Drentse esdorpenlandschap”, zegt er in een interview het volgende van : ” Het is nauwelijks voor te stellen, maar Drenthe is vroeger leeggeschraapt. Bosbodems verdwenen in de potstal om, vermengd met mest, op de es te belanden voor de vruchtbaarheid van de akkers. Pas toen het strooisel op was, raakte het steken van heideplaggen in zwang. Ondertussen groeide de bevolking en nam de veestapel toe. Het plaggen en de schapenhoeven werden het landschap te veel, zoals blijkt uit zandverstuivingen als het Mantingerzand. ,,Iedereen denkt dat Drenthe rond 1900 een uiterst gevarieerd landschap had, maar in wezen was het kaalgevreten. Rond 1600 was het vele malen mooier, daarvan ben ik overtuigd.” Dat de bodem van dit stukje Drenthe met rust gelaten werd had een oorzaak. “Dat komt omdat deze streek extreem dunbevolkt was, er waren alternatieven om als strooisel te gebruiken. Bovendien was het hier vaak kletsnat”, legt Spek uit. Voor landschapshistorici is de bodem van enorme waarde. ,,Dankzij stuifmeel dat we in de bodem aantreffen, weten we bijvoorbeeld dat hier in de prehistorie hulst en grote muur groeide, toen werd deze grond al gebruikt voor beweiding.” 

Hulstbosje achter De Havixhorst

Oude bosbodems 

In jonge bossen zul je hulstbomen nog niet of nauwelijks aantreffen. Deze groenblijvende struik/boom moet je zoeken op plekken met een wat oudere bosbodem. In beekdalen, zoals het Reestdal, vind je ze in oude houtwallen of hakhoutbosjes. Als je vanaf de parkeerplaats naast De Havixhorst richting het ooievaarsbuitenstation De Lokkerij loopt,

Hulst in oude houtwal in beekdal Oude Diep

kom je door een bosje met een grote hulstpopulatie. Vooral ‘s winters vallen ze op ! In Drenthe staan de grootste hulsten in oude bossen als het Asser Bos en het Norgerholt. En natuurlijk in het Mantingerbos. Het Kinholtbos aan de rand van Hoogeveen is ook een mooi voorbeeld van een oud bosrestant uit het verleden. Je kunt je nauwelijks voorstellen, dat dit bos zich vroeger uitstrekte van Fluitenberg tot aan Kalenberg in de Weeribben ! Dat er in Drenthe zoveel hulstbomen voorkomen ( soms zijn ze meer dan 10 meter hoog) heeft alles te maken met het voorkomen van keileem in de bodem. Als een hulst zou kunnen praten zou hij je vertellen dat ie zich heel prettig voelt op een beetje zure, vochtige leemachtige grond. Zo’n bodem is typisch voor Drenthe.  Eiken-Hulstbossen kwamen erg veel voor. Helaas is er nog maar weinig van over.

Hulst in hakhoutbosje op Rabbinge Reestdal

 Tweehuizig 

De hulst staat het hele jaar een beetje anoniem in het bos door te groeien. Veel mensen vinden het een onsympathieke boom vanwege de stugge getande bladeren en lopen er met een boogje omheen. In de maand december echter, verandert deze antipathie in een tijdelijke populariteit. Dat komt dan natuurlijk door de takken met die prachtige rode bessen. Leuk voor in de kerstversiering ! Groenkwekerijen verdienen er goed aan en in het bos zal ook wel illegaal geknipt worden. Mocht je in de tuin een hulst willen neerzetten om in de toekomst op dit terrein zelfvoorzienend te worden, verdiep je dan wel even in de biologie van deze groenblijver. De hulst is namelijk tweehuizig, dat wil zeggen dat je mannelijke en vrouwelijke hulsten hebt. Aan mannelijke hulsten komen geen bessen, die leveren in het voorjaar alleen maar stuifmeel. Laat die maar in het tuincentrum staan….

Posted in Fauna | Tagged , | Leave a comment

Gevormd bewaard en door de tijd……..

Benedenloop Reest Meppel

In opdracht van Het Drentse Landschap en Landschap Overijssel heeft het Kenniscentrum Landschap van de Rijksuniversiteit Groningen van het Reestdal een landschapsbiografie gemaakt. De beide provinciale landschappen gaan een gezamenlijke landschapsvisie op het unieke Reestdal ontwikkelen en dit document met als titel  “Historisch- landschapsecologisch onderzoek Reestdal ” moet het uitgangspunt van het verhaal worden, waarin het beheer in de toekomst van natuur, cultuurhistorie, recreatie en landbouw centraal staat.

Omdat het 116 tellend document misschien niet voor iedereen interessant is ( hoewel, Dagblad Tubantia: “Biografie van het Reestdal leest als een spannend boek”) is er ook een prachtige brochure ( Gevormd bewaard door de tijd) uitgegeven. Die kun je downloaden via deze QR-code. Met dank aan Het Drentse Landschap.

Posted in De Reest, landschapselementen, Vroeger en nu | Leave a comment

De Vledders en Leijer hooilanden: unieke natuur in ontwikkeling

Op laarzen door de kletsnatte Vledders

Begin september 2023  trok ecoloog Jacob van der Weele ( Landschap Overijssel) met iets meer dan 20 leden van natuurwerkgroep de Reest  de natte graslanden van de Vedders en Leijer hooilanden in. Dat werd een bijzondere rondleiding door nieuwe natte natuur. Ik mocht er bij zijn. Het gebied is niet toegankelijk, je mag er alleen onder begeleiding in. In de ruim twee uur durende excursie vertelde Jacob over de geschiedenis van het gebied, over de werkzaamheden tijdens het natuurherstel, de opmerkelijke ontwikkeling van flora en fauna en over de belangrijke rol die het grondwater in het terrein speelt. Hieronder het verslag van zijn enthousiaste verhaal.

Jacob heeft veel te vertellen

Wat LO betreft maakt dit gebied onderdeel uit van het Reestdal. In 2021 is dit voormalig landbouwgebied door waterschap WDOD en Landschap Overijssel getransformeerd tot een nat moeras. De kans op het slagen van natuurherstel is in dit gebied groot. De Vledders en Leijer hooilanden zijn van oudsher twee gebieden. In de Middeleeuwen al werd het ene (westkant) beheerd en bewerkt  vanuit Staphorst, het andere ( oostkant)  stond vooral onder invloed van  IJhorst. Twee verschillende werelden, zeker wat religie betreft. Ieder gebied had zijn eigen historie en verkaveling.

Natte kom

Het gebied is helemaal omsloten door zandduinen. Deze zijn ontstaan in het holoceen, na de laatste ijstijd toen enorme hoeveelheden zand door winden zijn verplaatst. Als een soort

Kaartje WDOD uit 2018

hoefijzer wordt dit gebied door meer dan twee meter hoge dekzandruggen omsloten. Zo ontstond hier een soort natte kom, een moeras met de ontwikkeling van veen. Rond 3000 v. Christus werd het klimaat warmer en ging de ontwikkeling van venen steeds sneller. Hier in de kern van dit gebied is vroeger het meeste veen gevormd. Er ligt zeker nu nog zo’n anderhalve meter veen in de ondergrond. Lopend naar de randen van het terrein kom je op het zand, maar als je het gebied in loopt ga je merken dat de grond een beetje mee gaat veren. Dan weet je dat je op het veen zit. Dat veen heeft erg bepaald welke vegetatie hier ging groeien, zeker toen de invloed van de mens nog niet zo groot was.

Greppeltjes

Rond 1300 hadden de boeren door dat je hier goed hooi vandaan kon halen. Door de aanwezigheid van grondwater gaf het hooi extra mineralen en daar bleek het vee dol op te zijn. Je kon hier een keer per jaar, met een beetje geluk twee keer per jaar hooien. Rond 1350 is de Streitenvaart gegraven, waarschijnlijk toen niet meer dan een klein slootje. Haaks op de vaart werden kleine greppeltjes gegraven en werd het water naar de Reest afgevoerd. We zien dit gebied als een zijdal van het Reestdal, maar echt onderdeel van het beekdal is het niet, al is het hydrologische gezien wel verbonden met de Reest. In de vroege Middeleeuwen was het hier kletsnat. Een veenmoeras was het met allerlei zeggensoorten en het moet rijk aan vogels geweest zijn. In de loop van de honderden jaren is het gebied steeds verder ontwikkeld. Talloze greppeltjes werden gegraven. Omdat het beheer niet veel veranderde zijn die patronen uit rond de 15e  eeuw nog steeds te zien en dat is best uniek.

Vledders en Leijer hooianden rond 1900 omgeven door veen en bos

Intensieve landbouw

Na de tweede wereldoorlog was het  credo “Nooit meer honger” Veel land werd geschikt gemaakt voor grootschalige landbouw. Dat gebeurde hier ook. Begin jaren ’60 werd de Streitenvaart verbreed en verdiept en zijn veel sloten verder uitgegraven. Net als het Westerhuizingerveld werden de Vledders en de Leijer Hooilanden ingericht voor de landbouw. Dat trok heel lang veel soorten weidevogels, zoals de grutto, wulp, tureluur en

Intensief gebruik van grasland: bemesten en vaak maaien

kievit. Maar de graslanden werden steeds intensiever beheerd. Het land werd met gier bemest, de grondwaterstand werd verlaagd, het veen droogde uit, ging verteren en er kwamen voedingsstoffen vrij. Grassen gingen daar heel hard op groeien en de langzaam groeiende bloeiende planten verdwenen uit het landschap. De graslanden konden veel vaker worden gemaaid dan vroeger. Het gevolg voor de natuur laat zich raden. De soortenrijke vegetatie en weidevogels verdwenen. Vanaf de jaren ’60 gingen de natuurwaarden alleen nog maar achteruit. Op een paar plekjes was de situatie nog natuurlijk zoals vroeger, de rest van de Vledders en Leijer Hooilanden bestond uit intensief gebruikt cultuurlandschap.

In 2021 was de puzzel klaar.

Langzaam wordt puzzel groter

Het hele gebied heeft een oppervlakte van 180 ha. De bosranden vormen de grens van het gebied. Midden jaren ’70 kwam  de overheid tot de conclusie dat we in Nederland de natuur beter moeten beschermen. Natuurbeleidsplannen waren er toen niet of nauwelijks. Steeds vaker werden hier stukjes grond aangekocht als kleine puzzelstukjes die ooit moesten zorgen voor één geheel. Vooral vanaf de jaren’90 kwam er steeds meer land beschikbaar. Rond 2000 gebeurde dat met een boerderij  met 60 ha grond. Vanuit de provincie wilde men van deze landbouwgronden natuur maken. De aankoop was een belangrijke stap, maar liefst een derde van de totale oppervlakte van het gebied. De puzzel werd steeds completer. Deze ontwikkeling ging door en op een zeker moment was 80% van het gebied natuurgrond. Tijdens de landinrichting Staphorst ( vanaf 2015) ) kwamen de laatste hectares vrij voor natuurontwikkeling.

Op veel plekken is het er kletsnat

Andere waterhuishouding

Toen was het moment daar om wat met de waterhuishouding te doen. Samen met het waterschap WDOD en de provincie is Landschap Overijssel gaan kijken welke mogelijkheden er waren om de verdroging en vermesting van de bodem tegen te gaan. Het gebied bleek inderdaad veel te droog. In de wintermaanden kon het nog best nat zijn, maar in het grootste deel van het jaar voerden al die greppeltjes en de Streitenvaart veel te veel water af. Wat nu ? Alle watergangen dempen en van het gebied een groot moeras maken en kijken wat er gebeurt ? Dat was het waterschap te gortig, dat zou voor overlast gaan zorgen, dus dat kon niet. Toen zijn we een paar stapjes terug gegaan. De kleine slootjes en greppeltjes hebben we minder diep gemaakt of gedempt en de Streitenvaart die centraal door het gebied loopt hebben we minder diep gemaakt, zo ongeveer het niveau van voor 1960. We hopen nu dat het hier veel natter wordt en de achteruitgang van het veen wordt gestopt, dat vogels en planten weer gebruik kunnen maken van het grondwater.

Kieviten houden van plas dras en kwamen weer terug

Niet alleen de kieviten komen terug

Dat water neemt onderweg naar boven voor planten belangrijke mineralen mee en dat levert een bijzondere flora op. We hebben op een aantal plaatsen de voedselrijke bodem afgeplagd. Als een soort kaasschaaf hebben we de verzuurde en verdroogde bodemlaag er afgehaald. Je houdt dan een bodem over waar nog zaden in zitten en het grondwater kan zijn werk doen. In 2021 is 55 ha van dit gebied geplagd en er is zo’n drie en halve kilometer

De wulp voelt zich thuis in De Vledders

aan sloten en greppels verondiept of gedempt. Dat leidde in de winter tot kletsnatte omstandigheden. Richting het voorjaar wordt het dan wat droger. Voordat we dit terrein gingen inrichten zijn er vogeltellingen gedaan. Dat leverde drie paar kieviten en een paartje watersnip op, geen wulpen, geen tureluurs, geen grutto’s. Dit jaar telden we 25 paar kieviten en 5 broedparen watersnip. Grutto’s gaan we hier niet meer krijgen. Dit jaar broedden er twee paartje wulpen. De populaties die hier ooit waren zien we niet meer terug, maar er komen wel andere soorten voor terug. We hebben hier al broedverdachte kraanvogels gehad. Van broeden kwam het niet, maar we verwachten dat binnen een jaar of vijf wel.

Continue reading

Posted in Bescherming, De mooiste plekjes, Interviews | Tagged , , , , , , , , | Leave a comment

Boekweit : vroeger jammerkoren en nu populaire bijenplant

Strook boekweit op de es van Den Westerhuis

Ook zo begaan met de achteruitgang van de biodiversiteit in ons land ? Of met het verdwijnen van talloze insectensoorten ?  Heb je zin om hier iets aan te doen, ook al is je bijdrage erg klein? Heb je een tuin ? Misschien een groentetuin? Of nog mooier:  een heleboel ruimte om je huis ? Dan ligt hier je kans !  Zaai  dan in de periode mei tot juli/begin augustus boekweit op een plekje waar je toch niet zoveel mee doet.  Je  doet de insectenwereld een groot plezier door dit rijk bloeiende gewas te zaaien. Boekweit is niet overal te koop, maar een beetje online rondkijken en je kunt het zo bestellen.

Waar kun je tijdens een wandeling door het Reestdal boekweit zien ? 

In de periode mei tot en met september/oktober vooral rondom Oud-Avereest. Samen met Landschap Overijssel zaait natuurwerkgroep de Reest ieder voorjaar stroken  granen, boekweit en akkerranden en natuurakker in. Op een mooie bolvormige es ( vind je langs het graspad dat van de begraafplaats richting Den Westerhuis loopt) en op De Zuidberg ( es liggend langs het kerkenpad richting bruggetje Reest) kun je genieten van ingezaaide boekweit. Let op warme  zonnige dagen eens op het insectenleven dat door de nectar en het stuifmeel van het wit bloeiend gewas wordt aangetrokken.

boekweit zaadjes op de hand

Boekweit werd vroeger veel verbouwd 

Dit artikel gaat over een gewas, dat een beetje aan een come-back bezig is. De wetenschappelijke naam is Fagopyrum, letterlijk vertaald: beuktarwe. In het Nederlands wordt tarwe ook wel weit genoemd. Dan is de naam boekweit snel verklaard.

Boekweit

 De boekweit en de linde bloeien

Waardoor de nectarbronnen vloeien,

Zoodat de kleine honingbij,

Nu vrolijk, ongestoord en vrij,

Terwijl ’t een lustig liedje zingt

Uit al die kleine kelkjes drinkt,

Om al die raten mee te vullen…..

Dit gedichtje uit 1926 van H. van Laar maakt duidelijk, dat in die tijd boekweit nog een veel voorkomend gewas geweest moet zijn. In het midden van de 19e eeuw besloeg boekweit 8% van het landbouwareaal in ons land. In een reisverslag uit 1842 wordt een beschrijving van het landschap in de omgeving van Hardenberg en Uelsen gegeven:

Afwisseling van allerlei kleuren,golvende korenakkers,sneeuwwitte boekweitvelden, weidelanden, bosschen…………..” Boekweit heeft in het verleden dus een grote populariteit gekend.

Akker met boekweit bij molen Balkbrug

Boekweithoning 

Voor de “gewone” boeren was boekweit een uitkomst. Het gewas was makkelijk te verbouwen, als alles meezat. Het leverde meel op, dat geschikt was om er pap en pannenkoeken van te maken. Bovendien waren de bloemen erg rijk aan nectar en dat leverde boekweithoning op. Na de tweede wereldoorlog verdween het gewas snel van het toneel. Doordat de opbrengst van graangewassen als tarwe en rogge snel steeg, ging het met de boekweitteelt in ons snel bergafwaarts.

boekweit heeft rode stengels

De plant

Boekweit is geen graan. De plant hoort bij de familie van de duizendknoopfamilie, net als perzikkruid en varkensgras. Het is een eenjarig gewas met een holle rechtopgaande rode stengel,  die zich sterk kan vertakken. De bladeren zijn hartvormig. De wortel is een penwortel. De bloemen zijn wit tot roze en zitten in groepjes bijeen. Ze bevatten veel nectar en trekken daardoor veel insecten aan.

Boekweit in bloei in het Reestdal

Boekweit wordt gezaaid als de kans op nachtvorst voorbij is. De bloei kan al zes weken na het zaaien beginnen. De eetbare zaadjes zitten aan dunne steeltjes, die als ze rijp zijn, gauw loslaten. De vorm van de zaadjes lijkt erg op beukennootjes. Producten, gemaakt van boekweitzaden bevatten geen gluten. De plant voelt zich erg goed thuis op niet of matig bemeste losse grond. Omdat de plant een penwortel vormt moet de bouwvoor goed losgemaakt worden. Dat gaat tegenwoordig natuurlijk machinaal en heel makkelijk,  vroeger moest er op de akker flink diep geploegd worden. “Boekweit wordt verbouwd op paardenzweet” schijnt een veelgehoord spreuk te zijn geweest. Boekweit heeft een groeiperiode van ongeveer 3 maanden en is erg kwetsbaar. De plant is gevoelig voor nachtvorst, harde wind en slagregens of hagel. Er gingen in de vorige eeuw dan ook veel oogsten verloren. Boekweit werd toen ook wel “Jammerkoren” genoemd.

 Teelt

Grote delen van noordoost Overijssel bestonden ooit uit zandgrond en hoogveen. Niet erg geschikt om er te wonen, want zandgrond was niet vruchtbaar en op het hoogveen kon je niets verbouwen. Het enige gewas, dat nog wat mogelijkheden had was boekweit. In het hoogveen werden greppels gegraven om het veen te ontwateren. Het materiaal uit de slootjes werd dan op de tussenliggende stroken gegooid en op een gunstig moment in de brand gestoken. Dit gebeurde na de winter in de periode van maart tot mei als de bovenlaag genoeg was ingedroogd. Er zijn historische bronnen, die melding maken van enorme veenbranden met rookwolken, die zo heftig waren, dat ze in de omgeving de zon verduisterden. Als de bovenste laag van het veen was verbrand en afgekoeld werd er boekweit in de vruchtbare as gezaaid. Toen het hoogveen in ons land verdween, bleef er van de boekweitteelt niet veel meer over, hoewel er ook op de hogere zandgronden nog wel boekweit werd verbouwd.

Toepassing in de keuken

Boekweitproducten werden vooral in de armere streken van ons land gebruikt bij het bereiden van gerechten. Van de gepelde zaadjes (de grutten) kon je pap maken. De grutten werden geweekt, gekookt en gecombineerd met karnemelk. Boekweitmeel was niet geschikt om er brood van te bakken, maar je kon het wel toevoegen aan tarwemeel. Het meel werd vaak gebruikt om er lekkere pannenkoeken van te bakken, maar dan ook weer in combinatie met rogge- of tarwemeel. Het werd ook gebruikt om balkenbrij en andere vleeswaren mee aan te vullen. Dan ging het vaak om kwalitatief minder vlees, zoals de kop of andere organen. Tegenwoordig zijn er nog steeds boekweitproducten te koop, op het internet is hier veel informatie over te vinden. Zo zijn er bedrijven die glutenvrije boekweitproducten leveren onder het SKAL keurmerk. (zemelen,grutten,meel,e.d.)Boekweitzaden worden ook in vogelvoer verwerkt.

Zaailingen van boekweit

Gezond

Eiwitten in onze voeding leveren belangrijke bouwstoffen voor het menselijk lichaam. Een eiwit is opgebouwd uit een groot aantal aminozuren, waarvan speciaal het aminozuur lysine de groei en instandhouding van het lichaam bevordert.  Bij granen bestaat een uitgesproken tekort aan lysine, boekweit daarentegen bezit een hoog gehalte aan lysine, terwijl de verdere aminozuur-samenstelling zo gunstig is dat het boekweiteiwit een waarde heeft die bijna net zo groot is als die van de beste dierlijke eiwitten, zoals van melk- en vleeseiwit. Het eiwitrendement van boekweit is veel hoger dan dat van granen. Steeds vaker wordt het

boekweithoning is gezond

artikel boekweit daarom ontdekt als belangrijk ingrediënt om je lijf gezond te houden.  Boekweit heeft ook als voordeel dat het glutenvrij en daardoor geschikt is voor mensen met glutenallergie. Boekweit is daarnaast zeer rijk aan belangrijke mineralen en andere gezonde stoffen zoals rutine. Van rutine is bekend, dat deze stof een versterkende werking heeft op de wanden van bloedvaten. Natuurlijk is er veel blablabla en allerlei onzin te vinden op talloze gezondheidssites, maar de gezonde eigenschappen van boekweit worden zo vaak door geloofwaardige instituten genoemd, je kunt er van uit gaan dat het allemaal klopt.

De kneu houdt van boekweitzaadjes

Eerst de bijen, dan de vogels 

Sinds de alarmerende berichten over de achteruitgang van de insecten is het inzaaien van bloemrijke akkerranden en natuurakkertjes populair. Het is niet zeker of dit direct effect heeft, maar stilzitten is ook geen optie. Van boekweit is bekend dat het veel nectar en stuifmeel produceert. De plant trekt veel bijen, vlinders en zweefvliegen. Als boekweit uitgebloeid is moet je het laten staan. De zaadjes vallen op de grond en de plant vergaat. In de herfst en winter zal de boekweit veel zaadetende vogels trekken: putter, vink, kneu, groenling ,enz, je doet ze er een groot plezier mee !

Ook in de groentetuin 

Heb je een groentetuin, zaai daar dan in het voorjaar/de vroege zomer een paar m2 meter boekweit. Goed voor de biodiversiteit in de tuin. Zweefvliegen en bijen die op de bloeiende boekweit afkomen helpen je ook bij de bestuiving van tomaten, bonen, courgette, komkommer en nog veel meer.

boekweit in de groentetuin

 

 

Posted in Akkerbouw | Tagged , , , , , , | 1 Comment

Dalkruid, bescheiden plantje van de schaduw

dalkruid bloeit in grote groepen

Je loopt er zo aan voorbij, want opvallend en imponerend is deze bescheiden bodembedekker niet. Mooi is dalkruid wel, al ontdek je de schoonheid pas echt als je languit op de grond liggend de bloemen en blaadjes wat beter gaat bekijken. Doe dat laatste vooral als je weet/denkt dat er niemand in de buurt is, want een wandelaar krijgt

De witte bloemen zijn klein en staan groepjes van 2 of 3 aan een langstelige aar.

een hartverzakking als er zo maar iemand languit in het bospad ligt. Zijn de meeste mensen dol op het licht en de warmte van de zon, dalkruid moet hier niks van hebben. Het is een schaduwplant, net als de lelietjes van dalen en de salomonszegels die in dezelfde periode bloeien. Vaak staat dalkruid te bloeien langs een bospad, zoals bij de entree van de Haardennen als je over het bruggetje over  de Huizingerwijk komt.

Nooit alleen

Dalkruid tref je vrijwel nooit als solitair groeiende plant. Vrijwel altijd vind je grote plakkaten op de vaak vochtige en voedselrijke bodem van de wat oudere bossen. De voortplanting gaat o.a. via wortelstokken, dus in een paar jaar tijd kan dalkruid zich behoorlijk ongeslachtelijk uitbreiden. Zorgen voor nageslacht gebeurt ook op de traditionele manier. De kleine witte bloemen geven een geur af die veel zweefvliegen trekt. Deze insecten zorgen voor bestuiving. Als er bevruchting heeft plaats gevonden ontstaan op de plaats van de bloemen kleine trossen rode bessen, die giftig zijn. De bladeren zijn eirond, hebben een gave bladrand. De nerven lopen parallel.

De bladeren van dalkruid hebben korte stelen en zijn eirond en hartvormig.

Minder licht 

In het bos moeten planten het met minder licht doen. Voor een aantal soorten is dit geen probleem. Ze hebben niet veel licht nodig om glucose en andere stoffen aan te maken. Vaak hebben de bladeren  relatief grote oppervlaktes.  Vanaf half mei staan naast dalkruid nog twee  opvallende planten in bloei: lelietje van dalen en salomonszegel .De kleur van de bloemen is bij alle drie wit.

Dalkruid langs bospad

Salomonszegel 

Salomonszegel komt in de bossen op de flanken van het Reestdal veelvuldig voor. Het is een prachtige plant met hangende bloemen op een rij. De plant houdt van humusrijke grond. In de nazomer hebben de bloemen plaats gemaakt voor (giftige) bessen. De plant heeft een stevige wortelstok, waarop littekens verschijnen die doen denken aan een zegel. Maar hoe precies de zegel van koning Salomo er uit heeft gezien is niet duidelijk.

Lelietje van dalen 

Ze ruiken lekker, deze lelietjes. Je ziet ze nooit alleen staan , maar altijd in grote groepen. Net als dalkruid en salomonszegel zorgen deze planten zich via hun wortelstokken voor de instandhouding van de soort.  Ze houden van voedselrijke bodem (humus) . Ook deze plant is giftig. De witte bloemetjes hangen aan korte steeltjes.

 

 

Als je dalkruid wilt fotograferen:

https://www.natuurfotografie.nl/soortbeschrijving/dalkruid/

Meer info over dalkruid en waarnemingen vanuit het hele land:

https://waarneming.nl/species/7029/

 

Posted in Flora | Tagged , , | 2 Comments

De mierzoete meidoorn bloeit

bloeiende meidoorn op Rabbinge Reestdal

De meidoorn maakt al eeuwen deel uit van ons cultuurlandschap. Het mes snijdt bij deze boom aan twee kanten. Vaak geplant door de mens vanwege zijn stekels en ondoordringbaar netwerk van irritante takken, aan de andere kant is de meidoorn van groot belang in het ecosysteem van het oude boerenland. Vogel bijvoorbeeld zijn er gek op. Tussen al die takken en irritante dorens kan je niets gebeuren !  In ons land zijn veel meidoornhagen verdwenen, maar de laatste tijd lees je steeds vaker over plannen om meidoornhagen en houtwallen terug te brengen in het landschap. 

De puntige doorns houden alles tegen

De meidoorn houdt van alles tegen 

Heggen of hagen bestaan in ons land vaak uit struiken als meidoorn, sleedoorn, vlier, Gelderse roos, braam e.d. Vroeger deden ze dienst als perceelscheiding en/of als veekering. Nu zien we een meidoornhaag als cultureel erfgoed. Zelfs in de tijd van de Romeinen speelde de meidoorn al een belangrijke rol. De Kelten gebruikten de stekelige hagen om de vijandelijke Romeinse legioenen tegen te houden.  Diezelfde Kelten, maar ook de Germanen zagen de meidoorn als een heilige boom.  Meidoorns werden geplant rondom heilige stenen en kapelletjes.

Aanplant haag met sleedoorn en meidoorn

In de afgelopen eeuw zijn in ons land en zeker ook in het Reestdal veel hagen verloren gegaan. Dat heeft alles te maken met de komst van het prikkeldraad. Gelukkig worden de laatste jaren op veel plaatsen houtwallen, houtsingels en hagen in oude glorie hersteld. Dit gebeurt door de provinciale landschappen, maar ook door particulieren die oog hebben voor het oude cultuurlandschap.

winterkoning houdt van dichte vegetatie

Linten in het landschap

Hagen zijn in het landschap erg waardevol. Natuurlijk zijn ze gewoon mooi om te zien, maar er is meer. Voor vogels en zoogdieren geven ze veel gelegenheid om te schuilen en te nestelen. Er is ook veel voedsel te vinden. Veel zoogdieren, amfibieën en vlinders gebruiken deze “linten in het landschap” als een verbindingsweg. De das doet dat bijvoorbeeld, en voor vleermuizen zijn ze belangrijk voor het ontvangen van de echo’s. De bloemen van de meidoorn verspreiden zo’n opvallende geur dat je wel heel erg verkouden moet zijn om dat niet waar te nemen. De mierzoete geur van de witte bloesem trekt veel insecten als wespen, bijen en vliegen.  Honderden kilometers hagen zijn in ons land verdwenen. Toen de landbouw in ons land zich explosief ontwikkelde en steeds intensiever en grootschaliger werd, verdwenen de oude kleinschalige landschappen en daarmee de karakteristieke  flora en fauna.  Hagen, houtwallen, ruige hoekjes  werden weggeschoven. Wat terug kwam was een rechtlijnig en op productiegericht landschap. Het was overigens niet alleen de landbouw die in dit proces een rol speelde. Voor de aanleg van woonwijken, bedrijventerreinen en uitbreiding van het wegennet moesten/moeten vaak landschapselementen wijken.

Meidoornhaag in bloei

Gaat de aanleg van hagen de achteruitgang van onze biodiversiteit stoppen ?

In België is de regering van Wallonië bezig met een plan om vierduizend kilometer aan hagen weer terug in het landschap te brengen. “Goed voor het klimaat, de biodiversiteit, tegen stikstof en fijnstof “, zo redeneert men. Het is natuurlijk ook gewoon een mooi gezicht. Veel Waalse boeren en particulieren reageren enthousiast en hebben subsidie aangevraagd om zo snel mogelijk met de aanplant te beginnen. We hebben het hier niet over een strak geschoren meidoornhaagje, maar over hagen die de ruimte krijgen. En Nederland dan ?  Provinciale Landschappen doen al veel op dit gebied en ook andere organisaties zijn goed bezig, maar als het aan Jaap Dirkmaat van de Vereniging Nederlands  Cultuurlandschap ligt moet er veel meer gebeuren. En dat is lastig, want ook hier speelt geld een rol. De VNC kwam twaalf jaar geleden al met een  ambitieus plan om door de aanleg van duizenden kilometers houtwallen en hagen de biodiversiteit in het Nederlandse agrarische landschap te redden met een jaarlijkse subsidie van 600 miljoen euro uit een landschapsfonds. “Boeren willen marktconform voor het onderhoud betaald krijgen en willen de grond die onder een houtwal of haag ligt ook vergoed hebben.”  In de crisisjaren rond 2008 werd het plan door staatssecretaris Henk Bleker de nek omgedraaid. Nu brengt  de vereniging van Jaap Dirkmaat het plan kleinschalig in praktijk in de Ooijpolder bij Nijmegen. Laten we hopen dat dit de opmaat is naar meer……….

In de nazomer hangt de meidoorn vol met vruchten

Ondoordringbaar

De meidoorn is erg geschikt voor het vormen van een heg. Hij groeit snel, kan erg goed tegen snoeien, is dicht en ondoordringbaar vanwege zijn doornen. Juist hierdoor was de boom vroeger geschikt als veekering. De meidoorn kan wel 7 meter hoog worden. De bladeren zijn drielobbig en hebben een gezaagde bladrand. De bloemen openen zich in mei. In oktober hangt de boom vol met rode appelvruchten. Deze ovale bessen zijn rijk aan vitamine C.  Je kunt ze eten, maar of ze lekker zijn…….. In ieder geval lusten de vogels er wel pap van. Vinken, spreeuwen, kramsvogels en koperwieken ze zijn er dol op en zonder het te weten verspreiden ze de zaden.

In het Reestdal kun je op meerdere plekken meidoornhagen vinden. Vaak staan meidoorns met andere struiken zoals sleedoorn en vlier in houtsingels en houtwallen.

De bloem heeft een stamper met één stijl.

Eenstijlige meidoorn 

Vaak lees je over éénstijlige en tweestijlige meidoorns. Wat wil dat zeggen ? Het vrouwelijk deel van een bloem heet de stamper. Dit orgaan bestaat uit een stempel ( de landingsplaats voor de stuifmeelkorrels), een stijl ( soort verbindingsbuisje) en het vruchtbeginsel. ( hierin liggen de eicellen ) De meidoorn die je in het landschap tegenkomt is de éénstijlige. Op de foto is dat goed te zien. De tweestijlige meidoorn komt veel minder voor.

Wel even wennen zo´n afgezette haag

Onderhoud is is nodig

Snoeien doet groeien. Voor een meidoornhaag gaat dit gezegde zeker op.  Om een haag mooi dicht te houden moet deze om de vijf, zes jaar worden gesnoeid. En dan bedoelen we ook echt gesnoeid. De struiken worden afgezet tot vlak boven de grond. Het snoeien van meidoorn is soms vervelend werk. De takken zitten vol verraderlijke doorns en zitten vaak in elkaar verward. Bij het snoeien is een beschermende bril en stevige werkhandschoenen absolute noodzaak. Ondanks deze bescherming kom je er niet zonder schrammen van af. Meters lange takken van de braam maken het er ook niet prettiger op. In Drenthe wordt de meidoorn ook wel kribbelhegge genoemd. Ondanks deze schaduwkanten is  het snoeien natuurlijk best leuk werk, je ziet tenminste resultaat.

Cultuurshock

Aan dat resultaat moet je wel wennen, want een gesnoeide haag doet je zeer aan de ogen. Alles is weg! Een complete cultuurshock is het! Jammer voor de heggenmus, merel en kneu die misschien in de haag hadden willen broeden. Of voor de kleine zoogdieren, zoals de bosmuis, de veldmuis en de egel die er hadden willen schuilen. Toch is het snoeien van heggen en hagen noodzakelijk om een oud cultuurlandschap in stand te houden. De haag komt weer erg mooi terug !

Vrijwilligers zetten meidoornhaag af

Vrijwilligers doen nu het werk van de vroegere boeren

Vroeger deden de boeren het, nu zijn het vrijwilligers die deze klussen doen. In het Reestdal wordt de laatste jaren gelukkig steeds vaker meidoorn aangeplant. Het is een struik die in een beekdal thuishoort. Het nut van hagen en heggen is groot

kneu

- ze bieden nest- en schuilgelegenheid voor vogels en zoogdieren
- het zijn verbindingswegen voor zoogdieren, amfibieën en vlinders
- ze verhogen de aantrekkelijkheid van het landschap
- het zijn cultuurhistorische elementen die we graag willen behouden

Vlechten

Heggenvlechten is een eeuwenoud boerenambacht bedoeld om heggen en houtwallen ondoordringbaar te maken. Ondoordringbaar voor wild en vee om te voorkomen dat ze de akkers niet kaal zouden vreten. Het werd ook, maar pas veel later, gedaan om koeien en schapen in de wei te houden. Bij het vlechten worden stammen en takken ingekapt (soms ook geleid, gebogen of geknikt) en daarna bijna horizontaal neergelegd en door elkaar gevlochten. Meestal deed men dit met doornstruiken. Zo ontstaat er een ondoordringbare

foto : vroege vogels bnn-vara

barrière. Vrijwel overal in Europa werden vroeger heggen en houtwallen gevlochten. Met de introductie van het prikkeldraad 100 jaar geleden, is het heggenvlechten snel de rug toe gekeerd. Maar dit ambachtelijk vlechten  komt terug. Zo worden overal in ons land cursussen gegeven. Heggenvlechten is in 2015 op de Nationale Inventaris Immaterieel Erfgoed  geplaatst.

Meer lezen over de meidoorn?

Plantaardigheden 

Flora van Nederland 

Mens en gezondheid 

Geheugen van Drenthe 

Posted in Flora, kleinschalig landschap | Tagged , , , | 2 Comments