Wel eens gehoord van huttentut ?

Huttentut klaar voor de oogst op de Onneresch

Een poosje terug liepen we in juli een etappe uit De Loop van de Hunze en passeerden we de Onneresch. Onnen is een Drents dorp en ligt tussen Haren en het Zuidlaardermeer. De es ligt ten zuiden van het dorp en is voor een groot deel (27 ha) in bezit van coöperatie Land van Ons, een burgercollectief dat landbouwgrond aankoopt om daar de biodiversiteit en het landschap weer te herstellen. Wat direct opviel was een uitgebloeid roodbruin gekleurd gewas. Ik had dit nog nooit gezien. Het leek wel wat op vezelvlas, maar toch was het anders. Gelukkig gaf een infopaneeltje het antwoord: het gewas droeg de naam huttentut, een wat komisch aandoende naam. De eerste ontmoeting met deze plant, in combinatie met het mooie verhaal van Land van Ons, maakte me wel nieuwsgierig. Wat is dit voor gewas ?

Oud cultuurgewas

Over veel (oude) cultuurgewassen is best veel informatie te vinden. Wil je meer weten over tarwe, gerst of boekweit, het internet staat bol van wetenswaardigheden. Voor huttentut geldt dat niet. Met een beetje geduld kom je toch wel boeiende informatie tegen. In ieder geval weten we dat huttentut zo’n twee- tot drieduizend jaar geleden al in West-Europa werd verbouwd. In goed bewaard gebleven veenlijken troffen archeologen resten van

De Deense Tollundman had huttentutzaden gegeten

huttentut aan. Een mooi voorbeeld is de vondst in 1950 van de Deense Tollundman. Die werd in zeer goed gebleven staat gevonden bij Silkeborg. Naar alle waarschijnlijkheid overleden rond 350 jaar v. Chr. ( bijna 2400 jaar geleden). In zijn maag werden voedselresten gevonden en geanalyseerd. Wat bleek ? Zijn laatste maaltijd bestond uit soep, gemaakt van groenten en ongeveer 40 verschillende zaden, waaronder gerst, lijnzaad en… huttentut ! Een onderzoek van de Universiteit Groningen over het leven op de terpen en wierden in Noord-Nederland ( periode ijzertijd tot Romeinse tijd) vertelt over akkertjes op terpen waar landbouw mogelijk was. Hierop werden granen, peulvruchten en oliehoudende zaden ( vlas en huttentut) verbouwd. Op de zandgronden werd huttentut verbouwd op raatakkers ( Celtic-fields) Rond het Drentse dorp Orvelte zijn een paar van deze met walletjes ommuurde akkertjes in ere hersteld. Leuk om te zien.

Raatakkertje bij het museumdorp Orvelte

Wat is het nut van huttentut ? Toepassing vroeger en nu

Het gaat vooral om de oliehoudende zaden. Grieken en Romeinen gebruikten de olie uit de zaadjes voor verlichting, maar ook als spijsolie. De gedroogde, dunne, ruwe stengels van de vlashuttentut werden gebruikt voor bezems en als dakbedekking. Er werden ook manden van gevlochten. Je leest ook dat de olie werd gebruikt als smeermiddel. Rond 1930 verdween de belangstelling voor huttentut. Het gewas verdween uit het boerenlandschap. Kool- en raapzaad namen de positie van huttentut in. Het plantje verwilderde, maar verdween nagenoeg uit ons landschap. Inmiddels komt de Camelina Sativa wel weer in de Nederlands natuur voor, waarschijnlijk als gevolg van de toenemende populariteit in de biologische landbouw en heeft het zich verspreid.

Huttentut uitgebloeid in een strook met akkerkruiden, zoals duizendblad

Zoals gezegd is huttentut bezig met een come-back. De teelt op de Onneresch is hier een voorbeeld van. Het aantal hectares met huttentut neemt toe. Een biologische boerderij in het Brabantse Teteringen ziet huttentut als belangrijk onderdeel van kringlooplandbouw. ( een poosje geleden nog een hot item in de politiek, je hoort er niemand meer over…) Nu zijn het niet meer de bezems en de dakbedekkingen als restproduct.  Als de zaden zijn geperst blijft organische massa over. Daar zit nog zo’n 30% eiwit in en is goed te gebruiken als krachtvoer voor koeien  en bodemverbeteraar. Alles draait vooral om de olie.

Huttentutolie wint aan populariteit

Huttentutolie

Na koude persing komt er een lekkere olie uit, waar niks aan toe wordt gevoegd. De olie heeft een prachtige kleur en ruikt ook erg lekker. De smaak is een beetje asperge- of nootachtig met een zachte boterige nasmaak. Anderen spreken over een amandelsmaak. Je kunt de olie op dezelfde manier gebruiken als olijfolie ( vooral in koude gerechten als salades, pesto, marinades en sauzen ). Huttentutolie is rijk aan Omega3-vetzuren en anti-oxidanten. Het wordt ook gebruikt tegen acne, de olie trekt namelijk snel in de huid. De olie is goed te vermarkten, de belangstelling groeit.

De plant

Huttentut wordt ook wel dederzaad, vlasdodder of vlasdotter genoemd. Het kwam als onkruid in vlasakkers voor. De Latijnse benaming is Camelina Sativa. Het is een kruisbloemige, familie van de kool en voelt zich

Huttentut- bloeiwijze en vruchtvorming

op arme of matig voedselrijke gronden goed thuis. Bij de groei neemt de plant erg weinig mineralen op, dus is bemesting niet nodig. Bovendien komen ziekten in het gewas niet of nauwelijks voor. Erg geschikt voor biologische landbouw. De bloei is rijk en geel. De eenjarige plant maakt veel nectar aan en trekt veel (wilde) bijen. Ook vogels profiteren van de huttentut, zaadeters zoals kneu, putter en vink zijn dol op de oliehoudende oranje gekleurde zaden die na de oogst zijn blijven liggen. In gunstige omstandigheden kan het gewas meer dan een meter hoog worden. Huttentut kan in april al worden gezaaid en heeft een groeiperiode van ongeveer 100 dagen.

Een gekke naam

Begin over huttentut en de mensen gaan vaak een beetje lacherig  reageren. Natuurlijk komt dat door de onbekendheid van het gewas, maar de naam doet natuurlijk ook wat komisch aan en de link naar “hottentottentent……..” is gauw gemaakt. Waar komt die naam vandaan? Daar zijn verschillende theorieën over. Zo zou er een relatie bestaan met het oude woord huttegetut, dat klein grut betekent. Maar wat is dan de link met klein ?

De olierijke zaadjes in de vruchtjes zijn er klein

Zijn het de hele kleine zaden ? Waarschijnlijker is dat de naam komt van het Duitse Huttenkraut, wat verwijst naar planten die groeien bij hutten of simpele woningen. Opgemerkt moet worden dat nergens op internet het woord Huttenkraut te vinden is. Nog een leuke theorie: de naam huttentut kan een verbastering zijn van het Middeleeuwse woord huttensate. Dat is een simpele woning. Vlak bij huis ( hut)  werd het gewas voor het winnen van olie verbouwd. Met een beetje etymologische fantasie kom je dan een heel eind…..

Ingezaaide stroken en bloeiende akkerranden op Den Westerhuis

Huttentut in het Reestdal

Sinds twee jaar wordt huttentut gezaaid in het Reestdal. Dat gebeurt op een hooggelegen es op Den Westerhuis, achter de begraafplaats van Oud-Avereest. Samen met Landschap Overijssel zaaien vrijwilligers van natuurwerkgroep de Reest  op deze plek stroken in met oude of onbekende gewassen. Infopaneeltjes vertellen de wandelaars over spelt, zomergerst, boekweit, zomertarwe, winterrogge, haver en dus ook over huttentut. Tussen de granen bloeien allerlei akkerkruiden. Soms zijn de gewassen moeilijk te ontdekken.  Het gaat in dit project niet om de oogst ( in de winter blijven alle gewassen staan) maar om biodiversiteit, educatie en beleving.

Huttentut zaaien op Den Westerhuis

In 2023 kwam het gewas slecht op. Het gortdroge voorjaar deed toen het gewas de das om. In april van dit jaar waren de omstandigheden gunstiger. Huttentut verlangt in de zaaiperiode veel vocht. De regen viel soms met bakken uit de lucht, dat vinden allerlei grassen ook heerlijk. Gevolg:  huttentut verloor de concurrentiestrijd met allerlei andere planten en je moest echt zoeken om het geel bloeiende plantje te vinden. Misschien gaat het volgende jaar weer een stukje beter…..

Posted in Landbouwgewassen in het Reestdal | Tagged , , , , , | Leave a comment

Heide is lastige natuur

Bloeiende struikheide op De Wildenberg /Reestdal

Heide: Lust of last ?

In augustus trekt de massa naar de paars bloeiende heide. De belangstelling is soms zo groot, dat je op sommige plekken in ons land kunt spreken van massatoerisme. Heide zien we als natuur, maar dat is het maar ten dele. Zonder ingrijpen raak je de paarse pracht namelijk kwijt. Heide is voor beheerders lastige natuur. Dit artikel maakt dit duidelijk. 

In Nederland komt niet veel heide meer voor. Slechts 2% van het oppervlak van ons land is nog bedekt met heide. Dat is wel eens anders geweest. Rond 1830 bestond 20% van het Nederlandse landschap uit heide. Na 1900 verdween er steeds meer ‘woeste natuur’. Nu is er nog maar heel weinig van over.

Zonder beheer neemt het bos de heide over

Lastige klus

De paarse vlaktes die we nog hebben moeten we behouden en koesteren. Net als de kleine heideveldjes, je zou ze bijna over het hoofd zien. Dat beschermen is makkelijker gezegd dan gedaan, want heide beheren is een lastige klus. Klaar ben je nooit. Heide mag je nooit met rust laten, in een paar jaar tijd nemen zaailingen van bomen en struiken de macht over en verandert het open landschap in een bos. Dat zou erg jammer zijn, want het ecosysteem van de heide kent een unieke flora en fauna, al staat dat ecosysteem wel onder druk. Vergrassing door neerslag van stikstof bijvoorbeeld is een groot probleem.

Vergrassing van de heide in het Drents/Friese Wold.

Heidebeheer gebeurt vaak grootschalig, met machines die voedselrijke bodemlagen verwijderen (plaggen) , of vennetjes herstellen. Heide wordt ook kort gehouden met een kudde schapen. Het is altijd vechten tegen successie. ( opeenvolging van plantengemeenschappen met bos als eindresultaat.) Een poosje niets doen en je komt jezelf tegen. Heide moet je voortdurend in de gaten houden, de natuur mag je hier slechts een beperkte vrijheid geven. Geef heide een vinger en het systeem pakt je hele hand. Of alle twee !

Heidebeheer met hulp van de schaapskudde met herder

Van bos weer terug naar heide

Natuurbeschermingsorganisaties zijn dol op deze moeilijke natuur. De laatste jaren is op veel plekken een groot aantal hectares bos gekapt. Doel van deze projecten: terugbrengen van het (half) open heidelandschap en het creëren van natuur met een grotere biodiversiteit dan de gekapte jonge en monotone bossen. Het eindstadium van successie

Ook op de Lemelerberg maakt een deel van het bos plaats voor heide

wordt de nek omgedraaid en het proces mag weer helemaal opnieuw beginnen, maar wordt wel in de kiem gesmoord. Bos worden mag niet meer. Het publiek ( wandelen op zondagmiddag) heeft het moeilijk met deze transitie. Waarom al die bomen gekapt ? Een begrijpelijke reactie, maar toch is het goed dat natuurbeschermingsorganisaties hun oren niet laten hangen naar het geklaag op sociale media. De overgang naar een half open landschap met heide, boomgroepen en struweel  brengt veel meer diversiteit aan flora en fauna dan een saai relatief jong dennenbos . Over een paar jaar hoor je niemand meer. Een mooi voorbeeld hiervan vind je op de Sallandse Heuvelrug, waar monotone soortenarme bossen plaats maken voor een gevarieerd heidelandschap. Ga maar eens kijken op De  Lemelerberg/Archemerberg of op Landgoed Beerze. Je kijkt je ogen uit.

Waarom heidebeheer ?

Heide is geen natuurlijk landschap. Natuurlijk in de zin van door de natuur ontstaan zonder invloed van de mens. Het heidelandschap is namelijk een product van menselijk handelen. Hoewel, ook niet helemaal. In de laatste ijstijd werden grote delen van ons land bedekt met een deken van dekzand. Toen de aarde opwarmde raakten de zandrijke vlaktes

Pioniersplanten op het kale dekzand

bedekt met pioniersplanten zoals heide. Later veranderde het landschap en ontstonden er bossen. In de prehistorie ( toen ook al) , werden bossen gekapt omdat er behoefte was aan landbouwgrond. Akkertjes werden aangelegd, maar de grond raakte al gauw uitgeput. Later in de middeleeuwen  werd vee ( vooral schapen) naar de woeste gronden geleid om daar te grazen. Aan het eind van de dag ging de kudde naar de potstal. Daar werden plaggen en organisch afval met de mest vermengd. Voordat het groeiseizoen begon, werd de mest uitgereden en over de akkers gestrooid. Dat gebeurde eeuwen achter elkaar. De akkers, ( ook wel essen genoemd) werden langzaam hoger en kregen een bolle vorm.

Oude schaapskooi Reestdal

Intensieve landbouw

In dit potstalsysteem stond vee ( runderen en schapen) in dienst van de landbouw. Mest was essentieel. Bij het vergroten van de landbouwgronden ( bevolkingsgroei) werd de behoefte aan mest ook groter en werden de schaapskuddes uitgebreid. Elke dag weer gingen de schapen de woeste natuur in om te grazen.

Stuifzand Aekingerzand - houtsnede van Drentse kunstenaar Siemen Dijkstra

Op veel plekken was door begrazing en plaggen de druk op het ecosysteem zo groot, dat de begroeiing verarmde en uiteindelijk verdween. Het (dek)zand werd niet meer door wortels vastgehouden en begon zich bij harde wind te verplaatsen. Stuifzanden ontstonden. Op andere arme en uitgemergelde grond kwam de heide als pionier juist weer terug.

Struweel en boomgroepen zorgen voor gevarieerd heidelandschap

Gevarieerd landschap

Denk nou niet dat het ‘ ledige’ landschap  alleen maar uit heide bestond. Stel, je wordt als wandelaar zo’n tweehonderd jaar terug geflitst in de tijd en je belandt in de woeste gronden van de 19e eeuw. Als natuurliefhebber loop je dan te kwijlen van genot. Naast heide, kom je ook vochtige laagtes tegen, kleine vennetjes en veenmoerasjes, boekweitakkertjes.  struwelen van braam en meidoorn, stuifzanden en bosjes. In de verte lonkt de rand van een beekdal met houtwallen, hooilandjes, boerderijen en schaapkooien. Wat een variatie in het landschap !

Heide werd ontgonnen en omgezet in landbouwgrond en staatsbossen

Kunstmest

Het potstalsysteem heeft heel lang geduurd. Pas aan het eind van de 19e eeuw, als kunstmest de mest uit de potstal overbodig maakt en goedkopere wol uit het buitenland komt, verdwijnen de schaapskuddes. Net als de heide, want die wordt omgezet in landbouwgrond of gebruikt voor de aanleg van bossen. Staatboswachterijen, keurig ingedeeld in vakken. Behalve de heide worden ook aangrenzende prachtige beekdalen ontgonnen. Deze karaktermoord op talloze beken en andere kleine loopjes zou nu half Nederland op de barricades doen belanden. Toen maakte bijna niemand zich er druk over. De tranen springen je in de ogen als je leest wat er toen allemaal weggeschoven is. Er bleven weinig beekdalsystemen ongeschonden. Gelukkig ontsprong de Reest  voor een groot deel deze alles vernietigende dans. Op de website Topotijdreis kun je zien hoe in de afgelopen 200 jaar het landschap veranderde in het aangeharkte land van nu.

Juffer gevangen in de tentakels van de zonnedauw

Je moet veel  moeite doen om de heide in stand te houden.

Was vroeger de heide onderdeel van het agrarisch systeem, nu heeft de paarse pracht een heel andere betekenis. Vereniging Natuurmonumenten bijvoorbeeld beheert in het Nationale Park Dwingelderveld het grootste natte heideterrein van West-Europa en heeft het daar behoorlijk druk mee. Om de heide vitaal te houden wordt heide die aan het vergrassen is machinaal geplagd .Plaggen deden de boeren vroeger ook,  al was dat wel handwerk. Op geplagde grond groeide al snel nieuwe heide. Niks bijzonders, want de bodem zit vol zaden.  Natuurmonumenten ziet na het plaggen van verruigde heide hetzelfde gebeuren. Struik- en dopheide komen terug, samen met een aantal andere soorten zoals klokjesgentiaan, moeraswolfsklauw en zonnedauw.

Bezoekers bij de nieuwe schaapskooi van Ruinen

Waarom zou je heide in stand moeten houden ?

Een logische vraag. In de eerste plaats hoort het heidelandschap bij Nederland, net zoals het veen- en rivierenlandschap. Het was ooit een belangrijke schakel in het boerenbedrijf van de arme zandgronden. Nu een landschap om te koesteren. Verder kent de heide een

Heikikker

bijzondere karakteristieke flora en fauna. Vaak wordt dan direct gedacht aan de adder, maar natuurlijk is er meer. In het steeds voller en drukker wordende Nederland wordt de behoefte aan ontspanning in de groene ruimte steeds sterker. Tijdens de Corona-periode is de Nederlandse natuur door veel mensen herontdekt. Heide is onder wandelaars, fietsers, gezinnen, natuurfotografen e.d. erg populair. “Een toeristische knaller van de eerste orde” (Het Oerboek blz 70/71 – Axel Wiewel). Niet alleen als in augustus de heide paars kleurt, maar als aan het eind van de middag de schaapskudde terug komt bij de schaapskooi wordt massaal genoten van al die thuis komende blatende grazers.  Heide mag dan moeilijke natuur zijn, we willen het kleine beetje aan paarse pracht niet kwijt.

Meer weten over de heide van vroeger ?

Albert Dragt uit Meppel overleed in 2012 op 82 jarige leeftijd was . Hij wist heel erg veel over de geschiedenis van het Reestdal. In dit interview vertelt hij over het belang van heidevelden voor de boeren in vroegere tijden.

Posted in Bescherming | Tagged , , , , , , | 2 Comments

Twee avonden bij de dassenburcht

De zomeravonden in juni en juli lijken eindeloos. De schemering laat lekker lang op zich wachten. Voor dieren die van de duisternis houden misschien niet de meest favoriete tijd van het jaar. De nachten zijn kort en in die uren moet het allemaal gebeuren: wakker worden en op zoek naar voedsel. Nachtdieren hebben het grootste deel van het jaar de wereld voor zich alleen. Menselijke activiteiten, zoals wandelen en fietsen, vinden in principe niet in de duisternis plaats. In de natuur overheerst dan de rust.  De rumoerige en vaak alles verstorende tweevoeter is er even niet. Dan is het de hoogste tijd voor o.a. boommarter, vos, ree, haas, konijn en natuurlijk het nachtzoogdier bij uitstek: Meles Meles, in gewone taal: de das.

De das is een nachtdier

Een das zie je bijna nooit

De kans om als wandelaar een das te zien is niet groot. Overdag liggen dassen onder de grond ( soms diep) veilig in hun burcht te slapen. Na een nachtelijke voedseltocht waarin ze alles wat eetbaar is naar binnen hebben gewerkt, ( het zijn echte  alleseters) komen ze rond zonsopgang, vaak ook later, moe (?) en volgevreten terug bij de burcht om vervolgens in één van de vaak vele pijpen van de burcht te verdwijnen.

cameraval bij een dassenburcht

Cameravallen

De das voelt zich in het Reestdal goed thuis. Zowel aan de Drentse als de Overijsselse kant van de Reest liggen bewoonde dassenburchten. Om te ontdekken hoe groot de populaties zijn kun je twee dingen doen: cameravallen ophangen en posten. De eerste methode heeft de voorkeur, want je verstoort de dassen niet. De beelden leveren vaak erg veel informatie over gedrag en de samenstelling van de dassenfamilie, als er tenminste sprake is van een groep. Soms is de burcht zo onoverzichtelijk, dat je beter op afstand kunt gaan posten. Je hebt dan overzicht over de hele burcht en als je uit de wind zit hebben dassen je niet door.

twee spelende jonge dassen bij de burcht in 2023

Dassenwerkgroep

De natuurwerkgroep de Reest heeft een dassenwerkgroep en daar maak ik ook deel van uit. We houden ons bezig met de monitoring van dassenburchten in het Overijsselse deel van het Reestdal. Het werkgebied ligt ruwweg tussen Dedemsvaart en Groot Oever, daar waar de gemeentegrens loopt tussen Hardenberg en Staphorst.

Posten

Ik ga twee avonden posten bij een burcht waarvan we niet precies de samenstelling van de familie weten. Op camerabeelden hebben we in ieder geval zeven dassen gezien, waarvan drie of vier jongen of jaarlingen. We weten ook dat vorig jaar in deze burcht vier jonge dassen zijn geboren, waarvan er één is dood gegaan. Gewoon op afstand kijken gaan kijken dus. En geduld hebben.

Avond 1

Het is 19.00 u. Bijna windstil, soms nog een zuchtje wind uit het zuidwesten. Gistermiddag heb ik mijn camouflagetentje uitgevouwen en neergezet aan de noordzijde van de burcht. Het tentje staat verdekt tussen de struiken op een kleine 30

camouflagetentje

meter afstand van de burcht. Ik heb goed zicht op één van de twee of drie pijpen. Met een beetje geluk kiest een das deze uitgang om naar boven te komen. Dankzij de cameraval weten we dat de burcht bewoond is, maar eigenlijk heb je daar helemaal geen camera voor nodig. Er zijn sporen genoeg die je vertellen dat een burcht bewoond  is. Vers graafwerk bij de burcht, graafplekken met omgewoelde grond, belopen wissels, een latrine op afstand van de burcht, pootafdrukken en nog wel wat meer. Eenmaal gesetteld op mijn krukje komt de tijd van wachten. Ik heb een camera met telelens bij me. Het is altijd leuk om dassen te fotograferen, al is dat niet het hoofddoel van deze avond. De zon schijnt, er valt nog behoorlijk veel licht op de bosbodem. Een zanglijster zorgt voor muzikale afleiding, maar ik hoor ook een vink, een grote bonte specht en een aantal merels. Inmiddels hebben de muggen me ook weten te vinden. Dat is altijd wel een dingetje tijdens het posten. Vaak word je lek gestoken, ze prikken dwars door je donkere kleren heen. De burcht ligt vrij onopvallend in een loofbos met eik, lijsterbes, krent en hulst. De bodem is bedekt met varens, verder ligt er veel dood hout. Het bos is in beheer bij Landschap Overijssel en hier mag de natuur haar gang gaan. Ik heb toestemming van de terreinbeheerder om een camouflagetentje neer te zetten. Dat moet altijd, toestemming vragen aan de eigenaar van het natuurgebied.

Oudere bossen met veel dood hout leveren veel voedsel

Inmiddels is het 20.00 u en nog geen das te zien. We weten van de camerabeelden dat het volkje rond 20.30 u nog wel eens bovengronds wil komen. Ik ben dus alert. Om 20.15 u. zie ik beweging achter een hulst. Niet de favoriete pijp waar wat gebeurt, ik heb er niet zo veel zicht op. Twee dassen ! Meteen zijn ze weg, het bos in. Even later nummer drie. Ook direct weg. Toch een beetje vreemd dit gedrag. Meestal gaan dassen die boven de grond komen zich uitgebreid poetsen en krabben. Ze hebben overal jeuk en veel last van allerlei

spelende jonge dassen

parasieten. Deze drie hebben heel andere dingen aan hun hoofd. Ik denk dat dit drie jaarlingen zijn, de drie jongen van vorig jaar. Zonder moederdas kunnen ze prima op voedseltocht. Om 21.09 u. keert één das terug. Lijkt wat onrustig en verdwijnt in de burcht. Direct erna: vier dassen in beeld. En weer naar binnen. Waardoor die onrust ? Dat kan niet van mij zijn. Het is windstil en ik zit uit de wind. Ik weet, ze hoeven maar een paar geurmoleculen mens te ruiken of ze zijn weg, maar dit moet een andere oorzaak hebben. Rond 21.30 u. gebeurt er verder niets. Het is nog lang niet donker, maar ik laat ze met rust en loop zo stil mogelijk noordwaarts weg van de burcht.

Al vroeg op de avond boven de grond

Avond 2

Het is 19.30 u. Geen zon vanavond, wel weer veel muggen. De wind is ook gedraaid, komt nu uit het noordoosten, al is ie nauwelijks merkbaar. Wachten in mijn schuiltentje is zinloos, die staat aan de noordkant van de burcht. Ik nestel me aan de zuidwest kant van de dassenwoning, op een 25 meter tussen krentenboompjes. Ben wel benieuwd hoe lang er genoeg licht is om een paar leuke foto’s te maken. De camera heeft mogelijkheden genoeg om bij weinig licht allerlei aanpassingen te doen ( ISO, sluitertijd, diafragma) maar het zou toch wel erg sympathiek zijn als familie Das vanavond een beetje op tijd naar boven wil komen. Misschien is de honger en de jeuk door teken, mijten en vlooien zo groot dat ze daar beneden staan te springen om wat vroeger dan anders de donkere kamers van de burcht te verlaten. Maar voorlopig is het rustig. De zanglijster is ook weer actief, andere vogels laten zich niet horen. In de verte blaft een hond. Verder is het stil.

zicht op de burcht

Het zicht op de burcht is vanaf deze plek beter, al staat een groepje varens een beetje in de weg. Het is 20.00 u. Een half uur lang gewacht. Door zitten op het krukje en staan steeds af te wisselen is het prima vol te houden. Zouden er claustrofobische dassen zijn?  Je moet je toch wel heel erg opgesloten voelen daar in het donker, meters onder de grond ? Dat soort dingen ga je bedenken als je zit te wachten op dingen die  misschien helemaal niet gebeuren. Wordt dit zo’n avond ? De wind is nu helemaal gaan liggen. Geen takje beweegt. Gunstig. Als er nu een das uit de burcht komt is dat vroeg. Al zijn het dieren van de nacht, ze zijn in gedrag onvoorspelbaar. Zeker, als er jongen in de burcht zitten, die willen naar boven om te rennen en te spelen. Ik heb dit nog niet opgeschreven of….. de eerste das ! Het is 20.02 u. Heel rustig is het dier bezig met zijn (of haar vacht. Een krabbende das is een prachtig gezicht. Het verzorgen van de vacht is een belangrijk ritueel. Deze das neemt er de tijd voor. Ik maak een paar foto’s. De das reageert heel even op de klikjes, kijkt mijn richting op, maar gaat al gauw weer door met de broodnodige lichaamsverzorging om na vijfminuten weer in een pijp te verdwijnen.

De pijp ligt in de schaduw en schemering van een hulst en een paar krentenbomen. Dat maakt deze burcht ook onopvallend. Was dit net de moederdas die even ging ruiken of de kust veilig was ? Om de familie te melden “ kom maar naar boven, niets aan de hand?” Het lijkt er wel op. Om 20.10 u. zie ik twee dassen. Eén gaat er direct vandoor. Misschien de eerste die ik zag ? Even later tel ik er vier !  Voortdurend op een kluitje. Veel stoeien en bijten. Dit zijn jonge dassen, die herken je aan dat speelse gedrag. Zijn het de drie jaarlingen weer, die ik de eerste avond zag ? Die gingen direct weg. Deze jonge dassen blijven een poosje bij de burcht klieren. Misschien toch jongen van dit jaar ?  In juli/augustus wordt het lastig om eerste- en tweedejaars jongen uit elkaar te houden. Dan moet je letten op gedrag en de rol van moederdas. Na tien minuten zijn ze alle vijf weg. Ze hebben me niet gezien en geroken. ( dassen zijn bijziend, ze ruiken heel erg goed)

Nog een half uur blijf ik op de burcht uitkijken. Het blijft stil op en rondom de burcht. Of er nog meer dassen in de burcht zitten? Misschien, maar daar kom je achter door het ophangen van een cameraval. Het is nog steeds bewolkt, langzaam begint het een beetje schemerig te worden. Tijd om de bosfauna met rust te laten. In noordelijke richting loop ik het bos uit. Wat een prachtige avond !

 

Posted in Fauna | Tagged , , , | Leave a comment

De groeiende populariteit van boekweit

Ook zo begaan met de achteruitgang van de biodiversiteit in ons land ? Of met het verdwijnen van talloze insectensoorten ?  Heb je zin om hier iets aan te doen, ook al is je bijdrage erg klein? Heb je een tuin ? Misschien een groentetuin? Of nog mooier:  een heleboel ruimte om je huis ? Dan ligt hier je kans !  Zaai  dan in de periode mei tot juli/begin augustus boekweit op een plekje waar je toch niet zoveel mee doet.  Je  doet de insectenwereld een groot plezier door dit rijk bloeiende gewas te zaaien. Boekweit is (nog) niet overal te koop, maar een beetje online rondkijken en je kunt het zo bestellen. 

Waar kun je tijdens een wandeling door het Reestdal boekweit zien ? 

Tegenwoordig op steeds meer plekken, maar vooral rondom Oud-Avereest.  Samen met Landschap Overijssel zaait natuurwerkgroep de Reest (Dedemsvaart/Balkbrug)  ieder voorjaar stroken met granen, boekweit, akkerranden en natuurakkers in. Op een mooie bolvormige es (  langs het graspad dat van de begraafplaats richting Den Westerhuis loopt) kom je dit tijdloos paradijsje tegen. Infopaneeltje vertellen je o.a, over spelt, huttentut, zomertarwe, natuurakkers en natuurlijk boekweit. Let op warme  zonnige dagen eens op het insectenleven dat door de nectar en het stuifmeel van het wit bloeiend gewas en andere bloeiende planten wordt aangetrokken.

Strook boekweit in bloei (rechts) naast bloemrijke akkerrand op Den Westerhuis

Boekweit wint aan populariteit 

Als je fietsend en/of wandelend goed om je heen kijkt zie je een positieve kentering in het beheer van bermen en akkerranden: ze worden kleurrijker. Hadden nog niet zo lang geleden veel bermen een grasmat die de vergelijking met die van stadion De Kuip kon doorstaan, nu zie je steeds vaker bonte niet (of laat) gemaaide bermen met klaproos, margriet, kamille, slangenkruid en nog veel meer. Vaak vind je tussen die rijkbloeiende kruiden ook boekweit. Nog beter: veel gemeenten gaan over tot ecologische bermbeheer. Niet zaaien, maar door verschraling ( maaisel afvoeren)  bloemrijke bermen ontwikkelen. In de biologische landbouw neemt boekweit vaak een belangrijke positie in.  Van de oogst van  boekweitgrutten (zaadjes) maak je prima pannenkoekmeel, bloeiende boekweit trekt enorm veel insecten. Zie reportage op RTVDrenthe.

boekweit zaadjes op de hand

Boekweit werd vroeger veel verbouwd 

 De wetenschappelijke naam is Fagopyrum, letterlijk vertaald: beuktarwe. In het Nederlands wordt tarwe ook wel weit genoemd. Dan is de naam boekweit snel verklaard.

In het midden van de 19e eeuw besloeg boekweit 8% van het landbouwareaal in ons land. In een reisverslag uit 1842 wordt een beschrijving van het landschap in de omgeving van Hardenberg en Uelsen gegeven:

Afwisseling van allerlei kleuren, golvende korenakkers, sneeuwwitte boekweitvelden, weidelanden, bosschen…………..”  Boekweit heeft in het verleden dus een grote populariteit gekend. Tijd voor een update !

Akker met boekweit bij molen Balkbrug

Boekweithoning 

Voor de “gewone” boeren was boekweit een uitkomst. Het gewas was makkelijk te verbouwen, als alles meezat. Het leverde meel op, dat geschikt was om er pap en pannenkoeken van te maken. Bovendien waren de bloemen erg rijk aan nectar en dat leverde boekweithoning op. Na de tweede wereldoorlog verdween het gewas snel van het toneel. Doordat de opbrengst van graangewassen als tarwe en rogge snel steeg, ging het met de boekweitteelt in ons snel bergafwaarts.

Boekweit heeft prachtige rode stengels

De plant

Boekweit is geen graan. De plant hoort bij de familie van de duizendknoopfamilie, net als perzikkruid en varkensgras. Het is een eenjarig gewas met een holle recht opgaande rode stengel,  die zich sterk kan vertakken. De bladeren zijn hartvormig. De wortel is een penwortel. De bloemen zijn wit tot roze en zitten in groepjes bijeen. Ze bevatten veel nectar en trekken daardoor veel insecten aan.

Boekweit in bloei in het Reestdal

Boekweit wordt gezaaid als de kans op nachtvorst voorbij is. De bloei kan al zes weken na het zaaien beginnen. De eetbare zaadjes zitten aan dunne steeltjes, die als ze rijp zijn, gauw loslaten. De vorm van de zaadjes lijkt erg op beukennootjes. Producten, gemaakt van boekweitzaden bevatten geen gluten. De plant voelt zich erg goed thuis op niet of matig bemeste losse grond. Omdat de plant een penwortel vormt moet de bouwvoor goed losgemaakt worden. Dat gaat tegenwoordig natuurlijk machinaal en heel makkelijk,  vroeger moest er op de akker flink diep geploegd worden. “Boekweit wordt verbouwd op paardenzweet” schijnt een veelgehoord spreuk te zijn geweest. Boekweit heeft een groeiperiode van ongeveer 3 maanden en is erg kwetsbaar. De plant is gevoelig voor nachtvorst, harde wind en slagregens of hagel. Er gingen in de vorige eeuw dan ook veel oogsten verloren. Boekweit werd toen ook wel “Jammerkoren” genoemd.

Boekweit zaai je in vanaf half mei met weinig kans op nachtvorst

 Teelt

Grote delen van noordoost Overijssel bestonden ooit uit zandgrond en hoogveen. Niet erg geschikt om er te wonen, want zandgrond was niet vruchtbaar en op het hoogveen kon je niets verbouwen. Het enige gewas, dat nog wat mogelijkheden had was boekweit. In het hoogveen werden greppels gegraven om het veen te ontwateren. Het materiaal uit de slootjes werd dan op de tussenliggende stroken gegooid en op een gunstig moment in de brand gestoken. Dit gebeurde na de winter in de periode van maart tot mei als de bovenlaag genoeg was ingedroogd. Er zijn historische bronnen, die melding maken van enorme veenbranden met rookwolken, die zo heftig waren, dat ze in de omgeving de zon verduisterden. Als de bovenste laag van het veen was verbrand en afgekoeld werd er boekweit in de vruchtbare as gezaaid. Toen het hoogveen in ons land verdween, bleef er van de boekweitteelt niet veel meer over, hoewel er ook op de hogere zandgronden nog wel boekweit werd verbouwd.

Toepassing in de keuken

Boekweitproducten werden vooral in de armere streken van ons land gebruikt bij het bereiden van gerechten. Van de gepelde zaadjes (de grutten) kon je pap maken. De grutten werden geweekt, gekookt en gecombineerd met karnemelk. Boekweitmeel was niet geschikt om er brood van te bakken, maar je kon het wel toevoegen aan tarwemeel. Het meel werd vaak gebruikt om er lekkere pannenkoeken van te bakken, maar dan ook weer in combinatie met rogge- of tarwemeel. Het werd ook gebruikt om balkenbrij en andere vleeswaren mee aan te vullen. Dan ging het vaak om kwalitatief minder vlees, zoals de kop of andere organen. Tegenwoordig zijn er nog steeds boekweitproducten te koop, op het internet is hier veel informatie over te vinden. Zo zijn er bedrijven die glutenvrije boekweitproducten leveren onder het SKAL keurmerk. (zemelen, grutten, meel,e.d.)Boekweitzaden worden ook in vogelvoer verwerkt.

Zaailingen van boekweit

Gezond

Eiwitten in onze voeding leveren belangrijke bouwstoffen voor het menselijk lichaam. Een eiwit is opgebouwd uit een groot aantal aminozuren, waarvan speciaal het aminozuur lysine de groei en instandhouding van het lichaam bevordert.  Bij granen bestaat een uitgesproken tekort aan lysine, boekweit daarentegen bezit een hoog gehalte aan lysine, terwijl de verdere aminozuur-samenstelling zo gunstig is dat het boekweit-eiwit een waarde heeft die bijna net zo groot is als die van de beste dierlijke eiwitten, zoals melk- en vleeseiwit. Het eiwitrendement van boekweit is veel hoger dan dat van granen.  Boekweit heeft ook als voordeel dat het glutenvrij en daardoor geschikt is voor mensen met glutenallergie. Boekweit is daarnaast  rijk aan belangrijke mineralen en andere gezonde stoffen zoals rutine. Van rutine is bekend, dat deze stof een versterkende werking heeft op de wanden van bloedvaten. Boekweit dus als belangrijk ingrediënt om je lijf gezond te houden. Natuurlijk is er veel blablabla en allerlei onzin te vinden op talloze gezondheidssites, maar de gezonde eigenschappen van boekweit worden zo vaak door geloofwaardige instituten genoemd, je kunt er van uit gaan dat het allemaal klopt

De kneu houdt van boekweitzaadjes

Eerst de bijen, dan de vogels 

Sinds de alarmerende berichten over de achteruitgang van de insecten is het inzaaien van bloemrijke akkerranden en natuurakkertjes populair. Zoals eerder vermeld, ook op het gebied van bermbeheer gaan we in ons land de goede kant op. Het is niet zeker of dit alles direct effect heeft, maar stilzitten is ook geen optie. Van boekweit is bekend dat het veel nectar en stuifmeel produceert. De plant trekt veel bijen, vlinders en zweefvliegen. Als boekweit uitgebloeid is moet je het laten staan. De zaadjes vallen op de grond en de plant vergaat. In de herfst en winter zal de boekweit veel zaad etende vogels trekken: putter, vink, kneu, groenling ,enz, je doet ze er een groot plezier mee ! En  vergeet de kleine zoogdieren ( muizen bijvoorbeeld) niet.

Ook in de groentetuin 

Heb je een groentetuin, zaai daar dan in het voorjaar/de vroege zomer een paar m2 meter boekweit. Goed voor de biodiversiteit in de tuin. Zweefvliegen en bijen die op de bloeiende boekweit afkomen helpen je ook bij de bestuiving van tomaten, bonen, courgette, komkommer en nog veel meer.

Boekweit in de groentetuin

 

 

Posted in Akkerbouw | Tagged , , , , , , | 1 Comment

Klaprozen bij een oorlogsmonument

Klaprozen bij een oorlogsmonument

Op Den Kaat, aan de  Overijsselse kant van de Reest, staat langs een verhard pad vlakbij een boerderij, een bijzonder monument. Het herinnert de wandelaar aan een heftige gebeurtenis uit mei 1943. Op deze plek stortte een Canadese Halifax bommenwerper met 7 bemanningsleden neer. Dit drama had veel groter kunnen zijn. De piloot wist te voorkomen dat het brandende toestel op het dorp Balkbrug terecht kwam.  Vorig jaar op 14 mei 2023 was het precies 80 jaar geleden dat dit gebeurde. Als eerbetoon aan de helden van toen ( drie jonge mannen kwamen om)  werd op de bewuste plek een  monument onthuld. 

Symboliek

Klaprozen hebben een link met de eerste wereldoorlog

De klaprozen bij het monument hebben een symbolische betekenis. Dit heeft te maken met de Eerste Wereldoorlog. (1914-1918) De papaverbloem staat in het Verenigd Koninkrijk, maar ook in veel andere landen, symbool voor de Eerste Wereldoorlog, omdat ze veelvuldig bloeiden op de slagvelden in Vlaanderen waar duizenden mannen hun leven verloren. De klaproos ( poppy) is sinds die tijd een symbool van herdenking en staat voor de mensen die in conflicten zijn omgekomen.

Een uitgebreid verhaal over de bijna ramp van 13 mei 1943 vind je hier op de website van de Historische Vereniging Avereest.

 

Posted in Vroeger en nu | Tagged , , | Leave a comment

Iedereen wordt vrolijk van de margriet

Van margrieten word je vrolijk

Wat maakt deze plant zo populair? Is het de kleur, dat prachtige wit van al die lintbloempjes met die honderden kleine gele buisbloempjes in het hart van de bloem? Ze zijn erg geschikt om te plukken en op de vaas staan ze prachtig. Is dat het ? Of associëren we de bloem met de zon? Zou allemaal best kunnen. In ieder geval is er veel bekend over de margriet en veel mensen genieten er van.  Een leuk informatief verhaal over de plant vind je op graszaaddirect.nl

Akkerranden

Op Den Westerhuis en in de buurt van Oud-Avereest staat een aantal akkerranden prachtig in bloei. Ze worden gedomineerd door talloze bloeiende gewone margrieten. De randen zijn in 2023 ingezaaid door vrijwilligers van natuurwerkgroep de Reest i.s.m. Landschap Overijssel.Vorig jaar was de kleur geel. Dat kwam door de bloei van gele ganzenbloem en gele kamille. Nu is het allemaal wit wat de klok slaat. Ook al bloeien margrieten lang, steeds meer andere planten zullen zich straks laten gelden. Het is erg boeiend om de ontwikkeling in akkerranden te volgen.

Bloeiende akkerrand op Oud-Avereest/Reestdal

Niet zo kritisch

Margrieten zijn niet erg kritisch op hun standplaats. Van veel nattigheid houden ze niet, ook van een te zure bodem moeten ze weinig hebben, net als bemeste grond. In het moderne agrarische landschap kom je margrieten niet al te vaak tegen. Waar ze wel graag groeien ? Denk dan aan graslanden, akkerranden, begraafplaatsen, ruigtes, (loof)bossen, tuinen natuurlijk, maar vooral op plekken waar veel zonlicht komt. Margriet is een echte zomer- en zonneplant.

gedeukte gouden tor op margriet

Insectenplant

Margrieten zijn erg nuttig in het ecosysteem, want ze trekken veel insecten. Bijen, zweefvliegen, kevers, hommels, dag-en nachtvlinders zie je op zomerse dagen van bloem naar bloem vliegen. Insecten hebben het in ons land moeilijk. In Nederland  komen meer dan 300 soorten zweefvliegen voor. Ze spelen een belangrijke rol in het bestuiven van allerlei planten. ( denk ook aan voedselplanten als tomaten, boontjes, komkommers, aardbeien, enz.) Meer dan 140 soorten worden bedreigd of zijn al verdwenen.

Nederland is kampioen in het verliezen van flora en fauna 

De oorzaken van dit verlies aan biodiversiteit zijn al lang bekend: gebruik van pesticiden, versnippering van het landschap, verdroging, stikstofdepositie, verdwijnen van biotopen door woningbouw en uitbreiding infrastructuur zijn de belangrijkste oorzaken. De wetenschap komt al jaren met alarmerende berichten over deze catastrofe, maar vindt nauwelijks gehoor. Dat Nederland Europees kampioen biodiversiteitsverlies is lijkt de samenleving nauwelijks te raken. De landelijke overheid is ook nog kampioen in besluiteloosheid, terwijl het de boerenlobby’s ( zie plannen EU) voortdurend lukt groene ontwikkelingen tegen te houden en te traineren. Zo werd binnen de EU het gebruik van glyfosaat weer voor de periode van 10 jaar toegestaan en het plan om voor 2030 het gebruik van bestrijdingsmiddelen met de helft te verlagen is inmiddels ook van tafel. Conclusie: een beter insectenbiotoop moet beginnen bij je zelf!

Neem zelf initiatief

In de buurt samen een grasstrook veranderen in een bloeiende rand.

Wacht niet tot er eindelijk iets van bovenaf wordt geregeld, maar neem zelf initiatief. Daar zijn heel veel mooie voorbeelden van. Boeren die akkerranden inzaaien of heel bewust op bepaald plekken niet maaien, waterschappen die steeds vaker dijken inzaaien met kruiden, (moes)tuinliefhebbers die inheemse akkerkruiden zaaien, gemeentes die steeds meer kiezen voor ecologisch bermbeheer, groepjes buren die samen een grasstrook omzetten in een bloeiende rand met margrieten, korenbloemen, klaprozen, kamille en nog veel meer. Daar word je dan net als een margriet in bloei weer vrolijk van.

Meer weten over de gewone margriet?

De biologie van de plant op Flora van Nederland 

De ecologie van de margriet op Ecopedia.be 

 

Posted in Flora | Tagged , , , | Leave a comment

Dotterbloemen houden van kwelwater

Dotterbloemhooiland in het Reestdal

Honderd jaar geleden was half Nederland in april knalgeel van de dotters. Het grootste deel van onze graslanden, dan hebben we het over honderdduizenden hectares, was schraal en meestal erg vochtig. Vaak werden de dotterbloemen in mei opgevolgd doorbloeiende veldzuring, echte koekoeksbloem, moerasrolklaver en ratelaar. De dotterbloemhooilanden werden in het voorjaar niet beweid. Het was er te nat. Van deze graslanden is nog ongeveer 1% over. Dotterbloemen zijn niet algemeen meer. In intensief bewerkt grasland zul je ze niet aantreffen. Dotterbloemen houden niet van een plek met een lage grondwaterstand en bemeste grond. Een huwelijk tussen de hedendaagse agrarische bedrijfsvoering en de dotterbloem zal snel uitlopen op een mislukking.

In natuurterreinen 

Nee, om dotterbloemen te kunnen zien moet je naar natte vrij schrale hooilandjes en dan kom je in dit land al gauw in natuurreservaten terecht. In het Reestdal bijvoorbeeld bloeien dotters vrijwel alleen in terreinen van Landschap Overijssel en Het Drentse Landschap. Mooie dotterbloemhooilanden tref je aan achter het kerkje van Oud-Avereest, langs de wandelroute bij boerderij ’t Ende bij De Stapel en in de Reestlanden op landgoed De Havixhorst even buiten De Wijk.

Holpijp en dotterbloem zijn typische kwelplanten

Biotoop

Dotterbloemen zijn vrij kritisch. Lang niet overal voelen ze zich thuis. Van een zoute bodem houden ze niet. Net als te zure grond. Fosfaat en ammoniak ( mest) is voor de dotter een ramp. Het meest ideaal voor deze plant zijn de volgende milieuomstandigheden:

-       het land moet periodiek onder matig water staan, dat  matig voedselrijk en                              zuurstofrijk is.

-       het beheer moet extensief zijn, dat wil zeggen er moet n                                                                 niet of nauwelijks worden bemest en er moet in het                                                                         voorjaar nog geen begrazing door vee zijn.

-       ijzerhoudend kwelwater komt aan de oppervlakte

-       lage oevers van sloten,plassen en beken met niet te voedselrijk water

-       Er mag niet eerder gemaaid worden dan na half juni

Bloem

De grote gele bloemen zijn erg opvallend. Het woordje ´dotter´ schijnt een relatie te hebben met het woord ´dooier´.  Zou best kunnen. De plant met de dooiergele bloemen: dooierbloem wordt dotterbloem. De bloemen maken nectar. De nectarkliertjes zitten

Bij zit onder het stuifmeel van de dotterbloemen

onder in de bloem aan de voet van de stamper. De bloem heeft erg veel meeldraden en produceert dus veel stuifmeel. Dotters worden door veel insecten bezocht. Al gauw zitten hommels en bijen onder het gele poeder. Bij het vliegen van bloem naar bloem doen ze aan bestuiving. Ook hier zie je weer hoe belangrijk insecten zijn ! Na de bloei ontstaan de vruchten. In juni is het zaad rijp en bij regenachtig weer spatten de zaden naar buiten. Droge zomers zijn voor dotterbloemen dus niet gunstig.

echte koekoeksbloem

Herstelplan 

Dotterbloemen bloeien vaak in combinatie met echte koekoeksbloem en moerasvergeetmeniet. Er mogen dan mooie dotterbloemhooilanden in het Reestdal zijn, toch is de situatie nog  verre van optimaal. Het Reestdal is op veel locaties nog steeds te droog en veel graslanden zijn te voedselrijk, al gaan op sommige plekken de natuurwaarden omhoog. De oorzaak van deze positieve ontwikkeling is een  beekherstelplan uit 2015. Drempels in de Reest zijn toen aangelegd om het waterpeil in de beek te verhogen. Op een aantal plekken werden obstakels ( boomstronken, dikke takken) in de Reest gelegd om de ( vaal veel te snelle) afvoer van het water wat tegen te houden. Greppels werden ondieper gemaakt om meer kwelwater in het hooiland vast te houden.

Dotterbloemen staan het liefst met hun voeten in kwelwater

Verondiepen van greppels 

Wat een positieve invloed heeft op de karakteristieke flora van de ( schrale) hooilanden is het verondiepen van greppels die water op de Reest afvoeren. Verondiepen is wat anders dan gewoon maar dichtgooien. Er komt veel meer bij kijken. Het vergt nogal wat ingrepen om een greppel wel overtollig regenwater af te laten voeren om vervolgens kwelwater in de wortelzone van planten te houden. Als blijkt dat grassen als witbol en vossenstaart terrein verliezen en plaats maken voor planten als  holpijp en allerlei zeggensoorten gaat het dus de goede kant op. Het tv-programma Vroege Vogels kwam in 2023 naar deze ontwikkeling kijken.

 

Posted in Flora | Tagged , , , , , , | Leave a comment

De bosanemoon houdt van licht en humus

Bosanemonen in de tuin van Dickninge Dat scherpe licht, dat typische voorjaarslicht, dat het bloed wat sneller doet stromen, dat licht……. daar houdt de bosanemoon van. Net als het speenkruid, de krokus, de voorjaarshelmbloem en de holwortel. En nog een heleboel andere voorjaarsbloeiers. Het zijn planten die snel komen, vol overgave kort bloeien om daarna weer te verdwijnen. Het zijn de herauten die met kleurrijk getrompetter de lente aankondigen. Zijn ze daardoor zo populair? Omdat we met z’n allen zoveel zin in het voorjaar hebben ?

Massale bloei van bosanemonen in de Kleibosch

Voordat de bomen in blad komen

Van bosanemonen kun je genieten in de maanden maart en april. Net als alle andere voorjaarsbloeiers moeten ze groeien en bloeien voordat de bladeren aan de bomen komen. Een klein beetje een race tegen de klok. Het voordeel van zo’n vroege bloei is dat je nog weinig concurrentie hebt van andere planten. Op sommige plekken is het dan alleen maar de bosanemoon die de dienst uit maakt. Een aantal andere soorten is nog in winterrust of net bezig wakker te worden. Hele grote oppervlakten kunnen dan bezet worden door bosanemonen. Ze vormen prachtige witte tapijten duizenden kleine witte sterretjes.

Tapijt van bosanemoon in de tuin van Dickninge

Waar vind je ze ?

In het Reestdal komen bosanemonen op meerdere plekken voor, maar het meest talrijk zijn ze op de landgoederen Dickninge en De Havixhorst. Daar bloeit de anemoon in grote witte tapijten. Na een koude nacht laten ze zich nog niet van hun beste kant zien, want de witte bloemen hebben wat warmte en zonlicht nodig om open te gaan. Even geduld dus, maar dan heb je ook wat. Wil je echte enorme oppervlakten aan bloeiende bosanemonen zien, breng dan een bezoek aan Zuid-Limburg. Of veel dichterbij: de Kleibosch ( in beheer bij Het Drentse Landschap) in Noord Drenthe.

De witte bloem van de bosanemoon heeft zes kroonbladen

Fotogeniek

Bosanemonen zijn erg fotogeniek. Niet alleen de massale bloei ook de plant zelf is erg mooi. Ze staan vaak in oude sfeervolle loofbossen en op mooie plekjes als houtwallen, beekoevers en natuurlijk in tuinen van oude historische gebouwen als herenhuizen en pastorieën. Een belangrijke tip: ga eens op de grond liggen en maak een foto met de planten op ooghoogte. Dat levert mooie plaatjes op. De meeste mensen maken snel even een plaatje met hun telefoon. Even het sfeertje vastleggen. Ook leuk, maar als je echt een poosje de tijd neemt  ben je niet meer aan het vastleggen, maar aan het fotograferen. Dat is een andere tak van sport. Je zult versteld staan van je eigen opnames. Wil je meer tips ? Lees dan dit artikel over het fotograferen van bosanemonen.

De dotterbloem is familie van de bosanemoon

Ranonkelfamilie

De bosanemoon hoort bij de familie van de ranonkelachtigen, net als de dotterbloem, de winterakoniet, speenkruid en boterbloem. Voortplanting gaat vooral door middel van wortelstokken, die vlak onder de oppervlakte van de bodem te vinden zijn. Koop een polletje bosanemonen voor in je tuin en de rest gaat vanzelf. Via nieuw gevormde ondergrondse wortelstokken ‘wandelt ‘de bosanemoon door de tuin. Van arme grond houden de anemonen niet. Ze verlangen een bodem die rijk is aan humus. Nat of droog maakt niet zo veel uit. Wat opvalt is de lange bloemsteel, vaak wel een derde van de totale plant. Het zal ongetwijfeld te maken hebben met de drang om veel licht op te vangen. De bloemsteel draag vrijwel altijd maar één bloem. Na de bloei sterft de plant vrij snel af, maar de resten zijn langer terug te vinden dan die van het speenkruid. Onder de grond wacht de plant het volgende voorjaar af om weer massaal te laten zien dat ie er nog is.

De wortelstokken van de bosanemoon. Bron: Ecologische flora

Niet eetbaar, wel geneeskrachtig

 Nee, geen blaadjes van de bosanemoon in de dressing. Doe maar niet en laat de bloemen ook maar zitten. Eeuwen geleden al hebben mensen bij planten gekeken naar het nut van hun bestaan. In de Chinese geneeskunde werden de wortelstokken en bloemen van de bosanemoon gezien als geneesmiddel tegen allerlei kwalen. Van de wortelstok wordt tegenwoordig een preparaat gemaakt en gebruikt tegen aandoeningen van het zenuwstelsel. Zalf, gemaakt van de bladeren schijnt gewrichtspijnen te verminderen.

Mooie naam

Margriet, Madelief, Roos, Iris en Marjolein. Prachtige meisjesnamen, ze worden in ons land vaak gehoord. Met de naam Anemoon wil het niet zo lukken. Het aantal keren dat een pasgeboren meisje de naam Anemoon krijgt is jaarlijks op de vingers van een hand te tellen. Veel interessanter is het om je af te vragen waar de naam Anemoon vandaan komt. Er zijn meerdere theorieën. Een hele leuk is het verhaal uit de Griekse mythologie, waarin de God van de westenwind Zephyrus verliefd wordt op nimf Anemone. Als je dit verhaal leest, snap je ook waarom de anemoon bloem van de wind wordt genoemd.

Lees ook :

De holwortel is een stinzenplant

De bosanemoon is een stinzenplant

Artikel gaat over  de mooie voorjaarsbloeiers in de tuinen van pastorieën, kastelen, landhuizen en andere plekken waar ze ooit werden geplant.

Stinzenflora.

 

Romke van der Kaa over cultivars onder de bosanemomen, zoals de gele anemoon.

 

 

 

Posted in Flora | Tagged , , , | Leave a comment

Het jachtige bestaan van speenkruid

De gele sterretjes van het speenkruid geven een  echt voorjaarsgevoel. Net als het geluid van baltsende kieviten of de eerste zonnewarmte op je gezicht. De groene tapijten met blaadjes zijn in de nawinter al zichtbaar, maar in maart/april moet het gebeuren. Dan moeten de plantjes groeien, bloeien en zaad vormen. Voedingsstoffen moeten worden aangemaakt en opgeslagen in de knolletjes (speentjes) voor het volgend jaar. Haast is geboden! Als bomen en struiken in blad komen is het speenkruidfeestje weer voorbij. De bloemetjes verdwijnen, de groene blaadjes vergelen en na een poosje verdwijnt het speenkruid van het toneel. Om weer opgevolgd te worden door andere bodembedekkers, die goed schaduw kunnen verdragen. Het lijkt erop dat speenkruid steeds eerder gaat bloeien. De meeste foto’s maakte ik in april. Inmiddels zien we steeds vaker al in maart hele tapijten met geel bloeiende speenkruidplantjes.

speenkruid bloei

Speentjes

Speenkruid is familie van de boterbloem. Het plantje voelt zich thuis op vochtige vaak open plaatsen, tuinen, bosranden maar het groeit ook langs sloten en beken. De knalgele bloemetjes vallen erg op en worden door veel insecten bezocht. Speenkruid is een van de vroegst bloeiende planten die we in ons land hebben, net als het klein hoefblad. Bij donker weer en regen sluiten de bloemetjes zich. Om er echt van te genieten moet je dus mooi zonnig weer hebben. Speenkruid dankt zijn naam aan de speenvormige knolletjes, die je kunt zien als je de plant uitgraaft.

Knolletjes van speenkruid zorgen voor de voortplanting

Vitaminerijk

Bij hoge temperaturen komt speenkruid als een donderslag bij heldere hemel.  Op schaduwrijke plekken komt het later en minder tot bloei en kun je er nog weken van genieten. Als het voorjaar maar niet te warm is. Het speenkruidfeest duurt dan maar kort.  Het is de moeite waard om eens een polletje uit te graven. Je komt dan kleine wortelknolletjes tegen. Ze lijken op speentjes. Daarmee is ook de naam van het plantje verklaard. In het Duits wordt het plantje Scharbockskraut (scheurbuikkruid). Zeelieden die aan de gebrekziekte scheurbuik (scorbut) leden konden hun vitamine C  tekorten aanvullen door de jonge plantjes van speenkruid te eten. Tenminste, als ze het land hadden gehaald, want op zee speenkruid eten gaat niet lukken

Makkelijk verspreid 

Speenkruid plant zich voornamelijk ongeslachtelijk voort. dus geen gedoe met stuifmeel en eicellen en zo, maar met knolletjes. Als het plantje is uitgebloeid ontstaan in de bladoksels van de onderste blaadjes kleine knolletjes. Laat zo’n speen  los van de plant, dan vormt het worteltjes en ontwikkelt zich tot een nieuwe plant. Is het speenkruid in je tuin ooit begonnen als een klein plantje en heeft het zich in de afgelopen jaren sterk vermeerderd, dan zijn al die speenkruidplantjes klonen van de eerste. Bij gerommel in de tuingrond ( spitten, schoffelen, open krabben) doe je als tuinder zelf ongemerkt mee met het vermeerderen van speenkruid. In een volgend jaar kan het plantje dan op allerlei onverwachte plekken opkomen. Niet erg, het is een verrijking van je tuin.

speenkruid langs de slootkant

Voedselrijke grond 

Als je wilt weten of de bodem voedselrijk of voedselarm is, kijk dan naar de planten. De aanwezigheid van bepaalde soorten vertellen je het verhaal. Van brandnetels is bekend dat ze zich thuis voelen op humusrijke en stikstofrijke grond. Dat geldt ook voor de braam. En de klaproos en het fluitenkruid.  Deze planten worden indicatorplanten genoemd, ze geven info over de kwaliteit van de bodem. Speenkruid doet dit ook. Op hele arme grond zal je de gele sterretjes niet gauw aantreffen, de voorkeur van het plantje ligt op plekken met vochtige humusrijke bodem. Op arme zandgronden komt ie maar weinig voor.

Fotograferen 

Speenkruid is erg fotogeniek. Ze groeien vlak boven de grond, dicht bij elkaar en de bloemen steken mooi boven de groen bladeren uit. Natuurfotograaf Wim Verhagen zegt er dit over: “Ik vind dit met name zo’n leuk plantje omdat ze zo veelzijdig is. Ik bedoel daarmee te zeggen dat er veel verschillende composities mogelijk zijn. Frontaal van bovenaf is het eenvoudigst. Voor andere composities is het zoeken naar het juiste standpunt. Vaak zul je plat op de buik moeten, of gebruik moeten maken van een hoekzoeker.”  Met je telefoon maak je al prachtige foto’s van speenkruid, vooral als de plant massaal staat te bloeien. Heb je nog een “echte” camera, misschien ook nog met een macrolens ? Dan liggen al die bloeiende gele sterretjes al op je te wachten ! Ga door de knieën, of op je buik en je maakt de mooiste foto’s ! Nog een tip: Wacht het moment af dat de zon even achter een wolk verdwijnt of scherm op een andere manier het harde directe zonlicht af. Anders blijft er van dat mooie botergeel niet veel over.

Meer weten over speenkruid ? 

Flora van Nederland geeft veel info.

Speenkruid middel tegen aambeien ?

Speenkruid en andere voorjaarsbloeiers fotograferen

 

Posted in Flora | Tagged , | 2 Comments

De moeizame comeback van de Jeneverbes

Jeneverbessen op klein heideveld in de bossen van Rabbinge Reestdal

Het Reestdal is niet rijk aan jeneverbessen, maar ze staan er wel. Niet in grote aantallen zoals op de Lemelerberg (Overijssel) of in het Mantingerzand (Drenthe), maar in bescheiden groepjes of helemaal alleen op kleine heideveldjes en op open plekken in bossen. Jeneverbessen zijn noeste, grillige, vaak stokoude en langzaam groeiende bomen, zorgen in het landschap voor een mystieke sfeer, produceren geneeskrachtige stoffen, worden gebruikt in oude gerechten en nog veel meer. Er zijn genoeg redenen om de Juniperus communis op deze website de aandacht te geven die deze naaldboom van het kale zanderige landschap verdient.

Niet alle jeneverbessen staan er goed bij

Alarmerend onderzoek

Grote paniek in 2004 onder botanici en natuurliefhebbers. Het gaat slecht met de jeneverbes ! Het Wageningse onderzoeksinstituut Alterra komt na onderzoek met het rapport “Jeneverbes in verdrukking” . Kort samengevat : door vergrijzing stort de populatie jeneverbessen in. Jeneverbessen verouderen alleen maar en van voortplanting is niet of nauwelijks sprake. De oorzaken zijn talrijk: schaduwvorming door concurrerende boomsoorten, gebrek aan open stuifzand door vergrassing en mosvorming, verzuurde en te stikstofrijke grond om de belangrijkste maar te noemen. Pure verwaarlozing eigenlijk……

Op de bres….

De publicatie van het onderzoek raakt bij jeneverbes-minnend Nederland ( zie zandgronden in het midden en oosten van ons land) een gevoelige snaar. Dit kan niet en mag niet ! Wat is bijvoorbeeld Drenthe zonder palmbos, damberen en waogholt ? (streeknamen) Wat is hei en stuifzand zonder witte wieven ? Een catastrofe is het ! De reactie komt snel. Niet alleen vanuit kringen van bezorgde natuurliefhebbers, ook vanuit de wetenschap. Eind 2004 al wordt in Drenthe het Jeneverbesgilde opgericht met als doelstelling alles in het werk te stellen om de jeneverbes, die beschouwd wordt als Drentse folklore, van de ondergang te redden.

Mantingerzand

De operatie “Op de bres voor de jeneverbes” maakt veel mensen enthousiast. Er komen brigades die verspreid over de provincie beheersmaatregelen nemen om de populatie te redden. Opslag van bomen en struiken rondom jeneverbesstruweel wordt weggehaald, er wordt geplagd, omliggende vegetatie gemaaid, met kalk gestrooid en nog meer en dat alles om de biotische en abiotische omstandigheden voor jeneverbessen te verbeteren. Al vrij snel komt men tot de conclusie dat de conditie van de Drentse jeneverbessen niet zo rampzalig is als in 2004 genoemd. Meevaller dus. Alleen….. de voortplanting, dat is nog wel een dingetje.

Niet alle jeneverbessen staan er goed bij

Nog geen hosanna…

Het vrij maken van jeneverbessen is een noodzaak, de bomen hebben veel licht nodig. Maar het in stand houden van een soort is pas mogelijk als er ook sprake is van voortplanting, van zaailingen die op een gunstige plek kunnen ontkiemen. Juist dat proces van ontkieming blijkt een probleem. Van 2018 tot 2021 doet Rik Veldhuis ( namens de Rijks Universiteit Groningen) onderzoek naar het gebrek aan verjonging bij jeneverbessen in ons land. In verhouding tot andere Europese landen blijkt de kwaliteit van de Nederlandse bessen erg slecht. ( Net als bij de kwaliteit van ons oppervlaktewater en de biodiversiteit zijn we ook hier de slechtste leerling van de Europese klas. Gelukkig draait de economie als een tierelier en daar gaat het tenslotte om. De rest is louter bijzaak….)  Rik probeert achter de oorzaken te komen. Hij onderzoekt het effect van stikstofdepositie en vraagt zich ook af welke rol bepaalde schimmels hebben op de conditie van de jeneverbes en dus ook op de bessen en zaailingen. Ben je geïnteresseerd in de resultaten en aanbevelingen van dit onderzoek, klik dan hier.

Open zandplekken zijn voor de voortplanting van de jeneverbes van groot belang

Populaire boom

De jeneverbes mag in ons land rekenen op een warme belangstelling. Dat is geen wonder, want het is een bijzondere boom. En nog inheems ook. Aan het eind van de laatste ijstijd, zo’n 12000 jaar geleden staan ze al in het kale Drentse land. Periodes van bloei en achteruitgang volgen elkaar op. Na de Middeleeuwen, dus zo rond 1500 wordt het gebruik van de heide intensiever ( grazende schaapskuddes) en ontstaan grote zandverstuivingen. Daar hebben de jeneverbessen jaren op staan te wachten!  Ruimte, licht en zand, wat wil je nog meer ? Deze voor jeneverbessen gunstige situatie duurt eeuwen. Tot rond 1900. De landbouw wordt moderner, en grootschaliger, kunstmest komt in de plaats van schapenmest, schaapskuddes verdwijnen als sneeuw voor de zon. Stuifzanden raken begroeid, heide en zandverstuivingen worden in cultuur gebracht. Gelukkig blijven er nog wat stukjes jeneverbesnatuur over en wordt de waarde ervan ingezien. Dankzij natuurorganisaties worden ze nu gekoesterd en verantwoord beheerd.

De bessen zitten niet aan elke boom

Al heel lang weten we dat jeneverbessen olie bevatten die je kunt gebruiken om een alcoholische drank wat meer smaak te geven. Jenever wordt gemaakt van graan en dus niet van jeneverbessen. Dat zijn slechts smaakversterkers. Gekneusde bessen in

Jeneverbessen zijn geen bessen, maar kleine kegels

vleesgerechten of in de zuurkool, het moet heel erg lekker zijn. Maar er is meer. Jeneverbesolie staat bekend als een afdoend middel tegen allerlei kwalen, zoals problemen met de urinewegen, hoofdpijn of ontstoken tandvlees. Mocht je bessen gaan plukken, ze zijn rijp in september/oktober. De bessen zitten alleen aan de vrouwelijke bomen. Jeneverbessen zijn namelijk tweehuizig, de mannelijke bomen produceren stuifmeel, de vrouwelijke worden bestoven en bevrucht. Het duurt twee jaar voordat je een rijpe (blauwe) bes kunt plukken. Trouwens …..het is  helemaal geen bes, de vrucht bestaat uit schubben. Het is een kegel.

Witte wieven in de mist

Wandeling in de mist

Als grillig gevormde jeneverbessen in groepjes bij elkaar staan (dat is vaak zo) en jij bent gezegend met een grote fantasie en een klein beetje bijgeloof, dan is dat bij nevel en mist de ideale combinatie voor een partijtje huiveren in het open veld. Maak bij mist of in de nevels een wandeling door het Drentse Mantingerzand, of over de Lemelerberg en je snapt direct waarom men in nacht en ontij niet graag op de hei komt. Juist in maanlichte nachten als de nevel en de mistflarden over de struiken zweven, komen ze te voorschijn : de witte wieven, de heksen, de toverkollen van de stille vlakte. Zoek ze gewoon eens op, je zult ze zien en ervan genieten !

Lemelerberg

 

Meer weten over de jeneverbes ? 

De website van het jeneverbesgilde vertelt je alles over deze boom

Over de biologie van de jeneverbes : Flora van Nederland 

Over de jeneverbes en gezondheid : hunebedcentrum

Over vrijwilligers van een jeneverbesbrigade die jonge jeneverbesboompjes planten RTV Drenthe

Jonge jeneverbessen op de Springenberg - Vroege Vogels 7 januari 2024

 

 

 

 

Posted in Flora | Tagged , , | Leave a comment