In april en mei kleuren de graslanden geel van de paardenbloemen. Niet de hooilandjes langs de Reest, die bodem is veel te schraal en ook niet de zwaar bemeste graslanden van de agrarische industrie, nee het zijn vaak de landjes met een niet al te voedselrijke bodem. Planten van de gulden middenweg. De zuurgraad mag ook niet te hoog zijn en van hele natte grond houden paardenbloemen ook al niet. Het alternatief voor een bezoekje aan de Keukenhof of de bloembollenvelden in de NOP ? Je vindt de gele verwondering om de hoek. Neem de benenwagen of stap op de fiets en geniet van al dat massale geel. Veel mensen zien de paardenbloem als een on-kruid, als een weinig bijzondere plant, ze lopen er aan voorbij en kennen de bijzondere eigenschappen van deze composiet niet. Ze moesten eens weten………….
Geneeskrachtig
Gelukkig hebben we in dit land bij klachten allemaal de huisarts en de apotheker achter de hand. Dat was vroeger wel anders. De apotheek heette natuur. Voor het bestrijden van
allerlei kwaaltjes zocht je buiten in het veld of in het bos naar geneeskrachtige planten. Hekserij of kwakzalverij ? Nee hoor, gewoon een kwestie van kennis en ervaring en het doorgeven er van. Inmiddels zijn we veel van die kennis kwijt of lachen we erom. Wie weet nog dat het sap uit de stinkende gouwe helpt tegen wratten ? Dat een gekneusd blaadje van de smalle weegbree verzachtend werkt bij een muggenbult of wespensteek ? Weinig mensen weten dat een veld vol paardenbloemen eigenlijk een eeuwenoud medisch handboek is dat je kunt gebruiken bij leverkwalen, nierziekten, problemen met de galblaas en een moeilijke spijsvertering. Uitwendig kan een preparaat helpen bij eczeem en zweren. De werkende stoffen haalde men uit de wortels en het melkwitte sap, dat in de holle stengel zit. Meer weten over de geneeskracht van de paardenbloem ?
Wel eens sla bereid van jonge paardenbloemblaadjes ? Er zijn mensen die dat in deze tijd doen en zeggen dat het heerlijk en gezond is en een beetje naar andijvie smaakt. Het wordt ook wel molsla genoemd. Toch is niet de mens de grootste paardenbloem consument. Dat zijn de reeën, hazen en konijnen. Die zijn dol op de verse bladeren. “Konijnenbladeren” worden ze ook wel genoemd.
Stressbestendig
Paardenbloemen raken niet zo gauw in paniek. Dat komt door hun sterke overlevingsdrang. Neem als voorbeeld een gemiddeld gazon. Daar vind je al gauw de bladrozetten van de paardenbloem. Daar zijn de meeste “gazonniers” niet blij mee. In de eerste plaats concurreert de plant het gras weg en het is natuurlijk ook geen gezicht. Dus de maaimachine erover ! Wat blijkt al gauw ? De paardenbloem geniet van al dat geweld. Maaien of vertrappen, de plant lacht erom. Het enige wat effect zou kunnen hebben is het uitsteken van de lange penwortel. Maar vaak blijft toch nog een stukje wortel in de bodem zitten en een poosje later… ja hoor, daar ie ie weer ! Een doorzetter is het. Niet klein te krijgen!
Een penwortel van meer dan 2 meter !
Haar leven lang was wetenschapper Lore Kutschera (1917-2008) bezig met het uitgraven van wortelstelsels. Dat veldwerk bestond vooral uit eindeloos en voorzichtig graven. Dag in, dag uit. Zo’n beetje alle gewassen en bomen wilde ze aan het licht brengen, van orchidee tot maisplant, van spar tot brandnetel. De wortelstelsels werden allemaal getekend door tekenaar-professor Erwin Lichtenegger (1928-2004). allemaal ware kunststukjes ! Bij het zien van de tekening van de paardenbloem val je bijna van verbazing achterover…. de penwortel kan een lengte hebben van meer dan twee meter ! Paardenbloemen uit het gazon steken? Lijkt dus vrij zinloos, de wortel groeit gewoon vrolijk verder. De unieke collectie van ruim duizend tekeningen is door de WUR gedigitaliseerd en online gezet.
Paardenbloemen in het noorden en westen van Europa doen niet aan seks. De zaadjes (hangend aan een pluisje) zijn ontstaan zonder het samensmelten van een eicel met een stuifmeelkorrel. De moederplant heeft ze zonder mannelijke bemoeienis gevormd en al die zaadjes die bij miljarden de lucht in worden geblazen hebben dus allemaal de eigenschappen van moeders. In de biologie heet dit verschijnsel apomixie. Het zijn vaderloze nakomelingen. Identiek aan elkaar. Klonen worden ze genoemd. Het is moeilijk profileren in de paardenbloemwereld. Saaie samenleving eigenlijk.
Echter…. soms, heel soms vindt er toch een samensmelting van een stuifmeelkorrel en een eicel plaats. Het zaadje dat daaruit ontstaat is dan toch net weer iets anders. De plant die daaruit ontstaat is nog steeds een “gewone “paardenbloem, maar de echte doorgewinterde paardenbloemkenner ziet het kleine verschil. Het kan de insnijding van de bladrand zijn, de kleur van het blad, de vorm van de steel e.d. Zo weten we nu dat in een bloemrijk weiland meer dan 60 microsoorten paardenbloemen voorkomen. Het aantal voor heel Nederland wordt geschat op 250 !
Meer weten ? De website Taraxacum Nederland weet er alles van.
Invloed vanuit het milieu
De variatie in paardenbloemen is ook groot omdat de milieufactoren per plant verschillend kunnen zijn. Denk hierbij aan de voedselrijkdom ( of armoede) van de bodem, concurrentie van andere planten, grondwaterstand e.d. Vergelijk maar eens een paardenbloem uit een voedselarm landje met die uit een matig bemest weiland De eerste heeft veel smallere en dieper ingesneden bladen, en een kleiner bloemhoofdje. Ook de omwindselblaadjes, die als een kraag onder de het gele bloemhoofdje staan, zijn anders van vorm en kleur.
Nog even over al die miljarden pluisjes die na de bloei van onze paardenbloemen de lucht in worden geblazen. Naturalis heeft er een mooie poster over gemaakt. De meeste zaden komen, ondanks hun mooie parachute, niet verder dan tien meter, maar een afstand van drie kilometer is ook waargenomen.
Het gaat niet erg goed
Vanaf de laatste zondag in april 2020 wordt de “Dag van de paardenbloem” georganiseerd. Doel : meer aandacht is nodig voor deze plant, want ze komen in het boerenland en bermen steeds minder voor. Groene weilanden vol gele paardenbloemen (en lila pinksterbloemen), je ziet ze steeds minder.
Relatie tussen weidevogels en paardenbloemen.
Paardenbloemen zijn belangrijk voor vlinders, wilde bijen, zweefvliegen en andere insecten. De bloemen leveren nectar en stuifmeel. Een van de oorzaken van de achteruitgang van weidevogels is het ontbreken van eiwitrijk voedsel voor de jonge nestvlieders. Insecten dus. In bemest grasland verdwijnen de paardenbloem, de pinksterbloem en andere kruiden. Hetzelfde gebeurt in bermen die veel te vroeg en ook veel te vaak worden gemaaid. Voor jonge kieviten, grutto’s en scholeksters die zelfstandig hun voedsel moeten zien te vinden is er in het boerenland dus te weinig aanbod aan kleine beestjes waarmee ze hun maag moeten vullen. Ze verzwakken en gaan dood. Vaak wordt de schuld van het weidevogeldrama in ons land gelegd bij het eind van de voedselketen ( vos, kraai, ooievaar) en wordt er niet gekeken naar de problemen aan de basis van het ecosysteem: het ontbreken van kruiden in het grasland.
Een paar fototips :
Fotografeer bloeiende planten bij voorkeur als het bewolkt is. Of gebruik je eigen schaduw.
Ga door de knieën of ga liggen en fotografeer op bloemhoogte.
Zorg voor een rustige achtergrond als je de bloem van dichtbij fotografeert.
Neem de tijd.
Meer info over paardenbloem en natuurfotografie.