De takken zijn zwaar van de eikels

Opvallend veel eikels dit jaar. Op veel plekken buigen eikentakken onder het gewicht van al die harde en zware vruchten. Op de Veluwe gaan zwijnen komende winter weinig honger krijgen, net als op veel andere plekken muizen, eekhoorns, gaaien, dassen, noem maar op. Dat was vorig jaar wel anders. Eikels zitten boordevol voedingsstoffen, zoals koolhydraten, onverzadigde vetten, water, kalium, calcium, ijzer en vitamine.  Puur biologisch product en ook voor de mens eetbaar. Alleen….bijna niemand begint eraan. Ga je je in de geschiedenis van de eikel als voedsel verdiepen, dan kom je verrassende feiten tegen.

Mast 

Er is geen verband tussen een mastjaar en een koude winter

Mast is een vroeger veel gebruikte term voor varkensvoer, dat dan vooral uit eikels bestond. Nu heeft mast een ruimere betekenis. Hangen de bomen in de nazomer vol met eikels, beukennootjes en kastanjes, dan spreken we van een mastjaar.  Zo’n jaar van overvloed komt met enige regelmaat voor, vaak lees je één keer in de vier jaar, maar de vraag is of dat klopt. Die regelmaat is er niet. We krijgen ook niet om de vier jaar een strenge winter, dus vergeet de boerenwijsheid dat een overvloed aan eikels de voorbode van een strenge winter is. (“Brengt de zomer veel eikels en beukennootjes, het zal een strenge winter worden” of “Veel noten op het harde hout, maakt de winter hard en koud’) Tegenwoordig gaat die weersvoorspelling natuurlijk al lang niet meer op. Mocht er een strenge winter komen en dat kan best, want het klimaat is grillig en vaak extreem, dan heeft dat niets met de vele eikels aan de bomen te maken. De vraag die natuurlijk opkomt is dan ook: hoe kan het, dat er het ene jaar zoveel eikels zijn en het andere jaar weer niet ?

Mooi voorjaar betekent veel eikels

Een hele grote oogst aan eikels. Abnormaal doorbuigende takken, die het gewicht aan vruchten nauwelijks kunnen torsen, op de bodem een tapijt van gevallen groene en bruine eikels, als je dat ziet, dan ga je je toch afvragen wat het nut van die overvloed is ? Een artikel uit dagblad Trouw van 16 september 2022 geeft het antwoord. Drie

Uit de bestoven vrouwelijke bloemen groeien de eikels

ecologen/onderzoekers komen met de volgende verklaring: De hoeveelheid eikels wordt bepaald in het voorjaar. Dan staan de eiken in bloei. Eiken zijn tweeslachtig, ze hebben mannelijke en vrouwelijke bloemen en bestuiven zichzelf. Als het voorjaar droog is met een beetje wind is de bestuiving en bevruchting optimaal. Het voorjaar van 2022 was voor onze eiken ideaal. Veel vrouwelijke bloemen werden bevrucht en konden zich ontwikkelen tot een vrucht met daarin een zaadje. ( de eikel dus) In het artikel wordt ook opgemerkt, dat er delen van ons land zijn, waar helemaal geen sprake is van een overvloedige eikelproductie. Dat geldt zeker niet voor de Veluwe, want daar gaan de zwijnen een luilekkerland tegemoet. Als ze niet worden afgeschoten…….

Dagblad Trouw 16 september 2022

 

Posted in Flora | Tagged , | Leave a comment

Wat doen atalanta’s op die berk ?

Ergens op het Rabbingerveld staat een berk. Nu staan er wel meer berken op dit mooie stukje heide, maar met deze boom is iets bijzonders aan de hand, De schors van de berk is in trek bij atalanta’s. Af en aan vliegen ze. Vaak blijven ze een poosje zitten fladderen weg, maar komen snel weer terug. Onder aan de stam gebeurt ook van alles  Daar zit een gat in de grond en wemelt het van de hoornaars. Die hebben daar een nest. Zoeken ze misschien hetzelfde als al die vlinders? Wat is hier aan de hand ?

Hoornaar

Suikerwater

Even googlen en je vindt het antwoord. Zowel de hoornaars en de atlanta’s voeden zich met sap uit de berk. Een boom heeft een stijgende en een dalende sapstroom. De stijgende vervoert water en mineralen naar de bladeren. Onder invloed van licht en met behulp van CO2 uit de lucht maken bladeren dan glucose aan. Een deel van die suiker wordt door de bastvaten naar de wortels vervoerd. Wortels hebben veel energie nodig en suiker kunnen ze zelf niet aanmaken.( geen licht) De dalende sapstroom ligt vlak onder de schors. Als de schors beschadigingen of openingen vertoont ontstaat er lekkage met heerlijk energierijk suikerwater. Op Vroege Vogels staat een leuk  filmpje.

Rijpe en rottende pruimen zitten ook vol met suiker

Minder voedselaanbod

In de nazomer komt dat goed van pas, want het aantal nectarbloemen neemt af ( vooral in een droge zomer gaat dat snel) Voor vlinders is dit een makkelijke manier om aan suiker te komen. Hoornaars zijn rovers. Ze vangen insecten en kauwen ze fijn. Het papje wordt gevoerd aan de larven. Maar ook deze reuzenwespen krijgen het in de nazomer moeilijker. Het voedselaanbod neemt af. Het zijn dus niet alleen vlinders die van het berkensap profiteren.

Verwar dit sap niet met het berkensap, dat je in het voorjaar gemakkelijk  kunt aftappen om er berkenwijn van te maken.  Dat is de stijgende sapstroom.

Hoornaars en atalanta’s vlak bij elkaar op een berkenstam is niet erg logisch. Hoornaars vallen namelijk vaak vlinders aan. Soms moet een atalanta ook echt even op de vlucht. Maar een atalanta in de gulzige bek van een hoornaar zag ik niet.

Posted in Fauna | Tagged , | 1 Comment

Help ! Insecten verdwijnen.

 

Deel 1:  Waarom insecten belangrijk zijn

In dit drieluik staat de insectenwereld centraal. Belangrijkste bron van de artikelen is het boek “Stille aarde” van de Britse schrijver en bioloog Dave Goulson. Het eerste artikel vertelt waarom we niet zonder insecten kunnen ( terwijl we vaak denken van wel), het tweede gaat in op de oorzaken van de sterke achteruitgang van insecten. In het derde verhaal lees je wat we met z’n allen kunnen doen om de biodiversiteit onder de insecten weer een boost te geven.

Niet alleen lastig vooral waardevol en onmisbaar 

Voor veel mensen heeft het woord insect een negatieve lading. Insecten zijn vreselijke beestjes. Ze steken (muggen) , kriebelen (vliegen), verspreiden ziektes (teken) , bederven

Wespen zijn niet in mensen geïnteresseerd. Laat ze vooral hun gang gaan.

een bezoekje aan een terras ( wespen), enz. Berichten in de media over de enorme achteruitgang van insecten zal deze groep van insectenhaters misschien met volle tevredenheid hebben gelezen. Hoe minder insecten, des te beter. Je hebt er alleen maar last van. Gelukkig zijn er genoeg mensen die niet lijden onder deze vorm van kortzichtigheid en onwetendheid. Die beseffen dat insecten erg waardevol zijn voor het leven op onze planeet. De volgende voorbeelden maken dat duidelijk.

 

Onmisbaar in de voedselketen

Zonder insecten storten vrijwel alle ecosystemen op aarde als een kaartenhuis in elkaar. In heel veel voedselketens spelen ze een belangrijke rol. Een voedselketen begint altijd met

Het voedsel van grauwe klauwieren bestaat o.a uit grote insecten

een groene plant. Veel insecten zijn plantenters en zetten de plantaardige eiwitten om in dierlijke eiwitten. Op hun beurt worden ze gegeten door grotere insecten. Deze zijn vanwege hun grootte makkelijker te vangen door allerlei vogels, zoogdieren, spinnen, vleermuizen, reptielen, amfibieën en vissen. Aan de top van de voedselketen zouden de predatoren ( grauwe klauwier, sperwer, ringslang, enz) door gebrek aan insecten verhongeren. Veel mensen realiseren zich niet wat dat voor ons voor gevolgen kan hebben.

Honingbij verzamelt stuifmeel en doet ongemerkt aan bestuiving

Bestuiving

Zonder insecten geen tomaten, komkommers, kersen, aardbeien, appels, bramen, boontjes, koffie, pompoenen, enz, enz. Zonder insecten gaan we dood van de honger. Zonder insecten geen bloemen in de tuin of op de vaas. Bij bestuiving vliegt een insect ( bijvoorbeeld een zweefvlieg) van bloem naar bloem op zoek naar nectar. Hierbij raken ze de meeldraden in de bloemen. Ze komen onder het stuifmeel te zitten. Zonder het te weten verplaatsen ze het stuifmeel naar de stampers van andere bloemen ( moeten dan wel van dezelfde soort zijn). De stuifmeelkorrels groeien bij de stampers naar binnen en bevruchten de bloem. Uit het vruchtbeginsel van de stamper ontstaat een vrucht. In een vrucht zitten de zaden. Volgend jaar zaaien en we hebben weer een mooie oogst van tomaten, kersen, peren, enz.

Met lieveheersbeestjes bestrijd je luizenplagen

Bestrijden van plaagdieren

Insecten kunnen schadelijk zijn en plagen veroorzaken. Meestal worden ze bestreden met insecticiden. Dat is een mooi woord voor landbouwgif. Gewasbescherming klinkt nog mooier, maar dat woord dekt deels de lading. Dat het gewas beschermd wordt klopt, maar dat het grondwater vervuilt, het bodemleven verdwijnt en de biodiversiteit in het boerenlandschap achteruit holt vertelt het woord niet. In de land- en tuinbouw wordt (nog steeds) veel aan chemische gewasbescherming gedaan. Vaak wordt de indruk gewekt, dat er steeds minder gespoten wordt, maar dat is nog maar de vraag. Aardbeien worden jaarlijks gecontroleerd op gifstoffen. In 2022  werden in 15 bakjes aardbeien van vijf verschillende supermarkten maar liefst 19 verschillende bestrijdingsmiddelen aangetroffen. Eén meer dan vorig jaar. Steeds meer bouwboeren willen verduurzamen en af van

Steeds vaker worden randen ingezaaid met akkerkruiden

gewasbescherming of zijn al bezig het gebruik drastisch te verminderen. Deze agrariërs kiezen voor de aanleg van bloemrijke akkerranden of strokenteelt, vaak gecombineerd met een keverbank. In akkerranden en keverbanken komen veel roofinsecten, zoals kevers, lieveheersbeestjes, wespen, zweefvliegen en oorwormen voor. Vanuit de ingezaaide randen foerageren deze rovers tussen de gewassen en bestrijden op die manier veel plaaginsecten. Het gebruik van gewasbescherming kan verminderd, misschien op den duur wel gestopt. Het werkt echt !

Groen vleesvliegen leggen eitjes in dood vlees

Afbraak van organische stoffen

Een beetje tuinder heeft een compostbak. En dus een kringloop van stoffen. Je verbaast je over hoe snel de natuur in staat is om stoffen af te breken. Een grote hoop dode bladeren, takjes, tuinafval, keukenafval, enz slinkt in korte tijd tot een klein bultje .Natuurlijk komt dat voor een groot deel door het verdampen van het water ( planten bestaan voor meer dan 90 % uit water), maar de stoffen die overblijven, zijn veelal organisch  en moeten worden afgebroken om uiteindelijk als anorganisch stoffen ( stikstof, ijzer, fosfor  e.d.) weer in de bodem terecht te komen. Het zijn niet alleen bacteriën, schimmels , regenwormen en de pissebedden die zorgen voor de afbraak. Bepaalde insecten spelen ook een rol. Denk aan mieren, fruitvliegen en mijten. Ook duizendpoten tref je vaak in compostbakken aan. Springstaarten komen bij miljoenen

compostbult

voor in compost, maar worden niet bij de insecten ingedeeld, al hebben ze wel veel insectenkenmerken. In een kadaver tref je vaak aaskevers en aasvliegen aan, Een hele mooie vlieg is de groene vleesvlieg die eitjes in dood vlees legt. De maden die heel snel uitkomen helpen bij de afbraak van het dode dier.

Insecten als voedsel

In Europa is het consumeren van insecten niet populair. We eten ze wel, maar niet rechtstreeks. ( voedselketen) Dat is in andere werelddelen wel anders. In Zuid-Amerika, Afrika en Azië eet 80% van de bevolking geregeld insecten. Het aantal soorten insecten dat gegeten wordt wordt ligt rond de 2000. Denk hierbij aan rupsen, mieren, sprinkhanen, krekels en nachtvlinderpoppen. Dave Goulson noemt in zijn boek  mooie voorbeelden: “In Botswana worden bepaalde rupsen gedroogd om ze als knapperige snacks te eten. In Japan worden blikken inago ( soort sprinkhaan) als

Straks sprinkhaan op het menu ?

luxevoedsel verkocht.”. Als Europeanen meer insecten gaan eten, zijn we voor een deel van het stikstofprobleem af. Nu moet een koe 25 kilo plantaardig materiaal eten om 1 kilo eetbaar vlees te maken. Krekels leveren 1 kilo eetbare massa per 2,1 kilo  plantaardig voedsel. Dat is 12 keer efficiënter. Maar ja, een blikje krekels in ruilen voor een lekker hamburger of een mals biefstukje……………..

Conclusie :

Als we horen dat het in de wereld slecht gaat met insecten, is het dan niet de hoogste tijd om ons daar heel veel zorgen over te maken ? Met het inzaaien van akkerranden redden we het niet. We hebben naast alle andere crises, dus ook nog een insectencrisis. In een tweede artikel aandacht voor de oorzaken van de achteruitgang van insecten. Het derde artikel is er weer één om wat vrolijker van te worden. Dat gaat over de ( soms eenvoudige) stappen die we met zijn allen kunnen doen om de vernietiging van insecten tegen te gaan. Vaak dicht bij huis.

Gehakkelde aurelia op rode zonnehoed

Posted in Flora | Tagged , , , , , , | Leave a comment

Hopbellen als de zomer bijna voorbij is

Hopbellen in de houtwal

Midden augustus en later in september realiseer je dat de zomer op zijn eind loopt en dat we langzamerhand de winter weer induiken. Het wordt eerder donker, het klimaat wordt vochtiger en vaak ruik je de herfst al. Daar worden we meestal niet vrolijker van. Bermen en graslanden liggen er geel en verdroogd bij, weinig planten bloeien nog, de vogelwereld laat zich niet horen, de eerste blaadjes vallen van de bomen, in de groentetuin wordt de oogst steeds kleiner, wat valt er nog te beleven buiten ? Het antwoord op deze vraag is kort: genoeg !  Kijk goed om je heen, er groeit en bloeit meer dan je denkt. Bomen en struiken hangen bijvoorbeeld vol met vruchten en zaden. Een mooi voorbeeld is de hop.

Hop valt op in de nazomer 

De hop is een plant van de nazomer. Deze klimmer en woekeraar kun je in het voorjaar en in de zomer ook wel zien, maar in de maanden augustus en september valt de hop op door de geelgroene hopbellen die je in houtwallen en houtsingels aantreft. Een

Hopbellen in de houtwal

prachtig gezicht ! Van al die slierten hopbellen word je niet depri. Wel slaperig. Neem een sliert hopbellen mee naar huis en doe ze in je kussen. Je wordt er rustig en loom van. De juiste stemming om in slaap te vallen. Wel steeds verversen, want de olie die in de hopbellen zit is nogal vluchtig. Een poos geleden, toen de tuinen van A.Vogel nog in Elburg lagen, vertelde een medewerkster tijdens een rondleiding, dat het personeel na het plukken van hopbellen niet direct in de auto mocht stappen. De bedwelmende werking van de hop liet dat niet toe. Surfend op het internet kom je op veel sites tegen wat hier de oorzaak van is : in hopbellen zitten erg veel werkzame stoffen o.a. tegen slapeloosheid. De hop maakt in de hopbellen lupuline aan en dat is de leverancier van al die stoffen.

Gele korreltjes tussen de schubben van de hop

Mannelijke en vrouwelijk hoppen

In een artikel op deze website ´hopman en hopvrouw bloeien apart´kun je lezen dat de hopbellen aan de vrouwelijke hoppen zitten. In een houtwal komen mannetjes en

mannetjeshop

vrouwtjes voor.  De mannetjes hebben onopvallende stuifmeelbloemen die via de wind de vrouwelijke katjes bevruchten. De bellen die zich hieruit ontwikkelen zijn vaak bevrucht en leveren niet alleen lupuline, maar ook zaden. De bierbrouwer wil geen hopbellen met zaden. Het bier wordt er niet lekker van en schuimt niet. Dus in de hopteelt zie je alleen vrouwelijke hoppen.

Kleine gele bolletjes 

Peuter voorzichtig een hopbel open en je vindt aan de voet van de schubben kleine gele bolletjes. Dat is lupuline. Voor de bereiding van bier en andere  producten worden de hopbellen gedroogd. Er zijn ook bierbrouwers die gebruik maken van verse hop. De zuren in de lupuline zorgen voor de bittere smaak en het aroma van het bier. Maar niet tegelijk. De hopteelt kent bittere hoppen en aroma hoppen. Het ene lupuline is het andere niet. Voor het bereiden van bier worden dus meerdere soorten hop gebruikt.  Vierhonderd gram hopbellen volstaan om 100 liter bier maken. Vooral kleine brouwerijen van lokale speciaalbieren gebruiken veel hop. Doordat de variatie aan bieren toeneemt, wordt de vraag naar hop groter. In België bijvoorbeeld is de vraag veel groter dan het aanbod.

Hopteelt in Nederland 

Wil je zien hoe hop massaal wordt geteeld, dan moet je naar Duitsland. Langs de autobanen in Zuid/Duitsland bijvoorbeeld, zie je naast enorme velden met zonnepanelen ook veel hopplantages. In ons eigen land neemt de populariteit van hop toe. De Limburgse brouwer Gulpener bijvoorbeeld haalt biologische hop uit de regio en organiseert een groot hopfeest als de hop in september wordt geplukt.

Vroeger werd er veel hop in ons land verbouwd, meestal kleinschalig. De Nederlandse hop had echter  geen goede naam.

hopteelt in Dedemsvaart

Meer info:

De geneeskracht van hop 

Hop is hot 

 

 

 

Posted in Flora | Tagged , , | Leave a comment

Jacobskruiskruid, taboe voor vee, maar insectenplant bij uitstek

Mooi zijn ze, de planten van het geel bloeiende Jacobskruiskruid, maar niet iedereen is er blij mee. Van de plant is bekend, dat het giftige stoffen bevat en dat die stoffen ( alkaloïden) leverbeschadigingen bij koeien en paarden kunnen veroorzaken. Vee eet onder normale omstandigheden dan ook geen kruiskruiden, maar het kan natuurlijk voorkomen dat giftige planten in het hooi terecht komen. Dat wil je als paardenliefhebber en veehouder niet.

Jacobskruiskruid komt veel in bermen voor

Aannames

In Nederland hebben we nu een samenleving waarin veel geschreeuw in combinatie met onwetendheid de boventoon voert. Ook het imago van het Jacobskruiskruid lijdt onder veel aannames en vooroordelen. Daarom is verdieping in de materie goed voordat een mening al dan niet op sociale media wordt geventileerd. Een website die hierbij kan helpen is jacobkruiskruid.com. Veel achtergrondinformatie over het gevaar van de plant met veel fabels en feiten. Voorkomt een hoop zinloos gezeur.

Bruin zandoogje op Jacobskruiskruid

Populair bij insecten

Jacobskruiskruid heeft een belangrijke (positieve) eigenschap: de plant trekt erg veel insecten. Neem eens de moeite om bij zonnig en warm weer een poosje bij een groepje planten te gaan staan en geniet dan van het gefladder en gezoem van allerlei soorten zweefvliegen, bijen en vlinders. Ik fotografeer veel insecten en net als engelwortel, gulden roede en akkerdistel is Jacobskruiskruid een enorme bron van stuifmeel en nectar. Met een macrolens ( op je telefoon bijvoorbeeld) krijg je de mooiste soorten in beeld. Vaak zijn

Voor de Sint Jacobsvlinder is het Jacobskruiskruid een waardplant

insecten zo druk in de weer met het zoeken naar nectar, dat ze zich niets van je aantrekken. De Vlinderstichting heeft onderzoek gedaan naar het aantal soorten dat bloemen van Jacobkruiskruid bezoekt en komt met een indrukwekkende lijst van liefst 150 soorten dagvlinders, nachtvlinders, kevers, vliesvleugelen, bijen, vliegen en zweefvliegen. Voor veel (nacht)vlinders is Jacobskruiskruid een waardplant. Al met al een goede reden om Jacobskruiskruid te laten staan op plaatsen waar de plant geen kwaad kan !

Pionier

De bloemen van Jacobskruiskruid bestaan uit buisbloemen in het midden en lintbloemen aan de buitenkant

De zaden van het Jacobskruiskruid worden door de wind verspreid, maar komen vrijwel nooit ver. Op plekken met een dichte vegetatie hebben ze geen schijn van kans. Wel op locaties waar de grond is bewerkt en open gewoeld, op verstoorde plekken dus, zoals in bermen als de vegetatie geklepeld en beschadigd wordt, of op braakliggende grond bij bedrijventerreinen, of in graslanden die overbeweid zijn en een open structuur hebben, Kortom, Jacobskruiskruid groeit op plekken waar nog geen andere planten groeien. In korte tijd staan ze er en je krijgt ze niet meer weg. Droge zomers zijn voor de plant gunstig. Als de grasmat uitdroogt en afsterft ontstaat er ruimte voor het ontkiemen van zaden. Jacobskruiskruid is dus een pionier. Kieskeurig is ie ook al niet, want of de bodem veel zon krijgt of minder, het maakt de plant niet uit. Wel moet de bodem droog en matig voedselrijk zijn.

Over Jacobskruiskruid is veel informatie te vinden.

Voor de liefhebber:

 

Jacobskruiskruid en grote pimpernel in berm in Reestdal bij Meppel

 

Over de plant : floravannederland 

Zo schadelijk is ie nu ook weer niet: Nature today

Erg veel informatieve links via Nature today

Posted in Flora | Tagged | Leave a comment

De haas heeft een beetje hulp nodig.

De haas. Of is het toch het haas ? In het normale taalgebruik zeggen we de haas. In kringen van de jacht wordt het lidwoord het gebruikt. Een fragment uit een tekst van de website jagersvereniging.nl : “Het haas is overwegend in de nacht en vooravond actief; in het voorjaar en zomer ook in de schemering en overdag. Hij leeft solitair en is sterk plaatsgebonden. Overdag verblijven hazen vaak in een leger, een vaste ondiepe verblijfplek in de vegetatie of beschutting” Voor de hazen in ons land zou het gunstig zijn als zij die zo graag spreken van het haas een andere hobby kozen, want het gaat met de haas niet goed. In november 2020 werd het dier op de Rode Lijst met bedreigde diersoorten geplaatst en van de bejaagde soorten afgehaald. Dat de haas sinds de jaren ’50 met meer dan 50% in aantal is afgenomen, ligt niet alleen aan de jacht. Er zijn meer oorzaken. Maar dat er wat aan de hand is, is duidelijk. In april 2022 werd door de overheid bekend gemaakt dat er niet gejaagd mag worden op konijnen en dat in de provincies Groningen, Limburg en Utrecht niet op hazen mag worden gejaagd. In de overige delen van het land is beperkte jacht op hazen wel toegestaan. De hazenpopulatie is overigens wel wat aan het stabiliseren.

In de rammelperiode is het knap onrustig in de hazenwereld.

Stress is funest

In deze maand, juni 2022, verscheen Het boek van de kleine dieren (en de wat grotere) van Kirsten Dorrestijn. Als voorpublicatie van dit boek schreef ze in Dagblad Trouw ( 10 juni 2022) het artikel ”Als is de haas nog zo snel, de vijand achterhaalt hem wel”. Het stuk bevat opmerkelijke feiten en verhalen. Zo is de komst van kunstmest en de daarop volgende aftakeling van het kleinschalige boerenlandschap de grote oorzaak van de achteruitgang van de populatie. Hazen zijn kruideneters en voelen zich niet thuis is grote monoculturen met alleen maar raaigras. Bovendien verdwenen allerlei rommelhoekjes, bosjes en houtsingels en kwamen er steeds minder plekken waar je je als haas goed kon verstoppen. Gelukkig kan een haas heel erg hard lopen, een plaats in de top tien van de snelst rennende dieren ter wereld zegt genoeg. Ziektes, jacht en stress spelen ook een rol. Martijn Wetering promoveerde in 2018 ( PDF kun je downloaden) aan de Wageningen Universiteit op hazen. Hij deed o.a. onderzoek naar stress bij hazen veroorzaakt door predatoren en jacht. Een Canadees onderzoek vermeldde dat foetussen van een haas weer in het lichaam werden opgenomen na het zien van een hond. Honden hebben bij andere zoogdieren een groot verstoringseffect. Realiseert de hondeneigenaar die in de natuur de hond (en) altijd los laat lopen dit ? ( Ook van dassen is bekend dat stress afbraak van foetussen kan veroorzaken)

Hazen voelen zich in heideterreinen thuis. Een schutkleur is dan ook wel weer lekker.

Wat kun jij doen om het de hazen wat aangenamer te maken?

Meer dan je denkt. Begin bijvoorbeeld eens met het kopen van biologische zuivel. Alle supermarkten bieden dit aan. Prijsverschillen met de “gewone” zuivel zijn niet groot en

biologische zuivel

worden alleen maar kleiner als meer consumenten voor biologische producten kiezen. Biologische boeren bieden op hun land meer ruimte voor biodiversiteit, in graslanden staan kruiden, bestrijdingsmiddelen en kunstmest worden niet gebruikt. Nog iets. Bermen of stroken met kruiden en grassen niet te vaak maaien. Twee keer per jaar is genoeg en het maaisel weg halen. Het aantal kruiden zal toenemen. De hazen zullen er van profiteren.

Het zoogritueel

In het artikel wordt verteld dat zoogdieronderzoeker Sim Broekhuizen over een periode van 13 jaar onderzoek deed naar de relatie tussen jonge hazen en de moederhaas. Tijdens dagenlange observaties kwam hele bijzondere dingen aan het licht. Hier volgt een deel van de tekst uit het artikel in Dagblad Trouw van 10 juni 2022:  “Op een dag tipte een jachtopzichter me dat een boer in de uiterwaarden van Brummen jonge haasjes op zijn land had gevonden. Hij had het hele land gemaaid, behalve de pol gras waarin de jonge haasjes lagen. Ik ging met mijn medewerker kijken en we besloten te blijven. We hebben ze de hele zoogperiode geobserveerd, een maand lang, 24 uur per dag. In een caravan aan de rand van het weiland sloegen we apparatuur op, zoals warmtecamera’s.

De haas herken je aan zijn lange oren (lepels) met zwarte punten

Ze ontdekten dat de jonge haasjes eenmaal in het etmaal worden gevoed, op de plaats waar ze geboren zijn. ’s Avonds kwam de moederhaas eraan en werden de jongen gezoogd. Dat gebeurde een uur na zonsondergang. De jongen verspreidden zich naarmate ze ouder werden na het zogen steeds meer, ze trokken naar de randen van het weiland, maar drie kwartier na zonsondergang verlieten ze hun schuilplek om terug te keren naar de plek waar ze waren geboren – ook toen de graspol eenmaal gemaaid was. “Een kwartier later kwam dan steevast de moeder aangehuppeld. Dat zogen duurde gemiddeld een minuut of drie. Dan keken de jongen nog even van: ‘Is het echt afgelopen?’ en daarna verdwenen ze weer.

Om te achterhalen of het zoogritueel uniek was voor dit nest of algemeen bij hazen, volgden Broekhuizen en collega’s nog zo’n 25 andere nestjes. Steeds bleek de moederhaas een uur na zonsondergang de jongen te zogen. “De jonge haasjes gingen voor die tijd al bij elkaar zitten. Als ze wat ouder waren, hadden ze soms de neiging om naar de moeder toe te hippen zodra ze haar zagen aankomen, maar dat werd niet geaccepteerd. De moeder ging precies terug naar de plaats waar ze de jongen had geworpen. Het is belangrijk dat zo’n jong haasje daar op tijd is, want anders moet hij vierentwintig uur wachten voordat hij weer melk krijgt.”

Hazen in het Reestdal

De kans dat je hazen tegenkomt in de natte hooilanden grenzend aan de Reest is niet zo groot. Ze zitten meer op de wat hogere flanken van het beekdal. In heideterreinen , zoals het Rabbingerveld en Takkenhoogte voelen hazen zich erg goed thuis. Net als in de graslandjes en akkertjes van het kleinschalige beekdallandschap. Als er maar snel dekking te vinden is en genoeg te eten. De foto’s zijn allemaal in het Reestdal gemaakt.

 

 

Posted in Fauna | Tagged | Leave a comment

(Half) parasieten in het schrale hooiland: ratelaar en moeraskartelblad

Grote ratelaars in vochtig hooiland op Katingerveld

Een belangrijk kenmerk van een laaglandbeek als de Reest is de aanwezigheid van (natte) hooilanden vlak grenzend aan de beek. Voor beweiding niet geschikt ( veel te drassig ), wel ideaal om er ’s zomers lekker geurend hooi af te halen. Website Webringreestdal.nl vertelt:  “ De kwaliteit van het hooi uit het Reestdal werd alom geprezen. Er waren dierenartsen die hun klanten voorschreven om juist dit hooi aan het vee te voeren, omdat het door de vele speciale kruiden een geneeskrachtige werking had.” Kruiden ? In grasland ? Fietsend tussen de groene ecologische raaigraswoestijnen van het huidige agrarische landschap lijkt het alsof de boeren van nu helemaal niet meer weten hoe belangrijk kruiden in grasland zijn. In de hooilanden van vroeger stonden ze er wel. Dotterbloemen ,paardenbloemen, boterbloemen, zuring, pinksterbloemen en nog veel meer.

De bloemen van de ratelaar zijn voor een deel bedekt door de grote kelken

Niet populair

De boeren waren niet blij met álle kruiden. Zo groeide er eentje die ze liever helemaal niet tussen het gras hadden. Dat was de ratelaar. Sterker nog, boeren hadden een gloeiende hekel aan deze plant. Soms kleurden de hooilanden geel van de ratelaars en werd je er als boer gestoord van!  Vanwaar deze wanhoop ? Het heeft te maken met de manier waarop een ratelaar aan voedsel komt. Daar kun je als plant niet trots op zijn. Ratelaars zijn namelijk ordinaire profiteurs. Ze leven voor een deel op de kosten van andere planten. Geen sympathiek trekje. Omdat ze wel bladgroen hebben, kunnen ze zelf glucose en andere voedingsstoffen aanmaken, dat weer wel, maar de mineralen en het water uit de bodem halen kunnen ze niet. Dat stelen ze van de buren. In een hooiland bestaan die buren vooral uit grassen. Door het leeg zuigen van het gras begint het weg te kwijnen en daar zit je als veehouder natuurlijk niet op te wachten.

Hooiland met de halfparasieten ratelaar en moeraskartelblad. Het gras heeft het hier moeilijk.

Eenjarig

Ratelaars zijn eenjarig. Na de bloei zitten de zaadjes in de vergroeide kelken. De frisse geel/groene kleur wordt bruin. De vruchtdoosjes worden steviger. Als je een stengel van

Insecten weten de nectar en stuifmeel in de bloemen wel te vinden, zoals deze steenhommel

een ratelaar schudt, hoor je de zaadjes erin rammelen. De Duitsers hebben ook een mooie naam voor deze plant: Klappertopf. De zaden vallen later in de zomer op de grond en worden vaak verplaatst door regenwater dat over de bodem van het hooiland stroomt. Als zo’n zaadje op een andere plek tot ontwikkeling komt ( vaak met een heleboel andere) kunnen de ratelaars daar in een volgende zomer weer beginnen met het parasiteren op grasplanten. Lang blijven op een plek die je hebt leeggezogen is namelijk niet handig. Omdat ratelaars voor een deel hun eigen voedsel kunnen maken, wordt dit verschijnsel halfparasitisme genoemd.

Drie ratelaars.

In ons land komen drie soorten ratelaars voor: de grote ratelaar, de kleine ratelaar en de harige ratelaar. De laatste herken je aan de kelken die behaard zijn, maar deze soort komt vooral in Limburg voor. In het Reestdal komt de grote ratelaar veel voor, vaak in hooiland

Uitgebloeide ratelaar. De zaden liggen los in de uitgedroogde kelken.

dat ‘s winters onder water staat. Zo op het eerste gezicht is het best lastig om een grote en kleine ratelaar uit elkaar te houden. Ze hebben allebei veel gemeenschappelijke kenmerken. Grote ratelaars zijn lang niet altijd groter en langer dan kleine ratelaars. Wat wel kan helpen bij het op naam brengen is dat grote ratelaars voorkeur hebben voor natte plekken. De kans dat je in het Reestdal en omgeving kleine ratelaars ziet bloeien is volgens de Nederlandse Ecologische Flora  ( deel 3  blz.236) niet zo groot: “ In Nederland was hij vroeger plaatselijk vrij algemeen, tegenwoordig is hij zeldzaam. “ Als groeiplekken worden zonnige hellingen in duinen, krijthellingsgraslanden in Limburg en rivierduintjes en dijkhellingen langs de grote rivieren genoemd.

Moeraskartelblad op Schrapveen

Met dank aan het moeraskartelblad

Nog een profiteur. Moeraskartelblad houdt ook van nattigheid. En van het jatten van voedingsstoffen uit de wortels van grassen. Wat dat betreft doet ie niets onder voor zijn collega ratelaar. Op plekken met veel moeraskartelblad is vaak heel goed te zien dat het gras lijdt onder de aanwezigheid van deze halfparasiet. De vegetatie blijft laag. Grasplanten worden leeggezogen als de wortels van het moeraskartelblad met die van het gras vergroeien. Je kunt het ook goed zien. In de buurt van moeraskartelblad ziet het gras er maar wat bleekjes en dunnetjes uit. Niet leuk voor de grassen, maar een voordeel voor andere planten, zoal de echte koekoeksbloem, egelboterbloem, watermunt, dotterbloem en moeraswalstro. Deze hooilandflora krijgt dan veel meer ruimte.

Posted in Flora | Tagged , | Leave a comment

Eerbied en respect voor majesteit de beuk (3)

Deel 3 : over de schors en monumentale bomen 

Beukenbossen zul je op de flanken van het Reestdal niet vinden. Beukenlanen wel, hele mooie zelfs, vaak op locaties met historie. Solitaire beukenbomen zijn er nog genoeg. Soms in het bos, maar vooral in voortuinen van monumentale boerderijen. Misschien is de beuk wel de meest imponerende boom die we in ons land hebben. Samen met de eik en paardenkastanje in de top 3 van de grootste levende monumenten die we hebben. De majestueuze beuk is een sieraad in ons landschap. Een indrukwekkende boom waar we met veel respect mee om moeten gaan. Als de eik de koning van het woud wordt genoemd, dan moet de beuk zijn echtgenote zijn. In drie artikelen krijgt deze prachtige boom alle aandacht

Samen houden de beuken in een laan het zonlicht tegen.

Gladde schors is kwetsbaar

Het is soms best moeilijk om een boom op naam te brengen. De website bomenbiep.nl laat 182 soorten zien die in ons land voorkomen, maar echt inheems zijn er maar rond de 35. Die te determineren is vaak al lastig genoeg. Bij de beuk heb je geen gids nodig. Die pik je er zo uit. Kijk naar de schors. Die is glad en grijs/groen. Geen andere boom in ons land heeft zo’n rimpelloze huid. Behalve glad is de schors ook dun ( 4 tot5 mm). Dit is één van de zwakke plekken van de beuk. De superdunne schors kan niet tegen direct zonlicht. De boom kan dan last krijgen van zonnebrand. Bij een temperatuur van meer dan 40 graden Celcius ( kan zo maar op een bloedhete zomerdag uit de wind ) raken de weefsels van het cambium en de bast beschadigd. Deze droogtestress vernietigt de dalende sapstroom in de bastvaten. Het

Beheer van beukenlanen vergt deskundigheid

water in de bastvaten kan zelfs aan de kook raken. Als het cambium kapot gaat stopt de aanmaak van nieuwe cellen. Gelukkig heeft de beuk de oplossing voor dit probleem zelf in huis. Takken groeien tot aan de grond. Bladeren liggen dakpansgewijs half over elkaar heen en laten weinig licht door. Valt een beuk uit een laan weg, dan kan dat problemen geven voor de achterblijvers. Die staan dan meer in het licht. Door de winterstormen van 2022 zijn talloze  bomen gesneuveld, waaronder veel beuken. Nu maar hopen dat de zomer niet zo heet en droog wordt als die van 2019 en 2020.

De beuk als communicatiemiddel

Wat doe je als je tot je oren verliefd bent ? Een foto posten op Instagram ? Een berichtje op Facebook ? Mogelijkheden genoeg om het van de daken te schreeuwen. Dat was dus vroeger anders. Gelukkig stonden op veel ( vaak mooie) plekken beuken met gladde basten waarin je met een scherp voorwerp heel gemakkelijk een boodschap of mededeling kon snijden. Het waren vooral de verliefden die hartjes kerfden, maar uit een onderzoek van de Historische Kring De Bilt ( Bomenpraat) blijkt dat het wat genuanceerder ligt. Jaartallen bijvoorbeeld komen ook veel voor, net als initialen, volledige namen, zelfs tekeningen sieren beukenstammen. Wat alle inkervingen gemeen hebben is de hoogte. Die is gemiddeld anderhalve meter. Logisch natuurlijk. Ze worden op ooghoogte aangebracht. Tijdens biologielessen wordt verteld over diktegroei en lengtegroei bij bomen. Heb je toen slecht opgelet en kom je jaren later bij de beuk waar je ooit met je liefje in een romantische bui dat doorboorde hartje hebt gekerfd, misschien kijk je dan omhoog. Een boom wordt toch elk jaar langer ? Klopt, maar niet op de plek van de kerf. Daar vindt alleen diktegroei plaats. Dus is dat hartje er nog steeds en de initialen ook, maar zijn ze gelijk opgaand met de hartstocht in de loop van de jaren behoorlijk vervaagd.

Door diktegroei vervagen de letters in de loop van de jaren

Monumentale beuken

Beuken kunnen soms heel oud worden. En indrukwekkend!  Om in het Landelijk Register van Monumentale Bomen te komen moet een beuk minimaal 80 jaar zijn. Drie voorbeelden van bekende stokoude beuken (in de regio) zijn:

De dikke stam van de 12 apostelen beuk

De Apostelboom in Lutten

Deze hele dikke beuk vind je op de begraafplaats van Lutten ( vroeger was in deze regio het brongebied van de Reest). Waarschijnlijk geplant in 1902, dus inmiddels meer dan 120 jaar oud. Het is een hele indrukwekkende boom, met een prachtige door zwammen aangetaste stam. Ongeveer twaalf dikke takken vormen samen de kroon. Het getal twaalf is de link naar de naam van de boom. De beuk ziet er kwetsbaar uit, maar lijkt nog wel een poosje mee te gaan.

 

De beuk aan De Stapel in betere tijden

De Groene Beuk aan De Stapel ( in storm Eunice gesneuveld op 18-02-2022)

Erg jammer dat deze oudste beuk van Drenthe niet bestand was tegen de windstoten van storm Eunice. De boom was niet in goede conditie, maar toch. Een groot gemis voor de bewoners van boerderij de Nieuwenhof en de omwonenden. Kijken naar de plek waar de beuk stond doet nu pijn. André Efftink van de Bomenwacht vindt het erg jammer, maar is toch enigszins opgelucht. ” De groene beuk was al jaren in een aftakelingsfase en is nu zelf aan zijn einde gekomen.” De kolossale boom werd al vanaf 1985 door de Bomenwacht verzorgd: een stam met een diameter van216 centimeter en een kroon met een diameter van meer dan20 meter. De boom stond er al sinds ongeveer 1750 en was beeldbepalend voor buurtschap De Stapel.

Mariaboom op Landgoed Molencaten

De Mariaboom op Landgoed Molencate bij Hattem

Ook deze beuk is stokoud en niet meer in goede staat. In 2020 nog deelnemer aan de wedstrijd “De mooiste boom van Nederland” . De boom staat in de ankers en er wordt alles aan gedaan om de beuk in leven te houden. Kans op omvallen door een windstoot is niet zo groot, want de beuk staat in het bos, vlak bij een spreng. ( gegraven beek) De leeftijd is niet zeker. Waarschijnlijk geplant in de periode rond 1800, dus waarschijnlijk meer dan 200 jaar oud. De omvang van de stam mag er ook zijn, maar liefst meer dan vijf meter. Het is niet de meest indrukwekkende beuk van ons land en bovendien nog moeilijk te vinden. Wandelaars die vanuit Hattem het Hoenwaardsepad (klompenpad) lopen, komen er langs.

Speulderbos: bos van de dansende bomen

Is dit het mooiste beukenbos ?

Dat een oude beuk erg fotogeniek is,  is wel duidelijk. Wat nog fotogenieker is ? Twee beuken ! Maar het summum voor de natuurfotograaf is een oud beukenbos ! Of het Speulderbos het mooiste beukenbos van ons land is ? Het is in ieder geval wel het drukst bezochte en meest gefotografeerde beukenbos van ons land. Het ligt een paar kilometer buiten Ermelo, bij het gehucht Drie. Het bestaat vooral uit oude beuken en eiken, vaak kromgegroeid of grillig van vorm. Veel dood hout ook, voor de liefhebber van paddenstoelen is dit de hemel op aarde, bovendien bijzonder sfeervol bij mist of zonsopgang. Je kunt er prachtig wandelen. Het is een voorbeeld van een malebos. Het Speulderbos wordt ook wel het bos “met de dansende bomen” genoemd.

Posted in Flora | Tagged , , | 1 Comment

Eerbied en respect voor majesteit de beuk (2)

Deel 2 :  over boek , sfeervolle beukenbossen en  concurrent de eik 

Beukenbossen zul je op de flanken van het Reestdal niet vinden. Beukenlanen wel, hele mooie zelfs, vaak op locaties met historie. Solitaire beukenbomen zijn er nog genoeg. Soms in het bos, maar vooral in voortuinen van monumentale boerderijen. Misschien is de beuk wel de meest imponerende boom die we in ons land hebben. Samen met de eik en paardenkastanje in de top 3 van de grootste levende monumenten die we hebben. De majestueuze beuk is een sieraad in ons landschap. Een indrukwekkende boom waar we met veel respect mee om moeten gaan. Als de eik de koning van het woud wordt genoemd, dan moet de beuk zijn echtgenote zijn.

In drie artikelen krijgt deze prachtige boom alle aandacht.

De vink wordt ook wel boekvink genoemd. Deze zaadeter is dol op beukennootjes.

Over Boekeloo, boekvink, boekstaven en boekweit 

De naam Beuk komt van het woord Boek. Je komt het woordje “boek” nog tegen in woorden als Boekelo ( loo=bos), Boekel, boekvink en boekweit.( boekweitzaadjes lijken op beukennootjes en weit =meel). Bij het uitvinden van de boekdrukkunst werd o.a. beukenhout gebruikt om er letters of andere tekens uit te snijden : boekstaven. Dit waren stokjes van beukenhout. Het Duitse woord voor letters (Buchstaben) is zo goed te verklaren. Het grappige is dat de schors van de beuk vooral

Boekweitzaadjes lijken erg veel op beukennootjes

vroeger werd gebruikt om er namen, jaartallen en hartjes in te kerven. Ook een manier om met behulp van de beuk te schrijven. Maar over die schors later meer.

Beukenbossen

 Zoals eerder vermeld kent het Reestdal geen grote beukenbossen. Wel beukenlanen en groepen beuken op landgoederen zoals Dickninge. En natuurlijk de solitaire (rode) beuken in de voortuinen van boerderijen. Hier en daar staan solitaire beuken in de bossen, zoals op Rabbinge en in de Haardennen. Toch is het goed om aandacht te besteden aan het biotoop beukenbos, want er valt veel over te vertellen.

Uitgroeide beukenhaag op Den Westerhuis

Op de armere zandgronden hebben beukenbossen een dikke zure strooisellaag die heel moeilijke verteert. Ondergroei is er nauwelijks. Het bladerdak van de beuk is namelijk erg dicht en laat weinig licht door. De planten die er wel bloeien houden van schaduw. Denk

Dalkruid bloeit als de bomen al in het blad staan. Schaduwplant.

hierbij aan dalkruid, lelietje van dalen en salomonszegel. Een struiklaag is er niet of nauwelijks. Door het gebrek aan variatie in de ondergroei doet zo’n beukenbos monotoon en saai aan. Het is maar hoe je het bekijkt. Juist door die afwezigheid van een struiklaag krijgt een beukenbos diepte en perspectief. Bij nevelig weer levert dat een hele aparte, wat mystiek sfeer op. Verre van saai!

Tweehonderd jaar geleden was Nederland slechts voor 3% bedekt met bos. (Nu is dat 10%.) Sinds die tijd is er veel nieuw bos aangeplant. Daar hadden onze voorouders meerdere redenen voor. Beuken bossen zijn in de meeste gevallen aangeplant. Dat is ook goed te zien. Vaak staan de bomen nog in rijen, al zijn veel bomen gekapt of door ouderdom en sterfte verdwenen of omgevallen. Het bos wordt er wel spannender door. Vaak werden de mooie rechte bomen uit de bossen geoogst en bleven de kromme exemplaren staan.

Veel dood hout zorgt voor een grote biodiversiteit aan schimmels en insecten.

In beukenbossen komen niet veel vogelsoorten voor. De zwarte specht wel, die heeft een sterke voorkeur voor beukenhout om er een nest in te hakken. Indirect zorgt dat gehak voor meer diversiteit, want verlaten spechtenholen worden gekraakt door o.a. holenduiven, boommarters en vleermuizen. Het beukenbos is wel erg rijk aan

Echte tonderzwam op de stam van een beuk

paddenstoelen. Schimmels hebben door de afwezigheid van bladgroen geen licht nodig om te leven, in het beukenbos kunnen ze prima met de wortels van al die beuken samenleven. Soms wordt een gezonde beuk aangetast door een schimmel zoals de echte tonderzwam die op zwakke levende bomen parasiteert. De  boom legt naar verloop van tijd het loodje. Jammer, maar ecologisch gezien geen ramp, want een stervende boom zal voeding leveren aan een heleboel andere soorten paddenstoelen. De één z’n dood………

Beuk en eik

In de Europese bossen spelen beuk en eik een belangrijke rol. Vooral de band tussen eik en mens is altijd hecht geweest : het hout is stevig en je kunt er

Op weg naar het licht wint de beuk het van de eik

van alles mee. Het hout van de beuk is minder populair. Ecologen ontdekten op een eik een veel hogere biodiversiteit. Echter, als je de twee bomen in het bos als concurrenten bekijkt wint de beuk. Neem de groei. Staan een jonge eik en beuk in het bos naast elkaar, dan zal de beuk de wedstrijd naar het zonlicht  winnen. Al gauw zal het dichte bladerdak van de beuk de eik overschaduwen. De eik staat in de schaduw en verpietert. In een eikenbos kan een beuk groeien en groot worden, maar een eik in een beukenbos ? Dat wordt niks.

Posted in Flora | Tagged , , , , , , | Leave a comment

Eikengaard : voorbeeld van toekomstvisie in het verleden

Eikengaard achter boerderij op Den Kaat

Denken in korte termijnen is zo menselijk als wat. Je ziet het vaak om je heen. Politici zijn er heel goed in. Vooral bezig zijn met de waan van de dag. Vaak komen ze in actie als het (bijna) te laat is. Vrijwel nooit luisteren naar signalen uit de samenleving. Dan moet er een rechtbank aan te pas komen om de boel wakker te schudden. De stikstofcrisis is er een voorbeeld van. Net als de klimaatcrisis. Dat de biodiversiteit achteruit holt, de zeespiegel stijgt en het klimaat steeds grilliger wordt weten we al jaren. Dat zijn geen donderslagen bij heldere hemel. Waarom dan toch zo weinig interesse in de nabije toekomst? Regeren is toch vooruitzien ?

Gebinten van eikenhout

Gebinten

In de 18e en 19e eeuw deden de boeren dat wel: denken aan de wereld van hun kinderen en kleinkinderen. Naast of achter de boerderij werden, vaak keurig in rijen, eiken geplant. Geen struiklaag, alleen gras. Een eikenplantage. Eiken groeien langzaam, de boeren wisten dat. Ze wisten ook, dat  niet zij maar de volgende generatie(s) plezier van deze eiken zouden hebben. “Boompje groot, plantertje (opa of grootvader)  dood.”Als de boerderij

Gebinten met een pen-gat verbinding. Er kwam geen spijker aan te pas.

werd uitgebreid of moest worden opgeknapt werden een paar eiken uit de eikengaard geveld. De bomen leverden de gebinten, het geraamte voor de nieuwe aanbouw. Eikenhout was toen al duur, als je het hout zelf kon leveren was dat mooi meegenomen. Houthandelaars uit de streek hadden ook vaak belang bij die mooie grote opgaande eikenstammen. Scheepstimmerbedrijven uit Meppel bijvoorbeeld stonden vooraan als het hout op stam werd geveild. Er werden flinke bedragen voor neergeteld.

Functioneel 

De boeren van toen ( 18e,19e en begin 20ste eeuw) waren zo praktisch als het maar kon. Het boerenerf was helemaal ingericht op basis van nut. Alles draaide om eenvoud.

Boerenerf

Gebouwen en inrichting waren vooral functioneel. Er was nauwelijks geld, zeker niet voor luxe. De gebouwen werden gebouwd met materialen uit de omgeving. Eikenhout dus. Voor het bouwen van schuren of  het timmeren van een doodskist. Maar ook riet. Een typische Reestdalboerderij bestond uit twee gedeelten: het werkgedeelte (domein van hem) was rietgedekt, het woongedeelte (domein van haar) had een pannendak. Leilindes gaven het woongedeelte bescherming tegen de warme zon, op het erf oogstte je fruit uit de boomgaard. En de moestuin ontbrak natuurlijk ook niet.

Eikengaarde als naam 

Veel mensen kennen het begrip eikengaarde niet. Toch is de kans groot, dat ze wel het woord kennen. In ons land komt de naam Eikengaard(e)  voor bij boerderijen, vakantiehuizen en straatnamen. De vraag is natuurlijk of al die bewoners van de 49 woningen aan De Eikengaard in Boxtel weten wat een eikengaard is………..

Eikengaard bij boerderij 't Ende

Ze zijn er nog 

Gelukkig zijn er nog veel eikengaarden bewaard gebleven. Op veel plaatsen in de benedenloop van Het Reestdal zie je ze bij grote boerderijen nog heel vaak staan. De eiken zijn zeker meer dan 100 jaar oud. Een van de mooiste, ook al hebben de eiken hun beste tijd gehad, is de eikengaard bij boerderij ‘t Ende aan De Stapel. Maar als je goed rond kijkt  in de benedenloop van de Reest, zeg maar tussen IJhorst en Meppel, kom je ook prachtige eikengaarden tegen.

Eikengaard op IJhorst

 

Posted in Boerderijen | Tagged | Leave a comment