De Vledders en Leijer hooilanden: unieke natuur in ontwikkeling

Op laarzen door de kletsnatte Vledders

Begin september 2023  trok ecoloog Jacob van der Weele ( Landschap Overijssel) met iets meer dan 20 leden van natuurwerkgroep de Reest  de natte graslanden van de Vedders en Leijer hooilanden in. Dat werd een bijzondere rondleiding door nieuwe natte natuur. Ik mocht er bij zijn. Het gebied is niet toegankelijk, je mag er alleen onder begeleiding in. In de ruim twee uur durende excursie vertelde Jacob over de geschiedenis van het gebied, over de werkzaamheden tijdens het natuurherstel, de opmerkelijke ontwikkeling van flora en fauna en over de belangrijke rol die het grondwater in het terrein speelt. Hieronder het verslag van zijn enthousiaste verhaal.

Jacob heeft veel te vertellen

Wat LO betreft maakt dit gebied onderdeel uit van het Reestdal. In 2021 is dit voormalig landbouwgebied door waterschap WDOD en Landschap Overijssel getransformeerd tot een nat moeras. De kans op het slagen van natuurherstel is in dit gebied groot. De Vledders en Leijer hooilanden zijn van oudsher twee gebieden. In de Middeleeuwen al werd het ene (westkant) beheerd en bewerkt  vanuit Staphorst, het andere ( oostkant)  stond vooral onder invloed van  IJhorst. Twee verschillende werelden, zeker wat religie betreft. Ieder gebied had zijn eigen historie en verkaveling.

Natte kom

Het gebied is helemaal omsloten door zandduinen. Deze zijn ontstaan in het holoceen, na de laatste ijstijd toen enorme hoeveelheden zand door winden zijn verplaatst. Als een soort

Kaartje WDOD uit 2018

hoefijzer wordt dit gebied door meer dan twee meter hoge dekzandruggen omsloten. Zo ontstond hier een soort natte kom, een moeras met de ontwikkeling van veen. Rond 3000 v. Christus werd het klimaat warmer en ging de ontwikkeling van venen steeds sneller. Hier in de kern van dit gebied is vroeger het meeste veen gevormd. Er ligt zeker nu nog zo’n anderhalve meter veen in de ondergrond. Lopend naar de randen van het terrein kom je op het zand, maar als je het gebied in loopt ga je merken dat de grond een beetje mee gaat veren. Dan weet je dat je op het veen zit. Dat veen heeft erg bepaald welke vegetatie hier ging groeien, zeker toen de invloed van de mens nog niet zo groot was.

Greppeltjes

Rond 1300 hadden de boeren door dat je hier goed hooi vandaan kon halen. Door de aanwezigheid van grondwater gaf het hooi extra mineralen en daar bleek het vee dol op te zijn. Je kon hier een keer per jaar, met een beetje geluk twee keer per jaar hooien. Rond 1350 is de Streitenvaart gegraven, waarschijnlijk toen niet meer dan een klein slootje. Haaks op de vaart werden kleine greppeltjes gegraven en werd het water naar de Reest afgevoerd. We zien dit gebied als een zijdal van het Reestdal, maar echt onderdeel van het beekdal is het niet, al is het hydrologische gezien wel verbonden met de Reest. In de vroege Middeleeuwen was het hier kletsnat. Een veenmoeras was het met allerlei zeggensoorten en het moet rijk aan vogels geweest zijn. In de loop van de honderden jaren is het gebied steeds verder ontwikkeld. Talloze greppeltjes werden gegraven. Omdat het beheer niet veel veranderde zijn die patronen uit rond de 15e  eeuw nog steeds te zien en dat is best uniek.

Vledders en Leijer hooianden rond 1900 omgeven door veen en bos

Intensieve landbouw

Na de tweede wereldoorlog was het  credo “Nooit meer honger” Veel land werd geschikt gemaakt voor grootschalige landbouw. Dat gebeurde hier ook. Begin jaren ’60 werd de Streitenvaart verbreed en verdiept en zijn veel sloten verder uitgegraven. Net als het Westerhuizingerveld werden de Vledders en de Leijer Hooilanden ingericht voor de landbouw. Dat trok heel lang veel soorten weidevogels, zoals de grutto, wulp, tureluur en

Intensief gebruik van grasland: bemesten en vaak maaien

kievit. Maar de graslanden werden steeds intensiever beheerd. Het land werd met gier bemest, de grondwaterstand werd verlaagd, het veen droogde uit, ging verteren en er kwamen voedingsstoffen vrij. Grassen gingen daar heel hard op groeien en de langzaam groeiende bloeiende planten verdwenen uit het landschap. De graslanden konden veel vaker worden gemaaid dan vroeger. Het gevolg voor de natuur laat zich raden. De soortenrijke vegetatie en weidevogels verdwenen. Vanaf de jaren ’60 gingen de natuurwaarden alleen nog maar achteruit. Op een paar plekjes was de situatie nog natuurlijk zoals vroeger, de rest van de Vledders en Leijer Hooilanden bestond uit intensief gebruikt cultuurlandschap.

In 2021 was de puzzel klaar.

Langzaam wordt puzzel groter

Het hele gebied heeft een oppervlakte van 180 ha. De bosranden vormen de grens van het gebied. Midden jaren ’70 kwam  de overheid tot de conclusie dat we in Nederland de natuur beter moeten beschermen. Natuurbeleidsplannen waren er toen niet of nauwelijks. Steeds vaker werden hier stukjes grond aangekocht als kleine puzzelstukjes die ooit moesten zorgen voor één geheel. Vooral vanaf de jaren’90 kwam er steeds meer land beschikbaar. Rond 2000 gebeurde dat met een boerderij  met 60 ha grond. Vanuit de provincie wilde men van deze landbouwgronden natuur maken. De aankoop was een belangrijke stap, maar liefst een derde van de totale oppervlakte van het gebied. De puzzel werd steeds completer. Deze ontwikkeling ging door en op een zeker moment was 80% van het gebied natuurgrond. Tijdens de landinrichting Staphorst ( vanaf 2015) ) kwamen de laatste hectares vrij voor natuurontwikkeling.

Op veel plekken is het er kletsnat

Andere waterhuishouding

Toen was het moment daar om wat met de waterhuishouding te doen. Samen met het waterschap WDOD en de provincie is Landschap Overijssel gaan kijken welke mogelijkheden er waren om de verdroging en vermesting van de bodem tegen te gaan. Het gebied bleek inderdaad veel te droog. In de wintermaanden kon het nog best nat zijn, maar in het grootste deel van het jaar voerden al die greppeltjes en de Streitenvaart veel te veel water af. Wat nu ? Alle watergangen dempen en van het gebied een groot moeras maken en kijken wat er gebeurt ? Dat was het waterschap te gortig, dat zou voor overlast gaan zorgen, dus dat kon niet. Toen zijn we een paar stapjes terug gegaan. De kleine slootjes en greppeltjes hebben we minder diep gemaakt of gedempt en de Streitenvaart die centraal door het gebied loopt hebben we minder diep gemaakt, zo ongeveer het niveau van voor 1960. We hopen nu dat het hier veel natter wordt en de achteruitgang van het veen wordt gestopt, dat vogels en planten weer gebruik kunnen maken van het grondwater.

Kieviten houden van plas dras en kwamen weer terug

Niet alleen de kieviten komen terug

Dat water neemt onderweg naar boven voor planten belangrijke mineralen mee en dat levert een bijzondere flora op. We hebben op een aantal plaatsen de voedselrijke bodem afgeplagd. Als een soort kaasschaaf hebben we de verzuurde en verdroogde bodemlaag er afgehaald. Je houdt dan een bodem over waar nog zaden in zitten en het grondwater kan zijn werk doen. In 2021 is 55 ha van dit gebied geplagd en er is zo’n drie en halve kilometer

De wulp voelt zich thuis in De Vledders

aan sloten en greppels verondiept of gedempt. Dat leidde in de winter tot kletsnatte omstandigheden. Richting het voorjaar wordt het dan wat droger. Voordat we dit terrein gingen inrichten zijn er vogeltellingen gedaan. Dat leverde drie paar kieviten en een paartje watersnip op, geen wulpen, geen tureluurs, geen grutto’s. Dit jaar telden we 25 paar kieviten en 5 broedparen watersnip. Grutto’s gaan we hier niet meer krijgen. Dit jaar broedden er twee paartje wulpen. De populaties die hier ooit waren zien we niet meer terug, maar er komen wel andere soorten voor terug. We hebben hier al broedverdachte kraanvogels gehad. Van broeden kwam het niet, maar we verwachten dat binnen een jaar of vijf wel.

Continue reading

Posted in Bescherming, De mooiste plekjes, Interviews | Tagged , , , , , , , , | Leave a comment

Dalkruid, bescheiden plantje van de schaduw

dalkruid bloeit in grote groepen

Je loopt er zo aan voorbij, want opvallend en imponerend is deze bescheiden bodembedekker niet. Mooi is dalkruid wel, al ontdek je de schoonheid pas echt als je languit op de grond liggend de bloemen en blaadjes wat beter gaat bekijken. Doe dat laatste vooral als je weet/denkt dat er niemand in de buurt is, want een wandelaar krijgt

De witte bloemen zijn klein en staan groepjes van 2 of 3 aan een langstelige aar.

een hartverzakking als er zo maar iemand languit in het bospad ligt. Zijn de meeste mensen dol op het licht en de warmte van de zon, dalkruid moet hier niks van hebben. Het is een schaduwplant, net als de lelietjes van dalen en de salomonszegels die in dezelfde periode bloeien. Vaak staat dalkruid te bloeien langs een bospad, zoals bij de entree van de Haardennen als je over het bruggetje over  de Huizingerwijk komt.

Nooit alleen

Dalkruid tref je vrijwel nooit als solitair groeiende plant. Vrijwel altijd vind je grote plakkaten op de vaak vochtige en voedselrijke bodem van de wat oudere bossen. De voortplanting gaat o.a. via wortelstokken, dus in een paar jaar tijd kan dalkruid zich behoorlijk ongeslachtelijk uitbreiden. Zorgen voor nageslacht gebeurt ook op de traditionele manier. De kleine witte bloemen geven een geur af die veel zweefvliegen trekt. Deze insecten zorgen voor bestuiving. Als er bevruchting heeft plaats gevonden ontstaan op de plaats van de bloemen kleine trossen rode bessen, die giftig zijn. De bladeren zijn eirond, hebben een gave bladrand. De nerven lopen parallel.

De bladeren van dalkruid hebben korte stelen en zijn eirond en hartvormig.

Minder licht 

In het bos moeten planten het met minder licht doen. Voor een aantal soorten is dit geen probleem. Ze hebben niet veel licht nodig om glucose en andere stoffen aan te maken. Vaak hebben de bladeren  relatief grote oppervlaktes.  Vanaf half mei staan naast dalkruid nog twee  opvallende planten in bloei: lelietje van dalen en salomonszegel .De kleur van de bloemen is bij alle drie wit.

Dalkruid langs bospad

Salomonszegel 

Salomonszegel komt in de bossen op de flanken van het Reestdal veelvuldig voor. Het is een prachtige plant met hangende bloemen op een rij. De plant houdt van humusrijke grond. In de nazomer hebben de bloemen plaats gemaakt voor (giftige) bessen. De plant heeft een stevige wortelstok, waarop littekens verschijnen die doen denken aan een zegel. Maar hoe precies de zegel van koning Salomo er uit heeft gezien is niet duidelijk.

Lelietje van dalen 

Ze ruiken lekker, deze lelietjes. Je ziet ze nooit alleen staan , maar altijd in grote groepen. Net als dalkruid en salomonszegel zorgen deze planten zich via hun wortelstokken voor de instandhouding van de soort.  Ze houden van voedselrijke bodem (humus) . Ook deze plant is giftig. De witte bloemetjes hangen aan korte steeltjes.

 

 

Als je dalkruid wilt fotograferen:

https://www.natuurfotografie.nl/soortbeschrijving/dalkruid/

Meer info over dalkruid en waarnemingen vanuit het hele land:

https://waarneming.nl/species/7029/

 

Posted in Flora | Tagged , , | 2 Comments

Zweefvliegen krijgen een eigen Rode Lijst

 

“Nederland krijgt een eigen rode lijst voor zweefvliegen, belangrijke bestuivers. De lijst wordt opgesteld met behulp van burgerwetenschappers en moet eind volgend jaar klaar zijn.” (Dagblad Trouw 31-12-2022)

Snorzweefvlieg

Ach ja, weer een Rode Lijst erbij. En we hebben er al zoveel. Zegt genoeg over de staat van de Nederlandse natuur. Een Rode lijst is een overzicht van soorten die uit Nederland zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen. Dit wordt bepaald op basis van zeldzaamheid en/of negatieve trend. De lijsten worden vastgesteld door het ministerie Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid. De Minister bevordert onderzoek en werkzaamheden nodig voor bescherming en beheer. Rode lijsten hebben geen juridische status. Dat laatste is jammer. Officieel moeten provincies ( Wet Natuurbescherming) zorgen voor het in stand houden van soorten. Gebeurt niet of te weinig.

Grote langlijf

De echte wil ontbreekt

Het is allemaal te vrijblijvend, we nemen de teloorgang van een soort waar, slaan in de media alarm en vervolgens blijven maatregelen vaak uit. En op een dag lees je in de krant dat een bepaalde vlieg, vlinder, vogel, amfibie, mos, enz, niet meer in ons land voorkomt. Het ontbreken van een Rode Lijst is natuurlijk helemaal desastreus. Dan gebeurt er helemaal niets. Dan maar “blij” zijn met een lijst met bedreigde zweefvliegen. Misschien is

Infopaneeltje Land van Ons

het opzetten van een apart ministerie voor Natuur een zet in de goede richting. Landbouw en natuur horen veel raakvlakken te hebben, maar dat hebben ze niet (meer).Dat geldt dan vooral de grootschalige landbouw die voor de wereldmarkt produceert. Binnen de landbouw zijn gelukkig ook prachtige voorbeelden te zien waarin biodiversiteit en een gezond bodemleven wel een belangrijke rol spelen. Denk dan aan biologische landbouw, Herenboeren, Land van Ons en agrarisch natuurbeheer. Er zijn boeren zat met een hart voor natuur en landschap.

EIS Kenniscentrum gaat Rode Lijst maken

Voor een aantal zweefvliegsoorten is het vijf voor twaalf. Alarmfase 1 dus. Het EIS Kenniscentrum Insecten gaat nu een Rode Lijst maken voor zweefvliegen. Voor Europa is ie er al. Daar word je niet vrolijk van. Van de bijna 900 soorten zweefvliegen wordt 1 op de 3 bedreigd met uitsterven. Daar zijn 33 soorten bij die in ons land voorkomen. Het wordt dus tijd voor een eigen Rode Lijst met soorten die in Nederland voorkomen. De opdracht komt van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselveiligheid ( dat is het ministerie dat vrijwel niets doet om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen drastisch te verminderen, de grote veroorzakers van de sterfte onder zweefvliegen) en het CBS. De lijst moet over een jaar klaar zijn.

Veel gegevens op waarneming.nl

Op de website waarneming.nl plaatsen veel natuurfotografen foto’s van hun waarnemingen. Deze worden allemaal door de database van de website op naam gebracht en door specialisten gecontroleerd. In de afgelopen jaren zijn naast vogels, paddenstoelen, mossen en planten ook duizenden foto’s van zweefvliegen geplaatst. Een enorme schat aan gegevens ! Alles wat voor 1 april 2023 op waarneming.nl staat gaat Kenniscentrum EIS meenemen in zijn analyses. Via de media wordt gevraagd om waarnemingen van zweefvliegen door te geven. Dat kan op meerdere manieren.

Op zoek naar insecten in akkerranden

Akkerranden en natuurakkers in het Reestdal

Samen met Landschap Overijssel zaait natuurwerkgroep de Reest akkerranden en natuurakkers in op Den Westerhuis. Deze buurtschap ligt vlak bij Oud-Avereest. Sinds 2020 monitoren vrijwilligers van de werkgroep een aantal randen op de aanwezigheid van insecten en spinachtigen. De gegevens worden ingevoerd op waarneming.nl. Ongetwijfeld zullen de waarnemingen van zweefvliegen door  EIS Kenniscentrum worden meegenomen. In de afgelopen drie jaar werden de volgende soorten zweefvliegen waargenomen:

Blinde bij op boekweit

Bandzweefvlieg

Blinde bij

Bosbijvlieg

Citroenpendelvlieg

Doodskopzweefvlieg

Gewone pendelvlieg

Grote kommazweefvlieg

Grote langlijf

Gewone driekhoekszweefvlieg

Gewoon krieltje

Gitje

Kleine bijvlieg

Kustbijvlieg

Langlijfje

Menuetzweefvlieg

Puntbijvlieg

Slanke driehoekzweefvlieg

Snorzweefvlieg

Terrasjeskommazweefvlieg

Vlinderstrikje

Weidevlekoog

Deze soorten worden niet in hun voortbestaan bedreigd.

 

Posted in Bescherming, Fauna, Landbouwgewassen in het Reestdal | Tagged | Leave a comment

Ook volgend jaar een schaapskudde op Takkenhoogte

Schaapskudde op Takkenhoogte

Najaar 2022. Takkenhoogte/Meeuwenplas, één van de pareltjes onder de bezittingen van Het Drentse Landschap, ligt er prachtig bij. Voor de gemiddelde wandelaar althans. Een natuurbeheerder of vrijwilliger landschapsbeheer ziet dat  iets anders: de heide staat op een aantal plekken vol met opslag. Veelal berk, maar ook grove den en brem. Dat mag eigenlijk niet. Zonder ingrijpen verandert het terrein in een berkenbos. Ook mooi, maar hier niet.

Vrijwilligers halen opslag uit de heide van Takkenhoogte

Beheer

Heide vraagt om beheer. De grote vijand is de successie, de opeenvolging van vegetaties, van mos- en kruidlaag bos als eindstadium. Het Drentse Landschap is dan ook blij met het werk van twee groepen vrijwilligers ( zoals de werkgroep Rabbingerveld) die op de hei van Takkenhoogte heel wat uren spitten, zagen en knippen om de expansiedrift van al die zaailingen van berk en grove den in toom te houden. Maar is het resultaat optimaal ? Nee, verre van dat. Kleine zaailingen, grassen e.d. blijven onopgemerkt en zijn te bewerkelijk om die  allemaal uit de heide te spitten. En die twintig Schotse Hooglanders dan ? Die houden het terrein open, eten grassen, kruiden, bladeren, maar de berken laten ze staan. Voor het fijnere werk zijn andere stoottroepen nodig: schapen bijvoorbeeld !

Border Collie heeft alles onder controle

Kleine kudde op proef : herder Roy vertelt ……

In de zomer van 2022  startte op Takkenhoogte een interessante project . Een ingehuurde gescheperde kudde ( kudde met herder en honden) die aan moet tonen of drukbegrazing effect heeft op een vegetatie die je niet wilt hebben. Drukbegrazing ? Wat is dat ? Hoe werkt dat ? Om antwoorden op deze vragen zocht ik voordat de proefperiode eindigde ( begin november) herder Roy Terpstra op. Roy is met z’n vader eigenaar van het bedrijf Terpstra Sheep&Dog uit Beilen.

Herder Roy

Wat doen jullie zoal?

 “We hebben schapen die we verhuren aan Natuurmonumenten, Het Drentse Landschap, Staatsbosbeheer, gemeentes, eigenlijk iedereen die een gebied begraasd wil hebben.”

Je werkt met Border Collies.

 “ Ik neem ze altijd alle vier mee, maar dit werk is met één of twee honden ook heel erg goed te doen. Ik loop hier nu met honderd schapen. Zo’n kudde is met de honden heel goed te sturen, dus kunnen we zelf bepalen wat ze weghalen en wat niet.”

Je hoort ook vaak als het over heide beheer gaat, dat je met schapen aan drukbegrazing kunt doen. Wat is dat precies ?

“Dat je schapen opsluit en er niet mee aan de wandel gaat. De kudde sluit je dan op in een flexibel raster en je dwingt ze dan om ook het minder lekkere spul te eten. Dat werkt heel goed. Wij werken met Schoonebekers. Die hebben geen horens zoals Drentse heideschapen en komen niet in het net vast te zitten als ze in het raster rond lopen. ”

Drukbegrazing: veel schapen binnen een raster tijdelijk op een klein oppervlak

Maar als je op die manier op Takkenhoogte aan het werk wilt gaan, dan ben je nog wel even bezig.

“Ja, dat klopt, dan heb  ik hier veel meer schapen nodig en een langere begrazingsperiode. Dit is dan ook een experiment, een pilot om te zien wat  de resultaten zijn van deze vorm van beheer. In ieder geval kun je in de gebieden die ik aangepakt heb heel goed zien dat dit werkt. ’s Nachts gaan de schapen in een flexibelraster ( staat stroom op) van rode netten. Die gebruiken we al jarenlang, maar door de komst van de wolf moesten we de netten aanpassen en  hoger maken in de hoop dat ie er niet zo snel overheen springt “

Zelfs prikkende hulstblaadjes vinden ze lekker

Jij kunt nooit een liefhebber van wolven zijn.

 “Dat is nogal dubbelzinnig, want ik ben ook een natuurmens. Ik vind het een prachtig dier, maar ik vind  niet dat ie hier in Nederland hoort, zeker door de schade die ze aanrichten. Ik heb zelf vorig jaar in de winterperiode al twintig schapen verloren. Die stonden bij boeren in het weiland in de buurt van het Drents Friese Wold.

Je hebt hier honderd schapen lopen, maar hebben jullie er meer ?

“Samen met mijn vader hebben we tussen de zes-en zevenhonderd schapen. We hebben nu drie kuddes lopen, eentje in Emmen, eentje in Zwolle en hier dan op Takkenhoogte “

Herder relaxend op een stoeltje, hond in het zonnetje en de kudde graast. Alles onder controle !

Nog even over beheer door begrazing door schapen. Is dit nu de oplossing om de heide vrij te houden van opslag zodat het gebied niet verandert in bos ?

 “Algemene begrazing in combinatie met drukbegrazing, dat is naar mijn idee een goede vorm van beheer om de heide open te houden. Eigenlijk hebben we in Nederland geen echte natuur meer. We creëren vaak natuur die we willen zien. Veel heidevelden zijn in de laatste jaren weer aangelegd,  dit terrein op Takkenhoogte ook. Het was vroeger heide, toen landbouwgrond en nu weer heide. Als we het willen behouden, moeten we het onderhouden.” Ondertussen doen de schapen onder een grote eik zich te goed aan een bed vol gevallen eikels. Dit jaar is een mastjaar, het barst overal van de vruchten en zaden. Maar van baas Roy moeten ze er weg. Een paar fluitsignalen en de drie Border Collies komen in actie. In een mum van tijd loopt de kudde weer op de plek waar ze moeten zijn. Roy:” In deze tijd van het jaar willen de schapen het liefst alleen maar onder eikenbomen staan. Eikels, daar zijn ze gek op. Het is soms best lastig om ze eronder weg te houden.”

Vervolg in 2023

Het Drentse Landschap kan gerust zijn. Ik zie de schapen ook knabbelen aan jonge berken, aan grasjes, aan struikheide, zelf een hulst met die nare stekelige vette blaadjes staat op het schapenmenu. Inmiddels is bekend dat het project wordt voortgezet. Roy komt volgend jaar terug en gaat met 200 schapenbekjes de heide van Takkenhoogte op een aantal plekken flink opschonen. Weer een kudde op Takkenhoogte ! Daar zullen veel wandelaars van genieten. Vooral ook omdat er vier prachtige Border Collies en een leuke, vriendelijke herder bij lopen. Succes Roy!

Schaapskuddes zijn bij wandelaars populair.

Posted in Algemeen, Bescherming, Interviews, kleinschalig landschap | Tagged , , | Leave a comment

De Reest is nu een aardkundig monument

Op donderdagmorgen 29 september 2022 vond in Meppel een bijzondere bijeenkomst plaats. Op de oever van de Reest aan de zuidrand van het Wilhelminapark werd de Reest benoemd tot Aardkundig Monument.

Aardkundig monument nummer 12: de Reest

Wat is een AARDkundig Monument ?

In 2010 werd door de provincie Drenthe de beleidsnotitie “wAARDEvol Drenthe” vastgesteld. Doel: aandacht voor de kernkwaliteiten van Drenthe en dan vooral voor waardevolle plekken waar de bodem de basis is voor natuur, archeologie, cultuurhistorie, beleving, kleinschaligheid en nog veel meer. De provincie Drenthe hecht veel waarde aan locaties met een eigen identiteit. Deze plekken worden aardkundige monumenten genoemd. Ze vertellen het verhaal van het landschap van Drenthe. De provincie heeft er 13 aangewezen. De Reest is nummer 12 in de rij.

In Meppel is de Reest bezig met haar laatste kilometer

De aandacht is terecht 

Na een korte bijeenkomst in zaal Ogterop in Meppel met lezingen van ecologen Uko Vegter ( Het Drentse Landschap) en Hans Dekker ( provincie Drenthe) trok een kleine stoet richting het Wilhelminapark voor hét moment. Daar, aan de oever van de Reest, die in Meppel met haar laatste kilometer bezig is, mocht een aantal scholieren samen met de wethouder het monument het licht laten zien. Toch bijzonder en niet meer dan terecht, al die aandacht voor dat  kleine laaglandbeekje op de grens tussen Drenthe en Overijssel. De aandacht voor het mooie Reestdal is bij de provincie Drenthe aanmerkelijk groter dan bij de collega’s aan de andere kant van de Reest. Soms wordt in Overijssel gekscherend opgemerkt, dat de provincie nauwelijks beseft dat ten noorden van het prachtige vaak bejubelde Vechtdal nog een mooi beekdal ligt. Gelukkig wordt het Reestdal voor een groot deel beheerd en gekoesterd door Het Drentse Landschap en Landschap Overijssel. Samen bezitten deze provinciale natuurorganisaties rond de 1000 ha aan natuur aan weerszijden van de Reest.

Drenthe kent 13 aardkundige monumenten. De Reest is nummer 12 .

Wat maakt het Reestdal zo bijzonder ? 

Van alle 13 aardkundige monumenten maakte de provincie een informatieve folder met aandacht voor het ontstaan, de komst van de eerste bewoners, de inrichting van het

Oud cultuurlandschap

landschap door de eeuwen heen, de cultuurhistorie ( landgoederen, boerderijen, grondgebruik enz.) en de natuurwaarden. De info over aardkundig monument nummer 12 (de Reest) bestaat uit vijf thema’s:

- De Reest is ontstaan uit het Oerdal van de Vecht

- De Reest ontwikkelde zich  vanaf 5500 jaar geleden tot een veenbeek

- Menselijk ingrijpen  bepaalde op sommige plekken de meanderende loop van de beek.

- Het beekdal kreeg pas laat ( in de Middeleeuwen) haar eerste bewoners.

- Kwelwater in het beekdal zorgt voor hoge natuurwaarden, zoals dotterbloemhooilanden.

Dotterbloemhooiland bij 't Ende aan De Stapel

Posted in De Reest | Tagged | 1 Comment

Spinnen lusten er wel soep van

In ( niet gemaaide)graslanden, bermen, struikheide en ruige akkerranden kan het wemelen van de spinnen. In de nazomer en herfst, als de ochtendnevels al die prachtig geweven draden en webben van duizenden dauwdruppeltjes hebben voorzien, wordt de spinnenmaatschappij voor ons goed zichtbaar. Dan pas besef je hoeveel spinnetjes in een heideveld zitten ! Het moeten er duizenden zijn.

Gelede poten bestaan uit segmenten, zoals bij deze hoornaar

Geleedpotig

Spinnen zijn net als insecten, kreeften en duizendpoten geleedpotig. Deze vier groepen lijken niet op elkaar, maar een paar eigenschappen hebben ze gemeen: een uitwendig skelet, poten die uit segmenten (leden) zijn opgebouwd en ze zijn allemaal tweezijdig symmetrisch. De verschillen zijn echter groot. Ook in populariteit. Vooral bij de spinachtigen is de aaibaarheidsfactor erg klein. Sterker nog: veel mensen vinden ze eng en gaan al op de loop voor een klein spinnetje. Dat is jammer, bovendien doe je deze nuttige achtpoters geen recht.

Om wat vooroordelen en aannames weg te halen stel ik in dit artikel drie veel voorkomende spinnen voor. Maar eerst wat info over spinnen in het algemeen.

Arachnida 

De Latijnse benaming voor spinnen is Arachnida. Arachnida komt van de naam Arachne. Ieder die een beetje thuis is in de verhalen uit de Griekse mythologie kent het persoonlijke drama van de eigenwijze weefster Arachne, die zo dom was om de godin Pallas Athene uit te dagen. Dat liep niet goed af………  Arachnofobie is een overmatige angst voor spinnen, zo erg zelfs dat je soms therapie nodig hebt om er van af te komen. De vaak overspannen reagerende media konden deze zomer hun lusten botvieren op de vondst van giftige valse wolfsspinnen in ons land. Grote paniek onder het volk brak nog net niet uit…… Bevorderlijk voor het imago van onze 700 spinnensoorten was het allemaal niet.

Verlamd en ingesponnen. Klaar voor consumptie.

Geen vast voedsel

Spinnen zitten wat eten betreft een beetje apart in elkaar. Ze kunnen geen gevangen prooi kapot scheuren en in stukjes naar binnen werken. Dat onderscheidt ze van de andere drie groepen geleedpotigen. Komt een prooi in een web terecht ( niet alle spinnen maken een web, je hebt ook jagende exemplaren), dan wordt het slachtoffer volgespoten met een gif dat verlammend werkt. De beet bevat ook enzymen ( eiwitten die moleculen afbreken) die de inwendige organen van de prooi veranderen in een vloeibare materie die naar binnen wordt geslurpt. Je wordt als honingbij, zweefvlieg, vlinder of wesp eerst als pakketje verpakt en daarna als soep of papje opgediend. Als je bezig bent met macrofotografie kom je dit soort drama’s vaak tegen.

Even voorstellen

De spinnen in ons land kunnen nog wel wat pr gebruiken. Bij de grote zwarte huisspin wordt dat wat lastig ( zo’n grote joekel op een witte muur doet de meeste mensen schrikken), maar gelukkig zijn er veel  prachtige spinnen die het verdienen om in het zonnetje gezet te worden. Hier komen ze:

wespspin

Wespspin

Om deze prachtige spin te ontdekken moet je zoeken in hoge vegetatie. Ruige niet gemaaide akkerranden bijvoorbeeld. Gelukkig hebben we die in het Reestdal nog. Ook in de (hoge) struikheide voelt de wespspin zich thuis. Het dier heeft zijn naam te danken aan de geel-zwarte strepen op het achterlijf en wordt daardoor ook wel tijgerspin genoemd. Het strepenpatroon zorgt ervoor dat de spin er gevaarlijker ( wesp!) uitziet dan hij is. Dat verschijnsel heet mimicry en komt in de natuur veel voor. Het is een vrij grote spin, die zich heel goed laat bewonderen, altijd hangend met de kop naar beneden. Het menu bestaat vooral uit sprinkhaan. Het web is heel herkenbaar, er zit altijd een zigzagmatje in. Het nut hiervan is niet helemaal duidelijk, op Wikipedia worden wel een paar theorieën genoemd. Als je een tijgerspin ziet is het vrijwel altijd een vrouwtje. De mannetjes leven kort, na de paring worden ze door mevrouw opgegeten…..

Meer info ? Kijk op Boswachtersblog 

viervlekwielwebspin

Viervlekwielwebspin

Lastige naam om uit te spreken of te onthouden, maar de benaming is wel uit te leggen. Alle spinnen die een rond web maken worden wielwebspinnen genoemd. ( de kruisspin bijvoorbeeld) Viervlekwielwebspinnen kunnen alle kleuren van de regenboog hebben, dus kleur is geen determinatiekenmerk. Dat zijn namelijk de vier vlekken op het achterlijf, twee dicht bij elkaar, de andere twee niet. Net als de wespspin bestaat het biotoop uit heide, niet gemaaide bermen en graslanden. Dus ook in ruige akkerranden zul je ze tegenkomen. De vrouwtjes hebben een groot bolvormig achterlijf. Het web is behoorlijk stevig. Dat moet ook wel, want een gevangen sprinkhaan of libelle mag niet meer ontsnappen. Even een verlammende beet, het nog traag bewegende slachtoffer inspinnen en de maaltijd kan bijna beginnen.

Prachtige foto’s op deze website

herfsthangmatspin

Herfsthangmatspin

Graslanden en heidevelden hangen vol met duizenden hangmatwebjes zonder dat we ze waarnemen. Pas als ochtendnevels en mistflarden ze zichtbaar maken ontdekken we het bestaan van al die hangmatspinnetjes, de architecten van het sprookjesachtige tafereel. De herfsthangmatspin vind je overal in open terreinen. Ook in tuinen. Vaak moet je goed zoeken, ze worden niet voor niets dwergspinnetjes genoemd. Het horizontale web dat ze maken bestaat uit talloze kleine draadjes. De bouwer hangt ondersteboven aan een verticale draad om snel toe te slaan als een vlieg of mug in het web terecht komt. In tegenstelling tot veel andere spinnen mag het mannetje niet mopperen. Na de paring wordt hij niet door vrouwlief opgepeuzeld, maar mag hij nog een poosje blijven leven om haar te beschermen tegen andere concurrenten. Jonge spinnetjes komen de winter door in coconnetjes om in de navolgende herfst precies hetzelfde te doen als hun ouders.

Was ooit in 2014 spin van het jaar.

Wielwebben en hangmatjes in de struikheide

 

 

Posted in Fauna | Tagged , , , , , | Leave a comment

De takken zijn zwaar van de eikels

Opvallend veel eikels dit jaar. Op veel plekken buigen eikentakken onder het gewicht van al die harde en zware vruchten. Op de Veluwe gaan zwijnen komende winter weinig honger krijgen, net als op veel andere plekken muizen, eekhoorns, gaaien, dassen, noem maar op. Dat was vorig jaar wel anders. Eikels zitten boordevol voedingsstoffen, zoals koolhydraten, onverzadigde vetten, water, kalium, calcium, ijzer en vitamine.  Puur biologisch product en ook voor de mens eetbaar. Alleen….bijna niemand begint eraan. Ga je je in de geschiedenis van de eikel als voedsel verdiepen, dan kom je verrassende feiten tegen.

Mast 

Er is geen verband tussen een mastjaar en een koude winter

Mast is een vroeger veel gebruikte term voor varkensvoer, dat dan vooral uit eikels bestond. Nu heeft mast een ruimere betekenis. Hangen de bomen in de nazomer vol met eikels, beukennootjes en kastanjes, dan spreken we van een mastjaar.  Zo’n jaar van overvloed komt met enige regelmaat voor, vaak lees je één keer in de vier jaar, maar de vraag is of dat klopt. Die regelmaat is er niet. We krijgen ook niet om de vier jaar een strenge winter, dus vergeet de boerenwijsheid dat een overvloed aan eikels de voorbode van een strenge winter is. (“Brengt de zomer veel eikels en beukennootjes, het zal een strenge winter worden” of “Veel noten op het harde hout, maakt de winter hard en koud’) Tegenwoordig gaat die weersvoorspelling natuurlijk al lang niet meer op. Mocht er een strenge winter komen en dat kan best, want het klimaat is grillig en vaak extreem, dan heeft dat niets met de vele eikels aan de bomen te maken. De vraag die natuurlijk opkomt is dan ook: hoe kan het, dat er het ene jaar zoveel eikels zijn en het andere jaar weer niet ?

Mooi voorjaar betekent veel eikels

Een hele grote oogst aan eikels. Abnormaal doorbuigende takken, die het gewicht aan vruchten nauwelijks kunnen torsen, op de bodem een tapijt van gevallen groene en bruine eikels, als je dat ziet, dan ga je je toch afvragen wat het nut van die overvloed is ? Een artikel uit dagblad Trouw van 16 september 2022 geeft het antwoord. Drie

Uit de bestoven vrouwelijke bloemen groeien de eikels

ecologen/onderzoekers komen met de volgende verklaring: De hoeveelheid eikels wordt bepaald in het voorjaar. Dan staan de eiken in bloei. Eiken zijn tweeslachtig, ze hebben mannelijke en vrouwelijke bloemen en bestuiven zichzelf. Als het voorjaar droog is met een beetje wind is de bestuiving en bevruchting optimaal. Het voorjaar van 2022 was voor onze eiken ideaal. Veel vrouwelijke bloemen werden bevrucht en konden zich ontwikkelen tot een vrucht met daarin een zaadje. ( de eikel dus) In het artikel wordt ook opgemerkt, dat er delen van ons land zijn, waar helemaal geen sprake is van een overvloedige eikelproductie. Dat geldt zeker niet voor de Veluwe, want daar gaan de zwijnen een luilekkerland tegemoet. Als ze niet worden afgeschoten…….

Dagblad Trouw 16 september 2022

 

Posted in Flora | Tagged , | Leave a comment

Wat doen atalanta’s op die berk ?

Ergens op het Rabbingerveld staat een berk. Nu staan er wel meer berken op dit mooie stukje heide, maar met deze boom is iets bijzonders aan de hand, De schors van de berk is in trek bij atalanta’s. Af en aan vliegen ze. Vaak blijven ze een poosje zitten fladderen weg, maar komen snel weer terug. Onder aan de stam gebeurt ook van alles  Daar zit een gat in de grond en wemelt het van de hoornaars. Die hebben daar een nest. Zoeken ze misschien hetzelfde als al die vlinders? Wat is hier aan de hand ?

Hoornaar

Suikerwater

Even googlen en je vindt het antwoord. Zowel de hoornaars en de atlanta’s voeden zich met sap uit de berk. Een boom heeft een stijgende en een dalende sapstroom. De stijgende vervoert water en mineralen naar de bladeren. Onder invloed van licht en met behulp van CO2 uit de lucht maken bladeren dan glucose aan. Een deel van die suiker wordt door de bastvaten naar de wortels vervoerd. Wortels hebben veel energie nodig en suiker kunnen ze zelf niet aanmaken.( geen licht) De dalende sapstroom ligt vlak onder de schors. Als de schors beschadigingen of openingen vertoont ontstaat er lekkage met heerlijk energierijk suikerwater. Op Vroege Vogels staat een leuk  filmpje.

Rijpe en rottende pruimen zitten ook vol met suiker

Minder voedselaanbod

In de nazomer komt dat goed van pas, want het aantal nectarbloemen neemt af ( vooral in een droge zomer gaat dat snel) Voor vlinders is dit een makkelijke manier om aan suiker te komen. Hoornaars zijn rovers. Ze vangen insecten en kauwen ze fijn. Het papje wordt gevoerd aan de larven. Maar ook deze reuzenwespen krijgen het in de nazomer moeilijker. Het voedselaanbod neemt af. Het zijn dus niet alleen vlinders die van het berkensap profiteren.

Verwar dit sap niet met het berkensap, dat je in het voorjaar gemakkelijk  kunt aftappen om er berkenwijn van te maken.  Dat is de stijgende sapstroom.

Hoornaars en atalanta’s vlak bij elkaar op een berkenstam is niet erg logisch. Hoornaars vallen namelijk vaak vlinders aan. Soms moet een atalanta ook echt even op de vlucht. Maar een atalanta in de gulzige bek van een hoornaar zag ik niet.

Posted in Fauna | Tagged , | 2 Comments

Help ! Insecten verdwijnen.

 

Deel 1:  Waarom insecten belangrijk zijn

In dit drieluik staat de insectenwereld centraal. Belangrijkste bron van de artikelen is het boek “Stille aarde” van de Britse schrijver en bioloog Dave Goulson. Het eerste artikel vertelt waarom we niet zonder insecten kunnen ( terwijl we vaak denken van wel), het tweede gaat in op de oorzaken van de sterke achteruitgang van insecten. In het derde verhaal lees je wat we met z’n allen kunnen doen om de biodiversiteit onder de insecten weer een boost te geven.

Niet alleen lastig vooral waardevol en onmisbaar 

Voor veel mensen heeft het woord insect een negatieve lading. Insecten zijn vreselijke beestjes. Ze steken (muggen) , kriebelen (vliegen), verspreiden ziektes (teken) , bederven

Wespen zijn niet in mensen geïnteresseerd. Laat ze vooral hun gang gaan.

een bezoekje aan een terras ( wespen), enz. Berichten in de media over de enorme achteruitgang van insecten zal deze groep van insectenhaters misschien met volle tevredenheid hebben gelezen. Hoe minder insecten, des te beter. Je hebt er alleen maar last van. Gelukkig zijn er genoeg mensen die niet lijden onder deze vorm van kortzichtigheid en onwetendheid. Die beseffen dat insecten erg waardevol zijn voor het leven op onze planeet. De volgende voorbeelden maken dat duidelijk.

 

Onmisbaar in de voedselketen

Zonder insecten storten vrijwel alle ecosystemen op aarde als een kaartenhuis in elkaar. In heel veel voedselketens spelen ze een belangrijke rol. Een voedselketen begint altijd met

Het voedsel van grauwe klauwieren bestaat o.a uit grote insecten

een groene plant. Veel insecten zijn plantenters en zetten de plantaardige eiwitten om in dierlijke eiwitten. Op hun beurt worden ze gegeten door grotere insecten. Deze zijn vanwege hun grootte makkelijker te vangen door allerlei vogels, zoogdieren, spinnen, vleermuizen, reptielen, amfibieën en vissen. Aan de top van de voedselketen zouden de predatoren ( grauwe klauwier, sperwer, ringslang, enz) door gebrek aan insecten verhongeren. Veel mensen realiseren zich niet wat dat voor ons voor gevolgen kan hebben.

Honingbij verzamelt stuifmeel en doet ongemerkt aan bestuiving

Bestuiving

Zonder insecten geen tomaten, komkommers, kersen, aardbeien, appels, bramen, boontjes, koffie, pompoenen, enz, enz. Zonder insecten gaan we dood van de honger. Zonder insecten geen bloemen in de tuin of op de vaas. Bij bestuiving vliegt een insect ( bijvoorbeeld een zweefvlieg) van bloem naar bloem op zoek naar nectar. Hierbij raken ze de meeldraden in de bloemen. Ze komen onder het stuifmeel te zitten. Zonder het te weten verplaatsen ze het stuifmeel naar de stampers van andere bloemen ( moeten dan wel van dezelfde soort zijn). De stuifmeelkorrels groeien bij de stampers naar binnen en bevruchten de bloem. Uit het vruchtbeginsel van de stamper ontstaat een vrucht. In een vrucht zitten de zaden. Volgend jaar zaaien en we hebben weer een mooie oogst van tomaten, kersen, peren, enz.

Met lieveheersbeestjes bestrijd je luizenplagen

Bestrijden van plaagdieren

Insecten kunnen schadelijk zijn en plagen veroorzaken. Meestal worden ze bestreden met insecticiden. Dat is een mooi woord voor landbouwgif. Gewasbescherming klinkt nog mooier, maar dat woord dekt deels de lading. Dat het gewas beschermd wordt klopt, maar dat het grondwater vervuilt, het bodemleven verdwijnt en de biodiversiteit in het boerenlandschap achteruit holt vertelt het woord niet. In de land- en tuinbouw wordt (nog steeds) veel aan chemische gewasbescherming gedaan. Vaak wordt de indruk gewekt, dat er steeds minder gespoten wordt, maar dat is nog maar de vraag. Aardbeien worden jaarlijks gecontroleerd op gifstoffen. In 2022  werden in 15 bakjes aardbeien van vijf verschillende supermarkten maar liefst 19 verschillende bestrijdingsmiddelen aangetroffen. Eén meer dan vorig jaar. Steeds meer bouwboeren willen verduurzamen en af van

Steeds vaker worden randen ingezaaid met akkerkruiden

gewasbescherming of zijn al bezig het gebruik drastisch te verminderen. Deze agrariërs kiezen voor de aanleg van bloemrijke akkerranden of strokenteelt, vaak gecombineerd met een keverbank. In akkerranden en keverbanken komen veel roofinsecten, zoals kevers, lieveheersbeestjes, wespen, zweefvliegen en oorwormen voor. Vanuit de ingezaaide randen foerageren deze rovers tussen de gewassen en bestrijden op die manier veel plaaginsecten. Het gebruik van gewasbescherming kan verminderd, misschien op den duur wel gestopt. Het werkt echt !

Groen vleesvliegen leggen eitjes in dood vlees

Afbraak van organische stoffen

Een beetje tuinder heeft een compostbak. En dus een kringloop van stoffen. Je verbaast je over hoe snel de natuur in staat is om stoffen af te breken. Een grote hoop dode bladeren, takjes, tuinafval, keukenafval, enz slinkt in korte tijd tot een klein bultje .Natuurlijk komt dat voor een groot deel door het verdampen van het water ( planten bestaan voor meer dan 90 % uit water), maar de stoffen die overblijven, zijn veelal organisch  en moeten worden afgebroken om uiteindelijk als anorganisch stoffen ( stikstof, ijzer, fosfor  e.d.) weer in de bodem terecht te komen. Het zijn niet alleen bacteriën, schimmels , regenwormen en de pissebedden die zorgen voor de afbraak. Bepaalde insecten spelen ook een rol. Denk aan mieren, fruitvliegen en mijten. Ook duizendpoten tref je vaak in compostbakken aan. Springstaarten komen bij miljoenen

compostbult

voor in compost, maar worden niet bij de insecten ingedeeld, al hebben ze wel veel insectenkenmerken. In een kadaver tref je vaak aaskevers en aasvliegen aan, Een hele mooie vlieg is de groene vleesvlieg die eitjes in dood vlees legt. De maden die heel snel uitkomen helpen bij de afbraak van het dode dier.

Insecten als voedsel

In Europa is het consumeren van insecten niet populair. We eten ze wel, maar niet rechtstreeks. ( voedselketen) Dat is in andere werelddelen wel anders. In Zuid-Amerika, Afrika en Azië eet 80% van de bevolking geregeld insecten. Het aantal soorten insecten dat gegeten wordt wordt ligt rond de 2000. Denk hierbij aan rupsen, mieren, sprinkhanen, krekels en nachtvlinderpoppen. Dave Goulson noemt in zijn boek  mooie voorbeelden: “In Botswana worden bepaalde rupsen gedroogd om ze als knapperige snacks te eten. In Japan worden blikken inago ( soort sprinkhaan) als

Straks sprinkhaan op het menu ?

luxevoedsel verkocht.”. Als Europeanen meer insecten gaan eten, zijn we voor een deel van het stikstofprobleem af. Nu moet een koe 25 kilo plantaardig materiaal eten om 1 kilo eetbaar vlees te maken. Krekels leveren 1 kilo eetbare massa per 2,1 kilo  plantaardig voedsel. Dat is 12 keer efficiënter. Maar ja, een blikje krekels in ruilen voor een lekker hamburger of een mals biefstukje……………..

Conclusie :

Als we horen dat het in de wereld slecht gaat met insecten, is het dan niet de hoogste tijd om ons daar heel veel zorgen over te maken ? Met het inzaaien van akkerranden redden we het niet. We hebben naast alle andere crises, dus ook nog een insectencrisis. In een tweede artikel aandacht voor de oorzaken van de achteruitgang van insecten. Het derde artikel is er weer één om wat vrolijker van te worden. Dat gaat over de ( soms eenvoudige) stappen die we met zijn allen kunnen doen om de vernietiging van insecten tegen te gaan. Vaak dicht bij huis.

Gehakkelde aurelia op rode zonnehoed

Posted in Flora | Tagged , , , , , , | Leave a comment

Jacobskruiskruid, taboe voor vee, maar insectenplant bij uitstek

Mooi zijn ze, de planten van het geel bloeiende Jacobskruiskruid, maar niet iedereen is er blij mee. Van de plant is bekend, dat het giftige stoffen bevat en dat die stoffen ( alkaloïden) leverbeschadigingen bij koeien en paarden kunnen veroorzaken. Vee eet onder normale omstandigheden dan ook geen kruiskruiden, maar het kan natuurlijk voorkomen dat giftige planten in het hooi terecht komen. Dat wil je als paardenliefhebber en veehouder niet.

Jacobskruiskruid komt veel in bermen voor

Aannames

In Nederland hebben we nu een samenleving waarin veel geschreeuw in combinatie met onwetendheid de boventoon voert. Ook het imago van het Jacobskruiskruid lijdt onder veel aannames en vooroordelen. Daarom is verdieping in de materie goed voordat een mening al dan niet op sociale media wordt geventileerd. Een website die hierbij kan helpen is jacobkruiskruid.com. Veel achtergrondinformatie over het gevaar van de plant met veel fabels en feiten. Voorkomt een hoop zinloos gezeur.

Bruin zandoogje op Jacobskruiskruid

Populair bij insecten

Jacobskruiskruid heeft een belangrijke (positieve) eigenschap: de plant trekt erg veel insecten. Neem eens de moeite om bij zonnig en warm weer een poosje bij een groepje planten te gaan staan en geniet dan van het gefladder en gezoem van allerlei soorten zweefvliegen, bijen en vlinders. Ik fotografeer veel insecten en net als engelwortel, gulden roede en akkerdistel is Jacobskruiskruid een enorme bron van stuifmeel en nectar. Met een macrolens ( op je telefoon bijvoorbeeld) krijg je de mooiste soorten in beeld. Vaak zijn

Voor de Sint Jacobsvlinder is het Jacobskruiskruid een waardplant

insecten zo druk in de weer met het zoeken naar nectar, dat ze zich niets van je aantrekken. De Vlinderstichting heeft onderzoek gedaan naar het aantal soorten dat bloemen van Jacobkruiskruid bezoekt en komt met een indrukwekkende lijst van liefst 150 soorten dagvlinders, nachtvlinders, kevers, vliesvleugelen, bijen, vliegen en zweefvliegen. Voor veel (nacht)vlinders is Jacobskruiskruid een waardplant. Al met al een goede reden om Jacobskruiskruid te laten staan op plaatsen waar de plant geen kwaad kan !

Pionier

De bloemen van Jacobskruiskruid bestaan uit buisbloemen in het midden en lintbloemen aan de buitenkant

De zaden van het Jacobskruiskruid worden door de wind verspreid, maar komen vrijwel nooit ver. Op plekken met een dichte vegetatie hebben ze geen schijn van kans. Wel op locaties waar de grond is bewerkt en open gewoeld, op verstoorde plekken dus, zoals in bermen als de vegetatie geklepeld en beschadigd wordt, of op braakliggende grond bij bedrijventerreinen, of in graslanden die overbeweid zijn en een open structuur hebben, Kortom, Jacobskruiskruid groeit op plekken waar nog geen andere planten groeien. In korte tijd staan ze er en je krijgt ze niet meer weg. Droge zomers zijn voor de plant gunstig. Als de grasmat uitdroogt en afsterft ontstaat er ruimte voor het ontkiemen van zaden. Jacobskruiskruid is dus een pionier. Kieskeurig is ie ook al niet, want of de bodem veel zon krijgt of minder, het maakt de plant niet uit. Wel moet de bodem droog en matig voedselrijk zijn.

Over Jacobskruiskruid is veel informatie te vinden.

Voor de liefhebber:

 

Jacobskruiskruid en grote pimpernel in berm in Reestdal bij Meppel

 

Over de plant : floravannederland 

Zo schadelijk is ie nu ook weer niet: Nature today

Erg veel informatieve links via Nature today

Posted in Flora | Tagged | Leave a comment