Aan de knoppen herken je de boom

knoppen van de paardenkastanje in de winter

Waaraan herken je een boom ? Aan de vorm van het blad natuurlijk. Bij een aflevering van De Slimste Mens kreeg een deelnemer een galerij van acht bladeren te zien. Dat lukte gedeeltelijk. Niet vreemd natuurlijk, want zo makkelijk is dat niet. Het blad van de paardenkastanje gaat wel lukken, net als het blad van de eik. Canadezen zullen niet veel

Eiken op landgoed Dickninge - herkenbare boomsilhouetten

moeite hebben met het blad van de esdoorn. Toch zijn er meer herkenningspunten aan een boom. Het silhouet ( de vorm) kan heel karakteristiek zijn (spar, eik) , net als de schors (plataan). Dit artikel gaat over een ander kenmerk: de  knoppen. Boomknoppen kunnen zo verschillende zijn, dat het je in de winter lukt om een boom op naam te brengen. De mooiste tijd om naar de knoppen te gaan is februari/maart, als de boom weer een sapstroom krijgt en de knoppen gaan zwellen.

knoppen van de esdoorn

Wat is een knop ? 

Aan het eind van de zomer heeft de boom aan de twijgen die dat jaar zijn gemaakt uitstekende knobbeltjes gevormd. Dat zijn de knoppen die in het volgende groeiseizoen garant staan voor nieuwe scheuten, bladeren en/of bloemen. Aan een boom vind je vier soorten knoppen:

- bladknoppen ( bij alle bomen)

- bloemknoppen ( sleedoorn)

- gemengde knoppen, die bladeren en bloemen bevatten  ( paardenkastanje)

- slapende knoppen, die alleen in bijzondere omstandigheden uitkomen

Jonge bomen hebben alleen bladknoppen. Ze bloeien pas later. Bladknoppen zijn vaak wat spitser dan gemengde knoppen of bloemknoppen. Vaak zijn knoppen te klein om ze in de lengte door te snijden, mocht je willen weten hoe ze er van binnen uitzien. Bij de knop van

Een spruitje is een eetbare bladknop

een paardenkastanje wordt dat al wat makkelijker, maar de meest geschikte knop om van binnen te bekijken is het spruitje ! Snijd maar eens een spruitje open en je ziet allemaal kleine laagjes op elkaar: opgevouwen blaadjes. Het spruitje heeft geen schubben ( gelukkig maar). Knoppen zonder schubben worden naakte knoppen genoemd. Knoppen met mooie schubben vind je op de tak van een paardenkastanje. Zet in het vroege voorjaar een paar kastanje takken op een vaas en geniet van het wonder dat uit zo’n knop komt !

Schubben beschermen de knoppen van de eik

Knopschubben  

Knoppen mogen niet uitdrogen, bevriezen of kapot gaan door schimmels. Als een veilige warme jas worden de tere opgevouwen bladeren en/of bloemen door schubben omhuld. Sommige knoppen zijn behaard en voorkomen te veel warmteverlies. Andere zijn leerachtig en houden verdamping van vocht tegen. Het tegenovergestelde is ook niet goed: inwateren. Als een knop niet goed is afgesloten van de buitenwereld kan vocht binnendringen. De knop wordt dan vatbaar voor schimmels of bacteriën. Knopschubben zijn bladeren, die een andere functie hebben gekregen dan de gewone bladeren.

Littekens

Aan een tak in de winter valt meer te ontdekken dan de knoppen. Littekens bijvoorbeeld. We onderscheiden bladlittekens en ringlittekens.  Het bladlitteken is de plek waar de bladsteel aan de tak heeft gezeten. Meestal zijn deze littekens klein, maar bij bomen als paardenkastanje en vlier zijn ze goed te zien. Op de plek waar de steel heeft gezeten is een kurklaagje gegroeid. De stippen die je in het litteken ziet, zijn de vaatbundels die de bladsteel en het blad van water en voedingsstoffen hebben voorzien. In een vaatbundel bevinden zich ook vaten met een dalende sapstroom. Met het blote oog zijn ze natuurlijk niet te zien.

Bladlitteken en ringlitteken op de tak van een paardenkastanje

Op de plek waar zich een ringlitteken heeft gevormd, heeft een eindknop gezeten. Bij het uitkomen van de knop vallen de schubben af en laten streepjes op de tak achter. Het stukje tak tussen twee ringlittekens is een jaar oud. Door de ringlittekens te tellen kun je dus vrij simpel de leeftijd van een tak bepalen.

Lenticellen op de tak van een gewone vlier

Lenticellen

Op heel veel takken zijn kleine vlekjes te zien. Bij de ene boom duidelijker dan de bij andere. Soms lijken ze op langwerpige spleetjes, een soort huidmondjes. Ze liggen vaak  een beetje verhoogd op de tak. Het gaat hier om kurk poriën, beter bekend al lenticellen. In een lenticel liggen de kurkcellen ver uit elkaar. Hierdoor is het mogelijk dat lucht in het inwendige van de boom kan binnendringen. Levende cellen doen aan verbranding en hebben voor dat proces zuurstof nodig. De gewone vlier heeft hele duidelijke lenticellen. Let er maar eens op.

Meer weten over boomknoppen?

 

knoppen vlier

Over knoppen als voorbodes van de lente in het blad Roots 

Leuke tips over het fotograferen van knoppen van het blad Natuurfotografie 

 

 

What do you want to do ?

New mail

Posted in Flora | Tagged , , , , , | Leave a comment

Wat doet een das in de winter ? Of juist niet ?

dassensporen in de sneeuw

Dassen voelen zich thuis in het Reestdal. Dat is ook geen wonder, want in het beekdal hebben ze alles wat ze nodig hebben: zandgrond met een beetje reliëf om er een ondergrondse burcht te bouwen,  genoeg plekken waar veel regenwormen zitten (hoofdvoedsel) en een relatief rustig gebied, ook al staat die rust wel behoorlijk onder druk. ( met dank aan Corona)

Op zoek naar regenwormen. Krabsporen van de das in grasland .

Winterrust

Dassen zijn nachtdieren, de kans dat je er een ziet is niet zo groot. Veel mensen denken dat een das in de wintermaanden een winterslaap houdt, maar dat is niet zo. Ze houden meer een soort rustperiode waarin de lichaamstemperatuur een beetje daalt en er wat minder lichaamsvet verbrandt. Maar heel erg veel weten we er ook niet van, want er is nauwelijks  onderzoek naar gedaan. Wat we wel weten is dat dassen in Noord-Europa in strenge winters maanden onder de grond blijven. Ze verbranden dan hun vet. In het voorjaar komen ze broodmager uit hun burcht. Een onderzoek met een gezenderde das in het Gooi in de winter van 2012/2013 maakte duidelijk dat bij hele koude omstandigheden de das lekker binnen bleef, in januari 18 nachten en in februari 11 nachten. Het is dus belangrijk dat dassen in de zomer en herfst een stevige vetvoorraad aanleggen.

Vanuit de dassentunnel het weiland in.

Innesteling 

Dassen hebben geen vaste voortplantingstijd, zoals reeën ( juni/juli), of hazen ( februari/maart). Toch worden de meeste vrouwtjesdassen bevrucht voor het einde van april. Na de paring gaan de bevruchte eicellen zich een paar keer delen. Dan stopt het proces en maken de eiklompjes (blastocysten) zich vast aan de wand van de baarmoeder. Daar kunnen ze wel een half jaar blijven zitten. In de winter pas beginnen de embryo’s zich te ontwikkelen. Dat duurt ongeveer zeven weken.  Tussen half januari en eind maart worden diep in de burcht, in de kraamkamer, de jongen geboren. Meestal twee of drie. Hartstikke blind en nog geen 10 cm lang.  Een vrij ingewikkeld voortplantingsproces. Misschien maakt onderstaand jaarschema het allemaal wat duidelijker.

jan      feb      mrt      apr      mei      juni      juli      aug      sept      okt     nov    dec

         geboorte jongen                                                    ____________________________________________________________

innesteling            paring                         blastocysten in wand baarmoeder 

Wissel das op weg naar de burcht

Sporen in de sneeuw

Dassen leiden een geheimzinnig bestaan. Althans, in onze ogen. Ze zijn er wel, maar we zien ze niet of nauwelijks. Een kwestie van een ander bioritme. Een verschil van dag en nacht. Als er sneeuw gevallen is verandert dat. Dan wordt de sluier van dat duistere en mystieke leven een beetje opgelicht. Wie tijdens  een wandeling in een gebied waar dassen voorkomen een beetje oplet kan duidelijke dassensporen zien. Druk belopen wissels (vaste looppaadjes) bijvoorbeeld, soms dwars door heideveldjes en graslandjes. Of plekken waar de sneeuw is weggeschoven en de bosbodem is losgewoeld. Daar moet in het pikkedonker een hongerige das gestruind hebben. Met de lange nagels van de voorpoten krabbend in de bevroren en besneeuwde humuslaag en  met zijn gevoelig neus als een stofzuiger op zoek naar de geur van regenwormen.

Belopen dassenburcht

Dassenwerkgroepen 

Vrijwel alle dassenburchten in het Reestdal worden door leden van dassenwerkgroepen gecontroleerd op bezetting en verstoring. De beste tijd om dassen te zien is de zomer. Dan zijn de nachten zo kort, dat dassen in de schemeruren of al eerder de burcht uit komen. Dat doen ze ‘s winters pas laat in de nacht en vaak kort. Een laag sneeuw verraadt de aanwezigheid van dassen in en rondom de burcht. Belopen ingangen en veel omgewoelde plekken geven een duidelijke indicatie: deze burcht is bewoond !

Wil je meer informatie ? 

Informatieve sites over het leven van de das in ons land zijn:

- De Zoogdiervereniging

-Dassenwerkgroep Brabant

Een heel leuk boek over de das verscheen in 2015. De verrassende titel: De Das. Erg toegankelijk boek voor iedereen die meer van dit zoogdier wil weten. Let op : In de webshop van de Zoogdiervereniging kost dit boek 12.50 euro. Bij Bol.com betaal je 69.95 euro !!! Het is hetzelfde boek.

 

Posted in Fauna | Tagged , | Leave a comment

Gebinten : de kapstok van de boerderij

Het Reestdal is gezegend met een groot aantal oude monumentale boerderijen. De mooiste staan in de benedenloop, zo ongeveer tussen De Bloemberg en Meppel. Een deel staat op de Monumentenlijst. Vaak zijn ze in particulier bezit en soms wordt er nog geboerd. Het

Slot op de deur

Drentse Landschap en Landschap Overijssel hebben in de afgelopen jaren historische boerderijen aangekocht en in erfpacht uitgegeven. Zo’n boerderij in het oude landschap, het is een prachtig gezicht. Vaak gerenoveerd en het erf ingericht met de blik op vroeger. Dus met een ouderwetse boerentuin, een appelhof, aalbessen, een bakkershuisje, leibomen, dahlia’s en hortensia’s in de bloementuin, misschien nog een potstal of nog een erf bestraat met zwerfkeien. Prachtig om te zien. Wat je je als wandelaar dan niet realiseert is dat zo’n oude boerderij nog andere cultuurhistorische schatten verborgen houdt. Dat zijn de soms eeuwenoude gebinten.

Monumentale boerderijen op beschermd dorpsgezicht Den Kaat

Wat zijn gebinten?

Een gebint kun je vergelijken met de stokken/buizen van een tent. Het is een draagconstructie van dikke vaak eikenhouten palen en balken, die samen het gebouw stevigheid geven. Het is een soort geraamte waar de boerderij omheen is gebouwd.

Pen en gat verbinding tussen stijl en dekbalk

Prehistorie

Bij het bestuderen van grondsporen van boerderijen uit de periode 1400-850 v.Chr werd duidelijk dat de boeren van toen gebruik maakten van hout uit de omgeving en dat de onderkant van de palen eerst in het vuur werden “aangekoold”, waarschijnlijk om ze te conserveren of ongedierte onschadelijk te maken. In het zand werd rond de paalkern een ring van zwart kool gevonden. Erg slim voor die tijd. De palen werden ingegraven, maar omdat ze niet keurig twee aan twee stonden ontbrak er waarschijnlijk een verbinding en is er nog niet echt sprake van een gebint.

Na 1400

Het is opmerkelijk, dat van boerderijen vanaf ongeveer 1400 ( Middeleeuwen) in de grond geen sporen van ingegraven palen worden gevonden. Daar is wel een verklaring voor : een verbetering van de constructie. Toen het lukt om de houten palen stevig met elkaar te

Gebinten als tentstokken. Dit is een dekbalkgebint

verbinden ( hoekverbinding)  was het niet meer nodig om de palen in te graven. Ze werden op veldkeien geplaatst om bederf van het hout tegen te gaan. Dankzij deze “uitvinding” bleven gebinten eeuwenlang bewaard. Nog weer later werden de stijken (palen) op een gemetselde fundering gezet. Bekend is een boerderij in het Drentse Anderen waarvan de gebinten stammen uit het jaar 1376. Dat die gebinten er nog steeds zijn mag een wonder heten. De bewuste boerderij brandde in 2011 af. Gelukkig konden de gebinten bij de herbouw weer worden gebruikt. Dat de ouderdom van gebinten in oude boerderijen zo precies gedateerd kunnen worden danken we aan de dendrochronologie, de wetenschap die in staat is om aan de jaarringen in een balk de leeftijd van het hout vast te stellen.

Gebinten gaan eeuwenlang mee

Over dek- en ankerbalken

Gebinten werden vaak gemaakt van eikenhout. In het Reestdal zie je naast oude boerderijen nog vaak een eikengaard. Dat is een boomgaard met oude rechtopgaande eikenbomen keurig in het gelid. Vroeger werden eiken geplant om veel later ( “boompje groot….plantertje dood”) mooie rechte gebinten te leveren als de boerderij werd uitgebreid, bijvoorbeeld met een ”staart”, een grote ruimte aan het achterste deel van de boerderij, vaak gebruikt voor de opslag van hooi of als potstal.

De stijlen staan niet in de grond, maar op een gemetselde basis.

Een gebint is opgebouwd uit twee stijlen of staanders. Ze zijn verbonden met een of twee horizontale balken. Als de balk op de stijlen ligt wordt dat een dekbalkgebint genoemd. De stijl en de balk zijn met pen-en-gat verbonden. Er komt geen spijker aan te pas. Het kan ook anders. Dan ligt de horizontale balk niet op de stijlen, maar steekt de balk door de staander. De ankerbalk ligt dan lager dan de bovenkant van de stijlen. Het voordeel hiervan is dat er onder het dak van de boerderij meer opslagruimte ontstaat. Bovendien zorgen de verbinding met houten pennen of wiggen voor een erg stevige constructie. Men spreekt dan van ankerbalkgebint.

Nog steeds toegepast

Op internet staat erg veel informatie over gebinten. Het is een wereld op zich. Denk niet dat het maken van een zo’n constructie iets van vroeger is. De techniek wordt nog steeds toegepast. Er zijn bedrijven die helemaal in deze materie zijn gespecialiseerd. Aannemersbedrijf Poortman uit De Bloemberg is daar een voorbeeld van.

 

Posted in Boerderijen | Tagged | 1 Comment

Kleinschalig heidebeheer met spade, bats, zaag en takkenschaar.

Heide lijkt op een puber die nooit volwassen mag worden

De heide komt terug op het Rabbingerveld

Bijna alles is weg

Van de uitgestrekte heidevelden en woeste kletsnatte venen die vroeger het Reestdal begrensden is niet veel meer over. De meeste restanten vind je op De Wildenberg en de Meeuwenplas en het niet toegankelijke Nolderveld. In de Haardennen en het Carstenbos liggen nog wat heideveldjes. De heide van Takkenhoogte en het Rabbingerveld is herstelde natuur. Vroeger heide, toen landbouwgronden en nu weer natuur.

Populaire natuur

De heide die we nog in ons land hebben is populair. Niet alleen in augustus als de struikheide bloeit, het hele jaar door wordt in heideterreinen gefietst, gewandeld, naar vogels gekeken schaapskuddes gefotografeerd. Bekende trekpleisters zijn de heidevelden van de Sallandse Heuvelrug, de Veluwezoom, de Brunssummerheide en het

Schaapskudde met herder op het Dwingelderveld

Dwingelderveld. Wel eens op zondagmiddag op Takkenhoogte gewandeld ? Het parkeerterreintje is al heel lang te klein. Het gebied lijkt aan zijn eigen schoonheid verloren te gaan. Het probleem van massatoerisme in het klein. We vernielen met z’n allen wat we individueel zoeken.

Pubernatuur 

De meeste bezoekers hebben geen idee hoeveel tijd en energie het kost om al die prachtige heidevelden in perfecte conditie te houden. Heide is namelijk een soort pubernatuur. He

Zonder beheer ontwikkelt heide zich tot bos

t is natuur met een enorme hang naar groei en ontwikkeling. Van open landschap naar bos. Pubers mogen volwassen worden. Heide mag dat niet. Die moet open blijven en min of meer stil staan in ontwikkeling. Dat is het doel van heidebeheer. Successie is het spookbeeld. De karakteristieke flora en fauna moet behouden blijven.

 

Met handwerk op weg naar meer biodiversiteit. 

Heidebeheer gebeurt vaak grootschalig. Op uitgestrekte velden is dat ook logisch. Machinaal plaggen is daar een voorbeeld van. Op de kleinere terreinen is het voor

Kleinschalig heidebeheer

machines lastig werken en kun je beter de handen uit de mouwen steken. Daar heb je vrijwilligers voor nodig. Zo’n enthousiaste groep is tot veel in staat, mits er regelmatig wordt gewerkt. En met goed gereedschap natuurlijk. Waaruit bestaat dat beheer ? Alle boompjes uit de heide trekken en zorgen dat het geen bos wordt, of is het meer dan dat ? Om een beeld te geven van kleinschalig heidebeheer kijken we naar de werkgroep Rabbingerveld van natuurwerkgroep de Reest uit Dedemsvaart/Balkbrug. Deze werkgroep  bestaat uit acht vrijwilligers en is aangesloten bij Stichting het Drentse Landschap, de beheerder van bijna 1000 ha natuurterrein in het Drentse deel van het Reestdal. Het Rabbingerveld is een onderdeel van dit bezit en bestaat uit ongeveer30 ha nieuwe natuur die zich mag ontwikkelen tot heide.

De groep werkt in de periode van september tot en met half maart één middag in de week. Gereedschap wordt betrokken uit het Reestdal-depot van Landschap Overijssel. In dit artikel lees dat je met eenvoudig handgereedschap veel kunt doen !

Donkere luchten boven werkgebied Rabbingerveld

Opslag verwijderen.

Eén van de belangrijkste werkzaamheden van heidebeheer is het verwijderen van opslag van bomen en struiken. Het gaat hier om zaailingen van vooral berk en grove den. De

Met een scherpe spade spit je de dennetjes er zo uit

meeste zaden van deze bomen worden verspreid door de wind. Heide wordt vaak begrensd door bossen of houtsingels en ieder jaar weer dalen duizenden zaadjes neer op de open vlakte. Natuurlijk komen lang niet alle zaadjes op een geschikte plek, toch zien ieder jaar talloze mini boompjes kans om met de aanleg van een bos te beginnen. Dat is namelijk wat er gebeurt. Zonder beheer groeit de hei in een paar jaar dicht en verandert het landschap. Dit proces heet successie en is een normale biologische gang van zaken. Je zie het overal om je heen. In de tuin, op het land, in de sloot, in het riet, overal verandert de vegetatie voortdurend met bos als eindstadium. Je moet eens weten hoeveel moeite Natuurmonumenten moet doen om de Weerribben open te houden !

De werkgroep wil de heide niet laten dichtgroeien en haalt de zaailingen dus weg. Kleine boompjes tot ongeveer meter worden uitgespit. Met een scherpe spade gaat dat prima. Je komt dan al gauw tot de ontdekking dat berken enorme lange oppervlakkige wortels hebben ! Als spitten niet lukt wordt het boompje bij de grond afgeknipt. Dat gebeurt met de takkenschaar. De gesneuvelde opslag blijft niet in de heide liggen. Aan de randen worden ze op hopen gegooid. Continue reading

Posted in Bescherming | Tagged , , , , , | Reageren uitgeschakeld

Beekdal Westerstroom: zwerven over eeuwenoude paden

Hooilandjes in het beekdal van de Westerstroom

In deze wandeling van 13 km staat een beekdal centraal, dat veel meer aandacht verdient. Niet dat je er niemand tegenkomt, integendeel zelfs, maar dit oude boerenlandschap is op een aantal plaatsen nog zo uniek en relatief onaangetast, dat je je soms waant in het oude

De brink van Oud-Aalden

Drenthe van rond 1900. Hier loop je door het esdorpenlandschap , dat je nog kunt herkennen aan kleine brinkdorpen begrensd door essen, met vlak in de buurt een beekdal  met kruidenrijke hooilandjes. De aangrenzende heidevlaktes zijn in cultuur gebracht en  verdwenen.

Mooie start

De wandeling meteen al goed: de prachtige brink van esdorp Oud-Aalden, terecht al jaren geleden veilig gesteld als beschermd dorpsgezicht en nog steeds met dat uitzicht over de Aalderes, al is het jammer dat die ruimte deels wordt gebruikt voor bollenteelt. Weinig

Knooppunt 36, startpunt van de route

mensen weten dat de provincie Drenthe met de 2000 ha ( 4000 voetbalvelden!) aan bollenteelt de vierde provincie van Nederland is. Ook dat is Drenthe, maar dat terzijde. Om de route te beginnen lopen we naar de rand van het dorp waar wandelknooppunt 36 staat, het begin van de route. Je duikelt hier direct het kleinschalige landschap in met houtwallen, graslandjes en de traag stromende Westerstroom. Of moeten we deze watergang hier nog net Aalderstroom noemen ?

Meerdere namen

Deze beek begint ten noordwesten van Aalden, loopt dwars door de bebouwing en verandert dan van naam in Westerstroom. Nu we toch bezig zijn. De Westerstroom verandert na landgoed De Klencke in Boksloot. Het gekke is, dat er eigenlijk twee

Begroeide oevers van de Westerstroom

Westerstromen zijn, vanaf Aalden parallel lopend naar het zuiden. Een herstelde meanderende en een vroeger gekanaliseerde beek . Dan is er nog een beek, die op de achtergrond een rol speelt. Dat is het Drostendiep, waarmee de Westerstroom halverwege verbonden is. Het Drostendiep kom je tijdens de wandeling bij Landgoed De Klencke tegen. Het is een oersaaie kaarsrecht getrokken beek, stromend door een nog saaier agrarisch landschap. Gelukkig zijn er grote plannen met dit gebied. Het beekdal van het Drostendiep wordt heringericht. De website van de provincie Drenthe vermeldt: De herinrichting van het Drostendiep zorgt voor een klimaatbestendig watersysteem, natuurontwikkeling en goed waterbeheer voor de landbouw en de natuur met ook kansen voor recreatie in het gebied.”  We zullen zien.

Het Drostendiep stroomt door het agrarische landschap

Weinig verval 

De meeste beken die vanaf het Drents Plateau stromen hebben weinig verval, kolkende watermassa’s ga  je niet aantreffen. Aalden ligt op een hoogte van bijna 14.3 meter boven NAP. Het punt waar de Westerstroom als Boksloot afwatert in de Verlengde Hoogeveensche Vaart ligt 13.7 meter boven de zeespiegel. Een verschil van 60 centimeter  over een afstand van ongeveer acht kilometer. Dat is niet erg spectaculair. De website AHN ( Actueel Hoogtebestand Nederland) is een bezoek meer dan waard. Zoek de plek op waar je woont en kijk op welke ( veilige) hoogte je huis staat. Wel praktisch bij  al die studies en rapporten over de stijging van de zeespiegel.

De route loopt langs het beekdal De Stroeten

Tussen essen en beekdal 

Na het verlaten van het dorp Aalden passeer je een interessant zijdalletje van de Westerstroom. Dat is het beekdal van De Stroeten, in beheer bij Het Drentse Landschap.

Op de grens tussen beekdal en es

Je kunt er helemaal omheen lopen, maar dat maakt deze wandeling wel vier kilometer langer. Wij houden het bij het beekdal van de Westerstroom. Als gauw loop je op een bijzonder zandpad. Het pad vormt een eeuwenoude grens tussen es en beekdal. Deze scheiding van natuur en cultuur staat centraal in deze route. Vroeger waren de hoog gelegen essen en de hooilandjes langs de beek belangrijke elementen in het agrarisch bestaan. Ze leverden gewassen als rogge, gerst en boekweit en hooi voor het vee. Die tijd ligt ver achter ons. Nu is mais op de es het hoofdgerecht en zijn de hooilandjes eigendom van Natuurmonumenten.

Van boerenland naar natuur 

Een aantal jaren terug was de Westerstroom een kaarsrecht slootje, dat slechts één taak

oude eiken

had: water zo snel mogelijk afvoeren. Nu liggen de kaarten anders. Vanaf 2005 kwam een grote operatie op gang. De beekdalen ten zuiden van Meppen, Aalden en Zweeloo werden ingericht als klimaatbuffer. In extreem natte periodes moeten hier honderdduizenden kubieke meters water worden vastgehouden om stroomafwaarts een heleboel ellende te voorkomen. Alleen al in het beekdal van de Westerstroom werd meer dan 1000 ha landbouwgrond omgezet in (natte) natuur. De beken kregen weer meanders, verdwenen houtwallen werden opnieuw aangeplant, poelen werden gegraven, enz. Het landschap zag er weer een beetje als vroeger uit.

Ondergroei van hulst op Landgoed De Klencke

De Klencke 

Het zuidelijk deel van de tocht gaat over het 630 ha grote Landgoed De Klencke. In de verte ligt het esdorp Benneveld. We steken kort na elkaar twee watergangen over. De eerste is Het Drostendiep. Het watertje was ooit een mooie beek, maar nu niet meer dan een lelijke sloot. Een stuwtje regelt de waterstand. Kilometers verder naar het zuiden watert het Dorstendiep af in het Stieltjeskanaal bij Coevorden. De intensieve landbouw zal blij zijn met dit watertje. Moderne boeren houden niet van natte landerijen. In droge zomers worden ze op dit beheer vaak afgerekend. De bossen op Landgoed De Klencke zijn oud en sfeervol, net as de prachtige lanen. Het beheer is in handen van Natuurmonumenten en dat geldt ook voor de hooilandjes in het zijdal van de Westerstroom. Het terrein kent een bijzondere geschiedenis, want in de middeleeuwen stond hier al een adellijk huis.

Wandelroute langs kikkerpoel op Landgoed De Klencke

Hooilandjes en houtwallen 

Wat in veel Drentse beekdalen opvalt is het “visgraatmodel”. Op oude topografische kaarten van rond 1900 is die structuur goed te zien.  Houtwallen werden vaak loodrecht op de beek aangeplant. Op die manier werd het beek begeleidende hooiland in vakjes verdeeld. De houtwallen dienden dan niet zozeer als veekering, maar eerder als

Hooilandje begrensd door houtwallen

eigendomsgrenzen. Het ene hooiland is ook groter dan het andere. Een andere taak is minder bekend. Als in natte winterperiodes het beekdal onder water liep, hielden houtwallen en andere landschapselementen de stroming van het water wat tegen. Hierdoor kreeg meegevoerd slib de kans om te bezinken. Dit proces maakte het grasland vruchtbaar. Goed kruidenrijk hooi was goed voor het vee en zorgde voor een hogere opbrengst van melk en boter.

Nat beekdal in de wintermaanden

Droog 

Wat veel beekdalen in ons land gemeen hebben, is dat ze omringd worden door ontwaterde intensief gebruikte landbouwgronden. Het zijn in feite natuureilandjes. Voor kwetsbare beekdalen is verdroging een ramp. Natuurmonumenten probeert nu door de aankoop van landbouwgronden een vochtige bufferzone te creëren. Het zal een proces van lange adem zijn. Het aankopen van gronden op de randen van een beekdal heeft nog een

dotterbloem

ander doel. Als daar vernatting optreedt komt in de laaggelegen hooilanden meer kwel naar boven. Dit grondwater is arm aan stikstof, maar rijk aan mineralen. Veel planten profiteren hiervan. Voorbeelden van kwel minnende flora zijn dotterbloem, holpijp, waterdrieblad, enz. Tijdens de wandeling loop je steeds over de grens tussen natuur en boerenland. Het verschil tussen deze twee werelden is erg groot. Als de landbouw op de essen gaat verduurzamen en de grondwaterstanden omhoog gaan, zal de grens vervagen. Flora en fauna zullen hiervan profiteren.

Wandelroute beekdal Westerstroom

Wandelroute 

De route is uitgezet via het Wandelnetwerk Drenthe. De wandeling begint bij knooppunt 36 op de brink van Oud-Aalden.

Je volgt dan de knooppunten:34- 35-26-16-17-18-04-03-02-01-14-15-47-48-49-25-36-34. De lengte van de wandeling is ongeveer 13 km.

What do you want to do ?

New mail

What do you want to do ?

New mail

Posted in Andere beekdalen | Tagged , , , , , , | Leave a comment

De heggenmus houdt niet van bladblazers en tegeltuinen

De heggenmus zoekt zijn voedsel op een humusrijke bodem

Ramses Shaffy zong het, maar de heggenmus denkt het :“Laat mij m’n eigen gang maar gaan”. Dit artikel gaat over een vogeltje, dat er wel is maar zich niet zo vaak laat zien. Zou dit onopvallende, maar erg mooie musje, dat overigens geen musje is, eerder een muisje, vragen wat zijn favoriete omgeving is, dan zou hij/zij waarschijnlijk antwoorden: ” Ik hou van struiken, heggen en hagen met daaronder een bodem waar ik op zoek kan naar lekkere hapjes. Probeer me maar eens te ontdekken in de buurt van houtwallen, tuinen, takkenbulten, parken en bosranden. Kijk dan vooral naar de grond !  Ik scharrel het liefst op plekken met een bodem waar het krioelt van insecten en spinnetjes. Maar laat me vooral met rust” 

De heggenmus heeft een blauwgrijze kop met een spits snaveltje. Ook de oranje pootjes vallen op.

Standvogel 

De heggenmus is vooral standvogel. Volgens de Sovon Vogelatlas van Nederland ligt het aantal broedparen in ons land rond de 200.000. In de winter krijgen we nog wat gasten uit Scandinavië en Noord-Duitsland. Het aantal heggenmussen ligt dan rond de half miljoen.

Biotoop 

Laten we eerst kijken waar de dichtheden het kleinst zijn. Heggemussen hebben nauwelijks belangstelling voor het grootschalige agrarische landschap, maar grote (staats) bossen mijden ze ook. De voorkeur gaat uit naar randnatuur in kleinschalige landschappen ( houtwallen, heggen en hagen), tuinen, parken, kleine bosjes, recreatiegroen e.d. Opmerkelijk is dat dit vogeltje het heel goed doet in de randstad. In de grote steden is het een echte cultuurvolger. Als er maar groen is.

Heggenmus op zoek naar insecten in de composthoop

De heggenmusvriendelijke tuin

Het basisvoedsel voor de heggenmus bestaat uit kleine insecten en spinnetjes. Als het moeilijk wordt om ze te vinden, gaan kleine zaadjes er ook wel in. Een heggenmus in de winter bij de voedertafel is niet uitzonderlijk, maar het bezoek zal kort zijn, de vogel houdt niet van openheid. Het is niet zo moeilijk om heggenmussen en andere vogels naar je tuin te lokken, maar daar moet je er wel wat voor doen. Beter gezegd, je moet veel dingen juist niet doen. Opruimen bijvoorbeeld. De heggenmus houdt van

De plantenborder in de winter zit vol met beestjes en zaadjes.

rommelhoekjes: kreupelhout, dichte vegetatie, een border met struiken en vaste planten, maar ook van een takkenhoop. Een dichte heg om de tuin of een schutting met klimop is perfect. Laat voorafgaand aan de winterperiode dood hout en bladafval liggen of gooi het in hopen bij elkaar. De plantenborders niet snoeien, tussen de afgestorven en bruine planten barst het vaak van kleine beestjes. Een composthoop ergens in een hoekje van de tuin, daar doe je een heggenmus een groot plezier mee. Met zijn puntige snaveltjes gaat ie daar op zoek naar lekkers. Bijgaande foto heb ik in de groentetuin gemaakt.

Groene tuinen en bomen zijn hier in de minderheid. Geen heggenmusbuurtje !

De anti heggenmustuin

Het is duidelijk dat je nooit een populaire vogeltuin krijgt als je met één van de meest stompzinnige uitvindingen ooit, de bladblazer, de hele bladrijke en voedselrijke bodemlaag uit je tuin blaast. Het kan nog erger: de tegeltuin. Daar is voor insecten, vogels en andere soorten helemaal niets meer te vinden. Lekker onderhoudsvriendelijk, zo’n stenen woestijn. Sterkte alvast in de volgende droge hete zomer ! De laatste tijd is er veel aandacht geweest voor tegeltuinen. Er werd zelfs een top tien van de meeste betegelde steden gepubliceerd. Onze regio deed het heel goed ! Veel plaatsen met een tegelpercentage van meer 70%. Heggenmussen zul je er niet vinden……. Hooguit een verdwaalde steenloper …………… Of een steenmarter misschien ?

Nachtegaal ?

Het is altijd leuk om te kijken waar een vogelnaam vandaan komt. Daar is het “Verklarend en etymologisch Woordenboek van de Nederlandse Vogelnamen” voor. Over de Prunella Modularis vind je hier de niet verrassende tekst dat “…… het vogeltje qua kleur en grootte aan een mus herinnert en dat het zich in heggen ophoudt en over de kale grond loopt……”. Er wordt echter nog iets vermeld en dat is toch wel opvallend: In de 18e en 19e eeuw wordt de vogel Haag-Mosch genoemd, maar gebruiken de vogelaars van die tijd ook een andere naam: Bastaardnachtegaal. Daar moet een reden voor zijn geweest. Het etymologisch Woordenboek vermeldt dat de heggenmus vroeger deze ‘erenaam” kreeg vanwege zijn aangename zang. De toevoeging ‘bastaard ‘ moest er aan herinneren …”dat de heggenmuszang het tegen die van de ‘echte’ nachtegaal moest afleggen…..”  Op Texel werd met bastaardnachtegaal een heel andere vogel bedoeld: de spotvogel. Dat lijkt veel logischer als je de deuntjes van deze drie vogels met elkaar vergelijkt. De heggenmus zal dit songfestival nooit winnen…….

Heggenmus in voorjaarszonnetje

Zang heggenmus

Zang nachtegaal

Zang spotvogel

Stille wateren en diepe gronden…….. 

Je zou het van zo’n onopvallend en wat verlegen vogeltje niet verwachten, maar het sexleven van de heggenmus barst in het broedseizoen van de intriges. Vreemdgaan, stalken, triootjes, verwaarlozing van het nageslacht, in de wereld van de heggenmussen zijn ze de schaamte allang voorbij.

Soms laat de heggenmus zich in alle rust fotograferen

 

Posted in Fauna | Tagged , | Leave a comment

Val niet in Het Zwarte Gat

Het Zwarte Gat op een wat mistroostige dag in november

Het Zwarte Gat. Vraag een aantal mensen om snel te reageren en je krijgt antwoorden als ” Dat is een donker gebied in de ruimte” of ” Binnenkort ga ik met pensioen, ik hoop niet dat ik daarin val”  In de omgeving van  Zuidwolde is het mogelijk dat je deze antwoorden krijgt “Ja, daar wandel ik vaak” of “Heeft dat niet iets met de moord op Mina Koes te maken?” Deze tekst gaat natuurlijk niet over het heelal, of een depressieve periode, maar over een kleine natuurgebied gelegen in de driehoek tussen het Drentse Zuidwolde, Linde en Kerkenveld, op de flanken van het Reestdal.

De wandelroute Het Zwarte Gat is gemarkeerd

Echt veel uitstraling heeft de naam van dit natuurgebiedje niet, maar dat hoeft geen reden te zijn om dit reservaat van Het Drentse Landschap te mijden. Je kunt hier namelijk een hele leuke wandeling maken. De route is uitgezet door beheerder Het Drentse Landschap, is met paarse koppen gemarkeerd en is ongeveer 5 kilometer lang. De route loopt langs de oevers van Het Zwarte Gat, gaat door slagen (langgerekte bospercelen),passeert strak boerenland, slingert over stukjes heide en  doet de nieuwe natuurvriendelijke oevers van de Vogelzangsche Wijk aan.

Vanuit de lucht gezien ligt de plas met het donkere water zoals zoveel andere natuurgebieden in ons land : ingeklemd in het grootschalige intensief bewerkte agrarische landschap. Vanuit een bepaalde hoek heeft de plas de vorm van een konijnenkop, maar dan moet je wel veel fantasie  hebben.

Het Zwarte Gat als natuureilandje in agrarisch gebied

Is het een pingo ?

Wat is het nou eigenlijk ?  Een zandafgraving, een veengat, een pingo of toch een  uitblazingskom uit de laatste ijstijd ? Kuierend langs de oevers van Het Zwarte Gat zal het  de meeste wandelaars niet bezig houden. Dat is jammer, want het is altijd interessant om

De gele pijl geeft de ligging van het Zwarte Gat aan rond 1900.

je te verdiepen in het ontstaan van een landschap. Een website die je een prachtig overzicht geeft over de landschapsontwikkeling van de laatste 200 jaar is topotijdreis.nl. Kijk je naar de omgeving van Zuidwolde , dan valt iets bijzonders op. Op de oudste kaarten, in de periode 1820 tot 1920, ontbreekt Het Zwarte Gat, net als het veenbeekje De Egge. Op kaarten na 1900 is het Zwarte Gat wel ingetekend. De kaartenmakers uit de 19e eeuw zullen niet alle details hebben weergeven. Zo interessant waren die uitgestrekte en moeilijk begaanbare veenmoerassen waarschijnlijk ook niet. Blinde vlekken op de kaart. De topografische kaarten uit het begin van de 20ste eeuw zagen er al heel anders uit. Zo is oostelijk van Het Zwarte Gat het beekdalletje van de Egge te zien. Dit veenbeekje stond in verbinding met de Reest en voerde overtollig water uit de hoogvenen af.

Smal oud paadje over de heide langs Het Zwarte Gat. Liep Mina Koes hier ooit ?

Wat tijdens een wandeling rondom het ven opvalt is de hoge wal die Het Zwarte Gat omringt. Dat zou kunnen betekenen dat deze plek is ontstaan uit een pingo. Er is echter ook een andere theorie. Het Zwarte Gat is in de laatste ijstijd ontstaan als uitblazingskom. Zandwinning speelt hier geen rol, er zal vast wel naar veen zijn gegraven. In ieder geval ligt Het Zwarte Gat al heel lang in het Schottersveld, al komt het ven niet op oude kaarten voor.

Egge

Vroeger, zo rond het eind van de 19e eeuw, zag het landschap ten zuidoosten van Zuidwolde er heel anders uit. Zoals nog op veel meer plekken: uitgestrekte heidevelden met vennetjes en kleine beekjes. Het moet een mooi, maar verlaten landschap zijn geweest. Het veenloopje de Egge (net als de Reest een veenbeek) kabbelde door de grote stille heide. Smalle voetpaden doorkruisten de natte veengebieden. Als het schemerig werd moest je er niet zijn. Buiten de paadjes was het moeras meedogenloos  als je er in
terecht kwam. En niemand in de buurt die je kon helpen. Ten zuiden (Vuile Riete) en ten oosten (Schottershuizen) waren de ontginningen al in volle gang en rond 1910 ging ook hier de schop de grond in. De Egge verdween uit het landschap en de nieuw gegraven Vogelzangsche Wijk moest het water afvoeren.

Landbouw grenst aan de lange bospercelen

Slagen

Aan weerszijden van het kleine beekje de Egge werd het veen ontgonnen. Dit gebeurde in lange van oost naar west gelegen stroken met daar tussenin sloten. Het water kon zo makkelijker worden afgevoerd. Hier en daar sloeg men een strook over, omdat de grond er

In de langgerekte bospercelen komen veel boomsoorten voor.

te nat werd of omdat er een smal voetpad liep. De weinige paden die er waren konden niet gemist worden. Deze lange stroken, ze werden slagen genoemd, liet men met rust. Heide of bos kon zich hier ontwikkelen. In het zuidelijke deel van de wandelroute loop je door zo’n slag. Het is nu een langgerekt bosperceel met verrassende hoekjes. Geen saaie monocultuur, maar een echt natuurbos. Kenners spreken hier van een gaaf eiken-berkenbos, maar een beetje bomenkenner telt hier over een paar honderd meter behalve eik en berk ook nog lijsterbes, krent, vuilboom, vlier, grove den, vogelkers, hulst, meidoorn, brem en wilg. Het bosje is erg vogelrijk. Dood hout mag hier blijven liggen ,het bos wordt er alleen maar gevarieerder van. Het zandpad dat er doorheen slingert is oud, het liep vroeger van Schottershuizen richting Dedemsvaart. Pas als je voorbij “De Steen” komt realiseer je dat langs dit zandpad, dat toen nog door het vlakke veld liep, een vreselijke gebeurtenis plaats vond…..

Herinneringssteen aan de moord op Mina Koes. Het landschap zag er toen heel anders uit.

Mina Koes

In 1881 liep de 31 jarige Miena Koes over het eerder genoemde zandpad richting het huis van haar ouders. Ze werkte als meid op Schotterhuizen en was op weg naar De Tippe. Ze had een bedrag van 34 stuivers bij zich. Jammer voor Mina, maar ze was op het verkeerde moment op de verkeerde plek. Op het Schottersveld, vlak in de buurt van een veenplas (waarschijnlijk Het Zwarte Gat) liep ze Remmelt van der Hulst tegen het lijf. Ze waren geen onbekenden van elkaar. Remmelt wilde geld, maar kreeg het niet. Hij sneed Mina de keel door en beroofde haar van haar geld en wat sieraden. Pas twee jaar later biechtte Remmelt de brute moord op. Langs het zandpad ligt een eenvoudig monument als herinnering aan dit drama: een steen met daarop de initialen MK. Voor de steen is paneeltje geplaatst met daarop de tekst van een lied over Mina Koes.

bron: dvhn

Theaterstuk vlak bij plaats delict 

In het vroege voorjaar 2020 vlogen ze als zoete broodjes over de toonbank: kaartjes voor het veldtheaterstuk Mina Koes, de moord bij Het Zwarte Gat.  Dat was wel te verwachten, de voorstelling vindt plaats op locatie, met Het Zwarte Gat als achtergrond. Ook de aanvangstijd is interessant: vlak voordat de schemering invalt. Het zou allemaal gaan gebeuren in de tweede helft van augustus. Zou……… Corona werd ook hier de spelbreker. Nu maar hopen dat het allemaal doorgaat in de maand augustus 2021.

De werkgroep Het Zwarte Gat houdt het gebied open

Zwart water

De directe omgeving van het Zwarte Gat wordt begraasd door Schotse Hooglanders. Ze zorgen voor de begrazing van dit gebied. De heide blijft open en de solitaire eiken die hier staan krijgen de kans om zich verder te ontwikkelen. Het landschap heeft hier een wat parkachtige uitstraling. Er is geen reden om bang voor de koeien te zijn. Ze hebben nog wel eens de neiging om precies op het smalle voetpad te gaan staan of liggen, maar je kunt er gewoon om heen lopen, ze doen niets. Het water van het ven is erg donker. Dat komt bij veenplassen vaker voor. Daar kijk je donker in. De bodem bestaat dan ook niet uit alleen zand, maar ook uit veen.  En daaronder weer een ondoordringbare laag keileem, dat er voor zorgt dat er altijd water in het ven staat.

De Vogelzangsche Wijk krijgt over 10 kilometer natuurvriendelijke oevers

Vogelzangsche Wijk als ecologische verbindingszone

Zo ongeveer waar vroeger de Egge stroomde, loopt nu de Vogelzangsche Wijk. Het vrijwel kaarsrechte en vier kilometer lange kanaal brengt het overtollige water naar de Reestvervangende Leiding .Net als op zoveel andere locaties in Drenthe werd hier een beekje rechtgetrokken, kwamen er stuwen en gemaaltjes en werd de mens baas over de waterstand. Hoeveel van die kleine waterloopjes  zijn er in de vorige eeuw van de kaart

profiel natuuroevers Vogelzangsche Wijk. Bron: Het Drentse Landschap

geveegd? De tranen springen je in de ogen als je naar oude kaarten kijkt. Wat is er veel moois verdwenen, maar ja alles in de geest van dit tijd. Toen gaf men miljoenen uit om beekdalen om zeep te brengen, nu wordt er veel geld uitgegeven om beekdalen weer te herstellen. In 2020 is  gestart met het natuurvriendelijk maken van de oevers van de Vogelzangsche Wijk over een afstand van maar liefst 10 kilometer. Poelen worden aangelegd, de wijk wordt op een aantal plekken ondieper gemaakt en er worden faunapassages gerealiseerd. Zo ontstaat een deel van de ecologische verbinding tussen Het Drentse plateau en de Sallandse Heuvelrug.

gele kwikstaart

Boerenland 

Een kleine deel van de gemarkeerde wandelroute loopt door het agrarisch landschap.  Ook dit strakke land heeft zijn schoonheid. Kaarsrechte sloten, gewassen strak in rijen gezaaid en een horizon erg ver weg. Met een Hollandse Ruysdael-lucht er bij en het plaatje is compleet. Ook voor de vogelaar is het hier goed wandelen. Tapuit en gele kwikstaart laten zich regelmatig zien.

 

Posted in De mooiste plekjes | Tagged , , , | 1 Comment

Beekmoeras Geeserstroom, wandelparadijs vol onbedoelde natuur

Houtwallen en hooilandje in het beekdal van de Geeserstroom

 

Eén van de mooiste wandelgebieden in Drenthe is het beekdal van de Geeserstroom. Je vindt dit beekdal in de driehoek tussen de dorpen Gees, Nieuw-Balinge en Meppen. Via het Wandelnetwerk Drenthe kun je er een heerlijke kuiertocht maken. Je waant je honderd jaar terug in de tijd. Tijdens een tocht door het gebied kom je een landschap tegen met oude houtwallen, pingo’s, veengaten, hooilandjes, heide, bossen, moerasjes en natuurlijk een slingerende beek, die zich soms even laat zien. Het Drenthe van rond 1900 ! Van al die mooie beekdalen die Drenthe heeft gekend, zijn er nog maar heel weinig over. Heel veel moois werd rücksichtsloos aan de kant geschoven en het land werd verkaveld. Er waren maar weinig mensen die zich daar toen druk over maakten. Maar dat is van alle tijden.

De rechtgetrokken Geeserstroom liep door de Bergstukken, vlak langs de motte De Klinkenberg

Verkaveling ging niet door 

Tussen 1927 en 1970 werd het hele beeksysteem van de Geeserstroom genormaliseerd ( rechtgetrokken) en op kanalen en vaarten aangesloten.  In de jaren ’60 moest ook het hele beekdal op de schop. Het streven was een “doelmatige verkaveling“. Lees: “Alles wegschuiven en het land opnieuw praktisch indelen”.  Echter… het kwam er niet van. De Natuurbeschermingsraad ( een soort adviescollege voor de overheid in die tijd) stond lijnrecht tegenover de verkavelingsplannen. Bovendien nam de waardering voor oude landschappen in die tijd toe.  Uiteindelijk ontsprong het beekdallandschap van de Geeserstroom  de dans en de hooilandjes, singels en houtwallen bleven gespaard. Het beekdal werd  relatienotagebied.  Die toekenning bleek de redding van het oude landschap rond Gees. Uiteindelijk zagen allerlei instanties  de ecologische en cultuurhistorische waarde van het beekdal in en werden allerlei plannen gemaakt om het gebied verder te ontwikkelen.

aanleg waterberging Mepper Hooilanden augustus 2007

Mepper Hooilanden

We zijn nu een flink aantal jaren verder en er is veel gebeurd. In 2006 werd de stilte in het landschap verbroken door het geluid van shovels en af en aanrijdende vrachtwagens. Het brongebied van de Geeserstoom, de Mepper Hooilanden ( 40 ha) , werd afgegraven. De

Mepper Hooilanden december 2007

bedoeling was om er een “verlandingsvegetatie” van te maken. Een soort moeras met veenvorming dus, maar de laagte stroomde vol met (kwel)water en bleek uiteindelijk veel dieper dan gepland. Het gebied bleef open en nat. Het ontwikkelde zich als heel snel tot een belangrijke pleisterplaats voor doortrekkende en overwinterende watervogels. Al gauw stond het in kringen van vogelaars bekend als vogelparadijs waar je de mooiste dingen kon zien. De laatste paar jaar is de interesse voor die natte hooilanden behoorlijk teruggelopen, maar daar over later meer.

Wilde zwanen overwinteren in de Mepper Hooilanden als het er nat is

Waterberging

In het begin van deze 21 ste eeuw hebben de waterschappen grote zorgen. Extreme neerslag in het najaar van 1998  was de oorzaak. De bakken water die toen van boven kwamen leverde een behoorlijk trauma op. Dit mocht niet weer uit de hand lopen!  In

In de bovenloop van een beekdal wordt water langer vastgehouden

Drenthe zijn het de lager gelegen randen van de provincie die het water moeten verwerken. Drenthe kun je vergelijken met een omgekeerd bord. Hoog in het midden, laag in de randen. De oplossing ?  In extreem natte situaties het water niet direct afvoeren, maar juist langer vast houden in de boven-en middenloop van het beekdal. Maar ja, dan moest er nog wel het een en ander gebeuren. Het beekdal rondom Gees mocht dan landschappelijk nog redelijk in tact zijn, het was zestig jaar terug helemaal ingericht om het water zo snel mogelijk kwijt te raken:  de voormalige beek was niet meer dan een rechte afwateringssloot, talloze greppels waren gegraven met uiteindelijk aansluitingen op kanalen en vaarten. Weg met dat water !

De hooilandjes langs de beek met een vegetatie van riet en pitrus

Infopanelen

Er was dus werk aan de winkel ! Infopanelen aan de randen van het beekdal vertellen over de plannen van het beekherstel: ” …………… een landschap gaat het worden met een bijzondere natuur: meanderende beken, moerassen, bloemrijke graslanden, hier en daar een netwerk van houtsingels en vooral veel open landschap. En natuurlijk met de daarbij horende flora en fauna”. Zwervend door het beekdal kom je anno 2020 al snel tot de

Panelen geven info over het beekdal

conclusie dat de informatie op het paneel geen luchtfietserij is. Het beekdal is prachtig. Je realiseert je nauwelijks dat de plannen met het gebied lang niet allemaal zijn gerealiseerd.  Twintig poelen zouden worden gegraven, ze kwamen er niet. Maar liefst 10 kilometer aan houtsingels moesten het beekdal aantrekkelijker kwamen, ze werden helaas niet aangeplant. Dat de Mepper Hooilanden zouden veranderen in een watervlakte had ook niemand voorzien. Toch kun je zeggen dat de belangrijkste doelstelling ( vernatting en waterberging) werd gehaald. Al  zal niet iedereen dit beamen…

Oude en nieuwe loop 

Honderd jaar geleden slingerde de Geeserstoom zich door het Drentse land, maar deed dat op een andere locatie dan nu. Op topografische kaarten van begin 20ste eeuw is te zien dat het loopje als Marsstroom begint in de natte hooilanden ten noorden van het dorp Gees.

Geeserstroom anno 2020

Als Geeserstroom en Loodiep meandert de beek  zuidwaarts richting Het Drents Kanaal. ( Verlengde Hoogeveensche Vaart). Halverwege de vorige eeuw is de beek gekanaliseerd. Deze afwateringssloot ( meer was het niet) liep aan de oostkant van motte De Klinkerberg. Tijdens de up-date van het beekdal werd de rechtgetrokken beek dichtgegooid en een nieuwe Geeserstroom gegraven. Dit beekje kwam aan de westkant van De Klinkerberg te liggen. Op de website topotijdreis kun je de ontwikkelingen van het beekdal over de periode 8015 tot nu  goed volgen.

Het beekdal werd na afronding van het project al gauw natter ( 2007)

Onbedoelde natuur 

Zoals eerder opgemerkt werden niet alle streefdoelen in het project beekherstel gehaald. Sterker nog, het beekdal ontwikkelde zich totaal anders dan de bedoeling was. Om een voorbeeld te noemen: langs de beek zouden hooilandjes zich ontwikkelen tot extensief beheerde bloemrijke graslanden. Het liep echter anders. Langs de beek kwam een kletsnatte moerasvegetatie van riet en pitrus tot ontwikkeling, mogelijk als gevolg van te veel fosfaat in de bodem. Hierdoor werd op veel plaatsen de mooie meanderende beek aan het oog onttrokken. Lopend door het beekdal vraag je je soms  af ” Waar stroomt die Geeserstroom eigenlijk ? Het landschap is overigens te mooi om je daar echt druk over te maken.

Veel bomen gingen door de vernatting dood. Toch verrijking van natuur.

Dode bomen 

Wat vooral opvalt in het beekdal zijn de vele dode bomen. Dat zal niet de bedoeling geweest zijn. Door de geslaagde vernatting ( belangrijke doelstelling van het project)  van het gebied kwamen veel bomen met hun wortels onder water te staan. Het beekdal hield

De grote zilverreiger voelde zich al snel in het natte beekdal thuis

veel meer water vast dan verwacht. Op mistige dagen zorgen al die wegrottende bomen voor een mystiek sfeertje. Vogels gebruiken de dode staketsels graag als uitkijkpost. Over vogels gesproken. Het kletsnatte beekdal zorgde ook hier voor grote verassingen. Broedgevallen van typische moerasbewoners als roerdomp, waterral en porseleinhoen in het stille waterbergingsgebied de Roonboom. Wie had dat ooit gedacht ?  Veel prachtige onbedoelde natuur. En vooral natte natuur. Prachtig toch ? Zeker, maar niet iedereen was er blij mee………………………

Niet iedereen was blij met een kletsnat beekdal

Natte voeten en droge zomers 

Na de oplevering van het herstelproject begon hier en daar het gemopper. Boeren klaagden over een te hoge grondwaterstand. Sommige wandelpaden bleken onbegaanbaar, vlonderpaden kwamen onder water te staan. Archeologische monumenten zouden voor recreanten nauwelijks bereikbaar zijn. Natte kruipruimtes in de buurt. En er waren meer muggen dan anders.  Veel mensen in de omgeving hadden een heel ander beekdal voor ogen. In ieder geval geen moeras. Waar zijn de weidevogels ? En de orchideeën ? Onrust rondom de Geeserstroom. Belangengroepen kwam bij elkaar. Boeren, burgers, politici en beheerders. Waterschap Vechtstromen besloot in 2016  een deel van de beek uit te diepen om zodoende meer water te kunnen afvoeren. Met succes, want het beekdal liep min of meer leeg. En toen….. toen kwam de droge zomer van 2018. En van 2019. En ook in de zomer van 2020 viel weinig water. Het natte ecosysteem kreeg een knauw. De moerasvogels verdwenen, de watervlakte van de Mepperhooilanden viel droog. Duizenden trekvogels moesten op zoek naar een ander rust- en foerageergebied.

Ontwikkeling elzenbroekbos Reestdal. Is dit de oplossing bij de Geeserstroom ?

In de media

De problematiek van de Geeserstroom kreeg veel aandacht in de media. Ongeruste natuurliefhebbers richtten de werkgroep “Vrienden van de Geeserstroom” op en zochten de publiciteit. Met succes. Regionale kranten, zoals de Coevorder Courant  en het Dagblad van het Noorden wisten het beekdal ook te vinden. Berichtgeving over een beekdal dat eerste te droog, toen te nat en toen weer te droog was. Is er ondanks de meningsverschillen over het beheer van het gebied, nu een definitieve oplossing waarin iedereen zich kan vinden ? Nee. De “Vrienden van de Geeserstroom” denken meer water te kunnen vasthouden door langs de beek een elzenbroekbos te ontwikkelen.

 

Geen soldaten, maar schapen op de motte De Klinkenberg

De motte Klinkenberg

Er is in het verleden veel gebeurd rondom Gees. Het dorp Gees is al honderden jaren oud en ook in de omgeving is veel te zien. Een mooi voorbeeld van zo’n bezienswaardigheid is De Klinkenberg. Dit is het restant van een motte. Een motte is een  geheel of gedeeltelijk kunstmatig opgeworpen heuvel met een regelmatige vorm, vaak omgeven door een natte of droge gracht. Zevenhonderd jaar geleden stonden vlak buiten Gees twee enorme heuvels. Op de hoogste heuvel stond een mottekasteel, op de andere een voorburcht. Beide heuvels waren omgeven door een gracht. De heuvel van de voorburcht werd in de jaren dertig geheel afgegraven voor de zandwinning. Van de hoofdburcht is de heuvel nog gedeeltelijk te bewonderen.  Een informatiepaneel geeft veel leuke bijzonderheden over de geschiedenis van motte de Klinkenberg. In Drenthe zijn nog vier locaties van mottekastelen bekend.

Wandelroute door het beekdal van de Geeserstroom

Wandelroute 

Het stroomgebied van de Geeserstroom en de nabije omgeving is erg geschikt voor een mooie wandeling of fietstocht. Wandelen is de beste manier om de sfeer in het beekdal te proeven. Via het Wandelnetwerk Drenthe heb ik een wandeling bedacht waarbij je het beekmoeras zo dicht mogelijk passeert. Het is een route van 16.2 kilometer. De start is knooppunt 10, vlak bij Zwinderen. De route is erg gevarieerd. Iets inkorten kan. Dit is de volgorde van de knooppunten:

Op deze route kom je geen horeca tegen.

Start: knooppunt 10-28-29-30-31-32-56-54-53-42-43-35-40-49-25-26-29 ( inkorten kan hier)- 09-08-07 (Gees) -05-terug bij 10. Veel wandelplezier ! 

 

Informatie

Het inrichtingsplan Geeserstroom is tot stand gekomen door samenwerking van waterschap Vechtstromen , Staatsbosbeheer en Dienst Landelijk Gebied Drenthe. Wil je meer lezen over dit gebied ? Tijdens het schrijven van dit artikel heb ik o.a. de volgende bronnen gebruikt.

Natuurontwikkeling landschap historisch bekeken ( RUG )

Herinrichting Geeserstroom  ( Alterra) 

Waarnemingen flora en fauna 

 

 

Posted in Andere beekdalen, Natuur | Tagged , , , , , , , , | 2 Comments

Zeldzame rand van heide naar hooiland

Unieke overgang van heide in hooiland op De Wildenberg

Wel eens gehoord van randnatuur ? Daarmee worden flora en fauna bedoeld op plekken waar het ene landschapstype overgaat in het andere. In goed bewaard gebleven beekdallandschappen komen die overgangen nog voor. De overgang van een houtwal in bloemrijk grasland is daar een mooi voorbeeld van. Of braamstruweel op de randen van de heide. De oever van de beek is ook zo’n rand. Bloemrijke akkerranden en begroeide esranden zijn vallen ook onder die categorie. En wat denk je van wegbermen ? Of een meidoornhaag?  Van natuurranden is bekend dat ze barsten van het leven. Vaak zijn ze voedselrijk en bieden bescherming. Randnatuur kan een grote bijdrage leveren aan het herstel van onze tanende biodiversiteit. De aanleg ervan kost bijna niks.

Randnatuur op Rabbinge Reestdal

Miljarden subsidie en veel is en blijft weg

Dat het in ons land vrij treurig is gesteld met flora en fauna is wel bekend. Wat wil je ook met meer dan 17 miljoen mensen in zo’n klein  landje. Infrastructuur, bedrijventerreinen, nieuwbouw, noem maar op. Het kost allemaal (groene) ruimte. “In 20 jaar tijd is er in Nederland per saldo 59,2 duizend hectare bij gekomen voor wonen, werken en infrastructuur. Bijna 90 procent hiervan is nieuw woon- en werkterrein. ” ( bron: CBS) Bijna 60.000 ha ! Dat is qua oppervlakte groter  dan de Noord O0st Polder. Maar aan de andere kant: van onze bodem is 16% bebouwd. Het allergrootste deel van Nederland is

Het moderne agrarische landschap

landbouwgrond. (meer dan 60%) Voornamelijk intensief in gebruik. Hier wordt agrarische ‘topsport’ bedreven. Het aantal enthousiaste toeschouwers neemt steeds verder af. Er wordt namelijk geproduceerd voor de hele wereld. Melk, bloembollen, aardappelen en nog veel meer. Alles draait dus om productie. Het land is er helemaal op ingericht. Strak, kaal, droog en weinig variatie.  De tol die we er voor betalen is erg hoog. Van de boerennatuur van vroeger is namelijk weinig meer over. Randnatuur is er nauwelijks meer. Het moderne boerenland is een dood en saai landschap. Steeds meer mensen hebben genoeg van die ecologische woestijnen. Nederlandse boeren ontvingen de afgelopen zes jaar bijna 2 miljard euro voor vergroening.  Fiets door het agrarische landschap en je ziet wat er met deze bak subsidie is gebeurd. Vrijwel niets. Waar is dat geld gebleven ?

Herstel beekdal van de Regge

Voor de grote ontginningen

Hoe zag dat landschap eruit voordat de grote ontginningen begonnen ( eind 19e ,eerste helft 20ste eeuw) ? Onderstaande kaart geeft het antwoord. Het is een topografische kaart van de omgeving van Wijster (Drenthe). De kaart laat een stukje Drenthe rond 1900 zien. Met een beetje zoeken vind je het beekdal van het Oude Diep. Het landschap van zo’n honderd jaar geleden is voor veel natuurbeschermingsorganisaties het landschap dat ze graag terug zien. Een soort streefmodel. Het Reestdal is er een voorbeeld van. Door Landschap Overijssel en Het Drentse Landschap wordt dit kleinschalige beekdallandschap beheerd zoals de boeren dat vroeger ook deden. Andere beekdalen worden, voor zover dat kan, weer in oude glorie hersteld. Op veel  locaties meanderen weer beken door het landschap en zijn landschapselementen als houtwallen, bosjes en poelen weer terug in het landschap. Met dank aan de klimaatverandering. Er moest waterberging worden gerealiseerd.

Midden Drenthe rond 1900 (bron: Historische atlas provincie Drenthe)

Wat vertelt de kaart uit 1900 ?

De groene gebieden zijn de stroomdalen. Houtwallen die loodrecht op de beek zijn geplant zorgen voor afscheiding. Ieder zijn eigen hooilandje. De beekdalen liggen als groene oases in uitgestrekte heide en veengebieden. Houtsingels vormen de rand tussen de hooilanden en de heide. Op veel plekken in de hei liggen verraderlijke moerassen en veentjes. Er is nog veel reliëf in het open landschap. Zandwegen zorgen voor verbindingen tussen de dorpen. De witte vlakken aan de rand van de dorpen zijn essen. Wat een prachtig landschap was dat !

Midden Drenthe omgeving Wijster 2020

Wat vertelt de foto uit 2020 ?

De foto ( bron: Google Earth) laat hetzelfde Drenthe zien als op de oude kaart uit 1900. De paarse heidevlaktes zijn allemaal verdwenen. Net als de beekdalen met hun visgraatstructuur van houtwallen. In plaats van kleine loopjes (beken) zijn er kanalen gegraven die overtollig water moeten afvoeren. Wat opvalt is een groot gebied van bossen en waterpartijen oostelijk van Wijster. Dat is Landgoed De Vossenberg. In 1918 werd hier een ontginningslandgoed gesticht van waaruit de woeste natuur in cultuur werd gebracht. Nu is het een prachtig natuurgebied in beheer bij Het Drentse Landschap. Kijkend naar  de foto van nu is wel duidelijk dat alle overgangen van heide naar hooiland verdwenen zijn. Niet alleen hier. Bijna overal in Nederland zijn de unieke randen tussen beekdal en de heide op de flanken verdwenen. Behalve ………………………. in  het Reestdal.

Situatie Wildenberg rond 1900

Unieke overgang aan de rand van De Wildenberg

Lopende langs de rand van de Wildenberg realiseer je je niet dat hier bijna sprake is van een ecologisch monument. Hier ontmoeten twee verschillende landschappen elkaar. Het laatste stukje heide van wat ooit het uitgestrekte Nolderveld was, het is er gelukkig nog. Net als de meanderende Reest en de natte hooilandjes. Hier komt het allemaal bij elkaar. Bijna nergens in ons land kom je zo’n overgang nog tegen. De rand wordt gevormd door een houtwal. Vroeger werden aan de randen van de heide houtwallen en houtsingels aangelegd om de schapen tegen te houden. Vanuit het hoger gelegen heideveld heb je een prachtig uitzicht over de hooilanden in  het beekdal van de Reest. Wat een plek !

Uitzicht op hooilanden bij de Wlldenberg

 

Posted in landschapselementen, Vroeger en nu | Leave a comment

Het Oude Diep: beekdal aan de voet van de Drentse Alpen

beekdal Oude Diep

Net als van onze beekdallandschappen is er van het oude boerenlandschap niet veel meer over. Dat landschap is een soort bedrijventerrein geworden. Grootschalig en ingericht als productieveld voor de wereldmarkt. Kleinschalige landschapselementen moesten wijken voor de massaproductie van o.a. turbogras, mais, uien, bloembollen en aardappelen. Elke m2 lijkt benut. Houtsingels, bosjes, ruige overhoekjes, rietkragen, greppels, veel is weg. “Vijftig jaar geleden was het een groot plezier om door het Nederlandse boerenland te fietsen. Het zat vol met weidevogels en bloemen. Als ik nu naar het landschap kijk dan voel ik een diepe pijn”, zegt hoogleraar natuurbeheer Frank Berendse. “Het zijn eigenlijk dode landschappen  geworden.”

Het is triest dat we in onze taal dit woord kennen: Landschapspijn.

De haas voelt zich in het agrarisch land niet meer thuis

Rode Lijst 2020 

Het is geen toeval dat vooral zoogdieren in agrarisch gebied het moeilijk hebben: de ‘boerenlandzoogdieren’. Elf van de zestien meest bedreigde soorten in Nederland leven in dit gebied. ( Rode Lijst november 2020)  Zo’n 60% van ons oppervlakte is agrarisch gebied. Veel natuurgebieden liggen als eilandjes ( postzegelnatuur) in dat intensief bewerkte boerenland. Natuurbeschermingsorganisaties doen veel moeite om de biodiversiteit op peil te houden. Het is nog maar de vraag of dat dé oplossing is. We laten namelijk een enorme kans liggen. De achteruitgang van onze flora en fauna moet je stoppen op de plekken waar het probleem het grootst is.  Frank Remerie, initiatiefnemer van  de coöperatie Land van Ons heeft daar een duidelijk mening over. Het herstel van onze biodiversiteit moet vooral beginnen  op het boerenland. Veel boeren willen best anders en werken mét de natuur.  Herstel van de boerenlandnatuur ( terug naar vroeger is niet realistisch, maar moderne landbouw gekoppeld aan natuurherstel is deels best mogelijk) ) is noodzakelijk. Of dat ook gebeurt hangt niet alleen van de boer af. De meeste macht ligt bij de consument. Als die massaal gaat kiezen voor biologische of duurzame  producten en bereid is om er veel meer voor te betalen krijgen boeren een eerlijke beloning voor hun werk. Voorlopig is dat nog  toekomstmuziek.

Genormaliseerde beek

Herstel van het oude beekdallandschap

Om van je landschapspijn af te komen is het goed om  je ontspanning te zoeken in oude cultuurlandschappen. Dat kunnen oude bossen zijn, zandverstuivingen, duinen of mooie heidevelden. Of het neusje van de zalm:  onaangetaste beekdalen, al hebben we daar niet zo veel meer van. Allemaal gebieden met een eigen flora en fauna.

Tot halverwege de vorige eeuw zijn veel van deze landschappen ‘gemoderniseerd’.  Veel beken werden  ‘genormaliseerd’. Dat is een ander woord voor vernield , maar dat zag men toen anders. Behalve de beken verdween ook het unieke landschap er om heen. Houtwallen, bosjes, vennetjes, mooie slootjes, hooilandjes, het werd allemaal weggeschoven en opgeruimd. Wat overbleef was een kaal nieuw ingedeeld landschap met een rechte sloot, die slechts één taak had: het water zo snel mogelijk afvoeren. Dat landschap zie je bijna overal om je heen.

Op een aantal locaties stroomt het Oude Diep nog als een afvoerkanaaltje door het uitgeklede landschap.

We zijn nu decennia verder en we denken anders. Voor zover mogelijk willen we de beekdalen die de kaalslag hebben overleefd borgen en indien mogelijk herstellen. Het doel is tweeledig: meer kansen voor flora en fauna en waterberging. Een mooi voorbeeld van een hersteld beekdal zie je als je gaat wandelen bij een deel van het Oude Diep, vlak bij de grote afgedekte afvalbergen van Attero, ( voormalige VAM) vlak bij het Drentse Wijster. De bulten hebben een hoogte van meer dan 50 meter. Het zijn de Drentse Alpen.

Stroomgebied 

Het stroomgebied van het Oude Diep ligt tussen het Drentse Mantinge en Hoogeveen. Van de oorspronkelijke loop van de beek was niet veel meer over. Het Oude Diep was jaren een wat bochtige afwateringssloot, die uiteindelijk bij Echten in de Hoogeveense Vaart een

Beekdalherstel Oude Diep in 2006

stille dood stierf. Eind jaren 90 kreeg de overheid oog voor het belang van ecologische verbindingszones. Hierin zou beekherstel van het Oude Diep een belangrijke rol kunnen gaan spelen. Als de beek haar natuurlijke karakter terug kreeg en de schrale hooilanden en broekbossen weer terugkwamen, zou dit een prachtige verbindingszone vormen tussen zuidwest en midden Drenthe. Bij extreme wateroverlast zou het beekdal ook als waterberging kunnen functioneren. In het stroomgebied liggen prachtige natuurgebieden zoals de bossen rond Mantinge, de Boerenveense Plassen, Landgoed Vossenberg en de bossen bij Echten. In combinatie met een weer meanderende beek zou er een prachtig gebied ontstaan met nieuwe kansen voor flora en fauna, maar ook voor recreatie.

Hier word je blij van het landschap 

En… het gebeurde !  De kar werd getrokken door Het Drentse Landschap. Samen met

Wandelgids Loop van het Oude Diep

organisaties als Waterschap Drents Overijsselse Delta, Provincie Drenthe, Natuurmonumenten, gemeentes e.d. wordt het beekdal ingericht voor de toekomst. Pas in 2027 zijn de werkzaamheden afgerond. Een proces van meer dan 30 jaar ! Een bezoek aan het beekdal van Oude Diep bezorgt je  een soort landschapsvreugde. Je kunt er prachtig fietsen en wandelen, ook al is de beek niet overal bereikbaar. Wil je het onderste uit de kan?  Ga dan  De Loop van het Oude Diep wandelen. Dat is een langeafstandswandeling van bijna  120 kilometer. Dan krijg je echt een indruk  van de wedergeboorte van deze Drentse beek.

Uitzicht vanuit De Blinkerd

De bult op 

Een mooi wandelgebied binnen het beekdal De Zuidmaten ten zuiden van Drijber. Stichting Het Drents Landschap heeft hier een prachtige wandelroute uitgezet. Op de westflank van het beekdal liggen de Drentse Alpen. Hoge bergen van meer dan 50 meter hoog. Afgedekte afvalbulten zijn het, afgedekt met gras. Bulldozers zijn bezig om ze nog hoger te maken. De grote pijp van de Attero verbrandingsovens stoot een witte pluim uit. Wandelen in de buurt van een afvalverwerkingsbedrijf, is dat leuk ? Het is maar hoe je het bekijkt. Je mag de hoogte namelijk in. Op een hoogte van 56 meter staat de “De Blinkerd”, een futuristisch aandoende gebouwtje met informatie over het gebied en moderne afvalverwerking. Het gebouw is in 2001 geopend. Bij helder weer ligt Midden Drenthe aan je voeten. Voor de natuurliefhebber is het onder aan de berg interessant. Aan de voet van de afvalberg loopt de route langs een sloot die gegraven is om het water op te vangen dat van de bult naar beneden komt. De slootkanten zien er erg natuurlijk uit. Het water is erg helder en er komen veel soorten planten voor. ’s Zomers staat het paars van de kattenstaarten en orchideeën. Langs de oevers bloeien in het voorjaar gele primula’s.

Een voorde van stapstenen is onderdeel van de route

De Zuidmaten

Aan de andere kant van de asfaltweg stroomt het Oude Diep. Dit gebied heet De Zuidmaten. Het beekje meandert hier weer door het landschap. De wandelroute loopt een

Eiken en esdoorn is oude houtwal

stukje langs de oever van het Oude Diep, dwars door de natte hooilanden. In de maanden mei en juni staan deze graslanden vol met prachtige planten. Via een voorde van zwerfkeien wordt de beek overgestoken. Tijdens de ongeveer 5 kilometer lange wandeling is het bijna niet voor te stellen, dat op veel plaatsen een paar jaar geleden nog aardappelen werden verbouwd. En dan hebben we het niet eens over de vuilstort van de voormalige VAM , die op een bijzondere manier in het landschap is “weggewerkt”. Een mooi voorbeeld waaruit blijkt dat het maken van nieuwe natuur erg succesvol kan zijn.

 

 

Posted in Andere beekdalen, Natuur | Tagged , , , , | 1 Comment