De knobbelzwaan is kampioen grondelen en slobberen

Paartje knobbelzwanen op zoek naar voedsel

Grondelen ? Niet bepaald een werkwoord dat je veel gebruikt. Logisch ook, want mensen grondelen niet. Dat doen eenden en zwanen. De knobbelzwaan is er erg goed in. Wat grondelen is?  Op de kop in het water gaan staan om voedsel onder water te zoeken .De kop en de borst steken hierbij onder water, terwijl het achterste boven water steekt. Op de foto’s grondelen de zwanen niet. Dat hoeft ook niet, want het water is op deze plek ( Reestvervangende Leiding achter de Meeuwenplas) te ondiep. De kont hoeft dus niet omhoog.

Lekker slobberen, er is voedsel genoeg

Planteneters 

Knobbelzwanen eten vooral waterplanten. Ze zijn dol op waterpest, maar eten ook graag fonteinkruid,kranswieren, vederkruid en hoornblad. Als dit voedsel niet aanwezig is, gaan ze het land op en eten gras. Als de waterplanten aan de oppervlakte van het water groeien

knobbelzwaan

slobberen de zwanen ze met liefde naar binnen. Je ziet veel vaker dat knobbelzwanen de planten van de bodem halen. Ze steken dan hun kop onder water en bijten of breken de planten dan af. Is het water dieper, dan gaat de zwaan grondelen. Dat is een mooi gezicht. Als een zeilschip steekt het achterste deel van de zwaan dan uit het water omhoog. Soms zie je ze watertrappelen. Zo wordt modder en zand van wortels en wortelstokken afgespoeld. Meerkoeten blijven graag in de buurt van knobbelzwanen. Ze profiteren van plantendelen die ronddrijven op plekken waar zwanen foerageren.

Energie

Voedsel levert energie. Een knobbelzwaan van ongeveer tien kilo heeft veel voedsel nodig om warm te blijven. Vliegen kost veel meer energie. Elke dag moet een knobbelzwaan vier tot vijf kilo aan plantaardig materiaal naar binnen werken. Het grootste deel van dit voedsel bestaat uit water, dus veel energie haalt de vogel er niet uit.Het lange darmkanaal van de knobbelzwaan heeft veel moeite om de stevige celwanden van de planten te verteren. In de uitwerpselen kun je vaak nog zien welke planten de zwaan gegeten heeft. Er moet de hele dag dus gegeten worden om aan de benodigde energie te komen. Dit is een probleem voor vrijwel alle herbivoren. (planteneters)

Knobbelzwanen zijn o.a. te zien op Takkenhoogte/Meeuwenveen

 

 

 

 

Posted in Fauna | Tagged , | 1 Comment

De moeraswolfsklauw is geen blijvertje

moeraswolfsklauw komt vaak in groepen voor

De familie van de wolfsklauwen zit qua bouw een beetje simpel in elkaar. Bloemen hebben ze niet en zullen ze ook nooit krijgen. Het zijn namelijk sporenplanten, net als

liggende stengels moeraswolfsklauw

paardenstaarten, mossen en varens. Die bloeien nooit, ze verspreiden geen zaden, maar sporen. De blaadjes van wolfsklauwen zijn eenvoudig gebouwd: klein, smal en ze hebben slechts één nerf. De stengel is niet zoals bij paardenstaarten gedeeld, maar bestaat uit één geheel. Ondanks deze niet al te ingewikkelde bouw is het een erg interessante groep. Zo’n duizend soorten telt de familie, in Nederland vinden we hooguit vijf soorten. De moeraswolfsklauw is hier de meest algemene.

Kenmerken van wolfsklauwen

De soorten die we in Nederland vinden , op Takkenhoogte komt naast de moeraswolfsklauw ook de grote wolfsklauw voor, voelen zich erg thuis op zure,  vochtige kalkarme, licht humusrijke zandgrond. De hoofdstengel kruipt over de grond en vormt dan wortels. De zijstengels richten zich op. De blaadjes zijn naaldvormig, hebben een gave

In de herfst verspreidt de moeraswolfsklauw sporen

rand en staan in dichte rijen aan de stengel. Als dakpannetjes bedekken ze elkaar. In de nazomer gaat de moeraswolfsklauw sporen maken. Dat gebeurt boven in de stengel, daar worden sporendoosjes gevormd. Je kunt ze herkennen aan de lichtere kleur.De sporen worden met de wind meegenomen. Komt een spore op een gunstige plek, dan kan het nog wel een poosje duren voordat er een prothallium uit groeit. Dit is een (ondergronds en nagenoeg onvindbaar) voorstadium van de volwassen plant. Het prothallium vormt mannelijke en vrouwelijke orgaantjes en pas na de bevruchting ontstaat de volwassen plant die wij als wolfsklauw herkennen. Simpele familie ? Ja, wat bouw betreft wel, maar de voortplanting gaat op een hele moeilijke manier.

Bloem zonnedauw tussen stengels van de moeraswolfsklauw

Pionier

De moeraswolfsklauw is een pioniersplant. Juist bij deze wolfsklauw ontkiemt een spore snel, tenminste als de plek geschikt is. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van nieuwe natuur. Als landbouwgrond wordt omgezet in toekomstig heide ( Rabbingerveld bijvoorbeeld) ontstaan op het afgeschraapte gele zand kansen voor deze sporen. Al binnen een jaar zijn de eerste wolfsklauwtjes te zien. Als een volwassen plant in de nazomer/herfst sporen heeft gevormd sterft ie bijna helemaal af. Aan de voet van de rechtopstaande stengel vormen zich overwinterende knoppen die in het volgend jaar tot nieuwe planten uitgroeien. Zo kunnen moeraswolfsklauwen groene tapijten vormen en zijn ze makkelijk te vinden.

groene tapijten van moeraswolfsklauw: hoe lang nog ?

Slachtoffer van successie 

Zo’n frisgroene mat van moeraswolfklauw is een prachtig gezicht. Geniet er maar van, want de kans is groot dat ze er na een paar jaar niet meer staan. De boosdoener is een natuurlijk proces dat successie heet. Successie is een opeenvolging van plantengemeenschappen met als eind stadium het bos. Anders gezegd, je ziet eerst een kale vlakte en als je er jaren later weer komt is de vlakte bezig in een bos te veranderen. De planten die je als eerste op de kale zandvlakte tegenkomt zijn de pioniers. Deze verkenners blijven niet lang, want ze worden vrij snel verdrogen door andere vegetaties, zoals heide. De moeraswolfsklauw is daardoor geen blijvertje.

De klauw van de wolf ?

 

 

Posted in Flora | Tagged , | Leave a comment

Hopman en hopvrouw bloeien apart

De hop bloeit

De hop bloeit. Dat doe ie altijd vrij laat in de zomer. Nee, geen hopbellen, die komen later. Eerst moeten de hop bloeien en pas daarna kunnen de vrouwelijke bloemen uitgroeien tot de overbekende hopbellen. Hoe zit dat eigenlijk met de bloeiwijze van de hop ?

De hop is een erg goede klimplant

Eenslachtig en tweehuizig

De bloemen van de hop zijn mannelijk of vrouwelijk. De mannelijke bloemen hebben alleen meeldraden, de vrouwelijke een stamper. Veel bloemen hebben zowel mannelijke als vrouwelijke organen (tweeslachtig) maar dat geldt dus niet voor de bloemen van de hop. Die zijn eenslachtig. Je hebt mannelijke hoppen en vrouwelijke hoppen. De hopmannen hangen nu vol met geel/groene pluimen van honderden bloemetjes. De hopvrouwen bloeien wat minder opvallend, maar ook op deze plant komen erg veel bloemetjes voor, vaak wat hoger aan de plant. De hop is een tweehuizige plant, omdat de mannelijke en vrouwelijk bloemen op verschillende planten voorkomen. Tweehuizig komt veel vaker voor. De hulst is dat bijvoorbeeld ook. Er komen alleen rode bessen aan vrouwelijke hulsten. Het is mogelijk dat je tijdens een wandeling erg veel hop ziet groeien en dat dit allemaal mannetjes  zijn. Andersom kan ook. Wil je straks hopbellen plukken, dan moet je op zoek naar vrouwtjes hoppen. De hopbel groeit namelijk uit de vrouwelijke bloem.

De bloemen van de mannetjes hop

Mannelijke bloemen

De stuifmeelkorrels van de mannelijke bloemen worden door de wind verspreid. In grote groen/gele pluimen zie je op een afstand al dat de hop in bloei staat. Honderden bloemetjes zitten in zo’n pluim. Als je ze wat beter gaat bekijken zie je dat ze vijf kroonbladen en vijf meeldraden hebben. Ze bloeien ook niet allemaal tegelijk. In september zul je hier geen hopbellen aantreffen.

vrouwelijke bloem van de hop

Vrouwelijke bloemen

Ook deze bloemen hangen in pluimen aan de hop, maar ze vallen wat minder op. Vaak vind je ze ook wat hoger aan de plant. De bloemetjes lijken op bolletjes en zijn ook onopvallend lichtgroen. Uit deze bloemen ontstaan de hopbellen. Bestuiving en bevruchting is niet nodig om uit te groeien tot hopbellen. De bierindustrie gebruikt alleen vrouwelijke hopplanten die niet bestoven zijn.

Posted in Flora | Tagged , , | Leave a comment

Op Takkenhoogte is altijd wat te zien: visarend op jacht

biddende visarend

Een torenvalk bidt. Dat is de meeste mensen wel bekend. Een beetje gebruik maken van tegenwind en dan met gespreide staart en klapwiekend omlaag turen op zoek naar een

De visarend heeft geknikte vleugels

smakelijk hapje. Een visarend kan het ook. Je ziet het niet vaak, want een visarend is geen alledaagse verschijning.  De vogel  ‘bidt’ met zware vleugelslagen en duikt vanaf grote hoogte met vooruitgestoken poten in het water om vis te vangen. Visarenden zijn trekvogels en overwinteren in (tropisch) Afrika. Sinds 2016 broedt de visarend in Nederland, in de Biesbosch. Dit jaar kwam er een tweede broedpaar bij.

Vliegshow

Het natte deel van reservaat Takkenhoogte mag zich verheugen op de aanwezigheid van bijzondere vogels. Lepelaars laten zich regelmatig zien, aalscholvers en zilverreigers kom je er vaak tegen en heel soms een… visarend ! Vanmorgen was het genieten van een visarend die een complete vliegshow opvoerde. De vogel stond boven het water te bidden, dook twee keer met een grote plons het water in en zweefde na een poosje westwaarts weg. De meeste visarenden die je ziet zijn doortrekkende exemplaren. In augustus/september trekken Scandinavische exemplaren door ons land. Soms blijven ze een poosje op dezelfde plek.

Duikvlucht

Biodiversiteit neem toe

Dat het reservaat Meeuwenveen/Takkenhoogte zich ontwikkelt tot een bijzondere gebied met een boeiende flora en fauna is inmiddels wel bekend. De biodiversiteit is verrassend en zal in de komende jaren alleen maar toenemen.

Meer foto’s op de Facebookpagina van deze website

visrijke water van Takkenhoogte

Posted in Fauna | Tagged , | Leave a comment

Is dit het mooiste kerkenpad van Nederland ?

In Oud-Avereest stond in de dertiende eeuw al een houten kerkje. Gebouwd op een van de vele dekzandruggen in een drassig veenlandschap. Het was ook de tijd dat de flanken  van veenbeek de Reest bewoning kregen. Boerengezinnen probeerden in de ruigte een bestaan op te bouwen. Her en der ontstonden kleine buurtschappen, vaak niet meer dan twee drie boerenerven bij elkaar. Van een dorp was geen sprake. Daar was geen ruimte voor. Gevaarlijke veenmoerassen en wat smalle hogere dekzandruggen, meer was het niet. En de kerk ? Die was ver weg. Je moest soms uren lopen om er te komen. En dat was al lastig genoeg. Waar moest je langs ? Het  landschap liet een makkelijke wandeling niet toe. Het veen was verraderlijk. Er waren altijd wel droge plekken waar je langs kon. En de Reest was ook niet overal even diep. Zo ontstonden in de Middeleeuwen kleine zandpaden, vaak slingerend door het landschap, die de bevolking zondags naar de kerk leidden.

Kerkenpad begint achter de Reestkerk

Verbinding

Kerkenpaden zijn dus oude wandelpaden. Als een spin in een web, zo lag een kerkje midden in een netwerk van kleine paadjes. De kerk als bindmiddel. Niet alleen van paden, maar vooral voor mensen. Voor veel boerengezinnen moet de lange wandeling naar het Godshuis een uitje geweest zijn. Even onder de mensen. Even bijpraten. Misschien was de eredienst maar bijzaak.

Oude essen langs het kerkenpad

Verdwenen

Veel oude kerkenpaden zijn niet of nauwelijks meer in het landschap terug te vinden. Na de tweede wereldoorlog verdwenen ze door ruilverkaveling, uitbreiding van bedrijven, mechanisatie van de landbouw, maar vooral door een groot gebrek aan historisch besef in de jaren ’50 en ’60. Oude landschappen werd weggeschoven en bijna niemand maakte zich er druk over. Bovendien werden mensen steeds mobieler. Wandelen was geen noodzaak meer, met de auto of de fiets naar de kerk kon ook. En het wegennet werd uitgebreid. Nee, over modderige smalle paadjes naar de kerk was niet meer van die tijd. Zo keek bijna niemand meer om naar al die paadjes waarover eeuwenlang mensen naar de kerk liepen.

Uitzicht op hooilanden en boerderij De Wildenberg

Herstel

Na de jaren ’60 kwamen steeds meer mensen tot de conclusie dat er wel erg veel van dat prachtige kleinschalige Nederlandse landschap was verdwenen. Op meerdere plaatsen in ons land probeerden werkgroepen oude kerkenpaden te herstellen. En dat gebeurt nog steeds. Zo heeft Natuurvereniging Zuidwolde in 2000 een rol gespeeld bij het herstel en onderhoud van het kerkenpad tussen Den Kaat en Oud-Avereest. Nu  brengen kerkenpaden wandelaars in hogere sferen. Lopend door een oud cultuurlandschap op stille slingerende onverharde paadjes. Op wandelgebied is dat het mooiste wat er is.

Kijk uit! Wortelstronken van oude essen.

Het mooiste kerkenpad van ons land ?

Het bekendste kerkenpad van het Reestdal loopt van de Reestkerk in Oud-Avereest naar het bruggetje over de Reest. Als je de beek oversteekt ben je in Drenthe. Daar loopt het pad verder o.a. richting Den Kaat. Er gaan ook smalle paadjes naar De Wildenberg, richting Meeuwenveen en Rabbinge. Het kerkenpad dat achter de Reestkerk begint is misschien wel het mooiste kerkpad van Nederland. Bijna nergens passeer je zo veel diversiteit aan landschappen. Het pad brengt je langs oude hooggelegen essen (akkers), moerasbosjes, je steekt een hele mooie beek over (De Reest), je loopt langs houtsingels met hazelaar, Gelders roos, els,kardinaalsmuts en hop. Langs het pad, op Drentse bodem, staan heel oude essen (pas op voor de wortels ) , je kijkt uit over de hooilanden langs de Reest, je ziet boerderij De Wildenberg liggen. Bovendien is het pad interprovinciaal, je loopt in Overijssel en Drenthe. Een van de vele juwelen van het Reestdal!

Lees ook: Oude essen langs het kerkenpad

Kerkenpad passeert grens tussen Overijssel en Drenthe

 

Posted in De mooiste plekjes, Vroeger en nu | Tagged , , , | 2 Comments

Noordstegeren: Natuurakkers en kleurrijke akkerranden langs het Bas Slatmanpad

Mooie akkerranden langs het Bas Slatmanpad

Voorjaar 2009

Op Noord Stegeren, in de bovenloop van het Reestdal, kijken twee mannen met een voldaan gevoel naar een nieuw landschap. Op initiatief van ondernemer Albert Kruidhof is landbouwgrond deels omgezet in nieuwe natuur. Sloten zijn gegraven, poelen zijn aangelegd, bomen geplant . ‘Wat we bij de inrichting hebben gedaan, is bekijken of we het gebied ecologisch konden opwaarderen,’ vertelt Bas Slatman, namens bureau Sylvester Natuurontwikkeling uit Oldenzaal verantwoordelijk voor het opstellen

slootje met zwanenbloem

van het landschapsplan. ‘Dat hebben we gedaan door bijvoorbeeld langs alle perceelsloten natuurvriendelijke oevers aan te leggen. Die hebben een flauwere hellingshoek dan de oeverwanden die je normaal ziet langs landbouwterrein. Dat is gunstiger voor de natuur, het contactmilieu tussen water en land zorgt voor meer diversiteit in de natuur. Planten groeien beter en ook amfibieën en weidevogels gedijen beter. Je moet denken aan de snip, de watersnip en de veldleeuwerik.’ ( bron: Dedemsvaartse Courant mei 2009)  Een nieuwe fiets-wandelpad met een lengte van 1,7 kilometer slingert door het gebied. Opmerkelijk is de zogenaamde ‘kissing bridge’, een overdekte brug naar Canadees model waar wandelaars eventueel kunnen schuilen als het onderweg slecht weer is.

Kissing Bridge

Bas Slatman overleed in 2010. Vooral in Twente heeft hij erg veel voor natuur en landschap gedaan. Het is ook goed te begrijpen dat dit pad de naam van zijn ontwerper draagt. Het belangrijkste Bas Slatmanpad vind je overigens in de omgeving van Ootmarsum (juni 2014)

Zomer 2017

We zijn nu acht jaar verder. Het Bas Slatmanpad is een prachtige aanwinst voor het Reestdal. In de bermen langs het pad kom je veel soorten planten tegen  : akkermelkdistel, klaproos, streepzaad, zilverschoon, kaasjeskruid, harig wilgenroosje, speerdistel, phacelia en nog veel meer. Het mooie van dit pad zijn niet de bijzondere soorten, want dat zijn ze niet, maar wel het massale voorkomen ervan.

Natuurakkers

Jammer is dat er mais wordt verbouwd. Winterrogge of boekweit zou hier beter staan. Maar de aanwezigheid van een paar natuurakkers maakt dat meer dan goed. Rode klaver

Buizerd

overheerst, bijen, hommels en vlinders vliegen en fladderen over het veld. Langs een mooi slootje bloeit de zwanenbloem. Een paartje ooievaars struint door grasland op zoek naar voedsel. Een buizerd vliegt luid mauwend over. Er wordt volop gefietst en ook veel wandelaars kennen het pad inmiddels. Een sfeerimpressie vind je op de  Facebook-pagina van deze website.

Lees ook:

Een kleine wildernis op Noord Stegeren

Reestdal Noord Stegeren

 

 

 

 

Posted in De mooiste plekjes | Tagged , , | Leave a comment

Up-date Reest in bovenloop bij Drogteropslagen klaar

De Reest kreeg natuurvriendelijke oevers

Oeverlibellen hebben de nieuwe oevers inmiddels gevonden. Net als steltlopers als witgatje, watersnip en kleine plevier. En een lepelaar, die ook even kwam kijken. Stichting Het Drentse Landschap, initiatiefnemer van het geheel, meldt dat het project is afgerond:

Laagte met op de oevers geplante elzen

In het bovenstroomse deel van het Reestdal is de inrichting van het nieuwe natuurgebied Drogteropslagen onlangs afgerond. In dit gebied zal de komende jaren broekbos, ruigte en kruidenrijk grasland ontstaan in het gebied aan de Drentse zijde van de Reest. Op basis van historische kaarten zijn oude meanders en natte laagten hersteld, en is het gebied deels met bos ingeplant. (https://www.drentslandschap.nl)

Bovenloop Reest 

Vroeger was dit de natuurlijke bovenloop van de Reest. Hier stroomden talloze veenbeekjes door oneindige woeste natte gronden. De Reest was er een van. Het Reestdal wordt vaak een mooi bewaard beekdal genoemd. Dat geld niet echter voor de bovenloop. In de eerste plaats is hier het veen afgegraven en zijn de stroompjes verdwenen. Het land werd in cultuur gebracht. De Reest werd vanaf De Tippe tot aan Het Bergje gekanaliseerd en de aangrenzende landen werden ingericht voor agrarisch gebruik. Die situatie duurde jaren. De Reest was hier niet meer dan een afwateringssloot die overtollig water afvoerde naar de Braambergersloot. Pas aan de andere kant van de Reestweg maakt de Reest dan eindelijk haar eerste kronkels.

Links stroomt de Reest

Beekherstel

In de afgelopen jaren verwierf Het Drentse Landschap graslanden gelegen tussen de Reest en het dorp Drogteropslagen. Dat gaf de mogelijkheid om te komen tot een project met als doel de beek iets van haar oude glorie terug te geven. De biodiversiteit krijgt in dit saaie deel van het beekdal een enorme oppepper en bij extreem veel neerslag kan het gebied hier dien als waterberging. Bovendien zal de populariteit van Het Drentse Landschap bij de bewoners van Drogteropslagen toenemen als ook een wandelroute en een vogelkijkscherm zijn gerealiseerd.

Vanaf het bankje heb je een mooi uitzicht

 

Situatie nu

Er staat al een bankje! Daar waar de Braambergsloot en de Reest elkaar ontmoeten kijk  je je als wandelaar mooi over het vlakke beekdal. Van een echt dal is hier geen sprake. Hoogteverschillen zie je niet, of het moeten de aangelegde laagten zijn die in de komende jaren veranderen in moerasbos. Elzenbroekbos officieel, want er zijn talloze elzen geplant. De oevers van de Reest lopen nu langzaam op. Op een aantal plekken vind je plas-dras

Moerasbos over 50 jaar ?

situaties. Een paradijsje voor watersnippen ! Verder vallen de ruige graslanden op. Ze staan vol met pioniersplanten zoals het lila gekleurd perzikkruid. Als je naar de bodem kijkt zie je veen. Je kunt hier zo beginnen met het winnen van turf. De Reest is tenslotte een veenbeek van oudsher.

Alleen aan de Drentse kant 

Jammer is, dat beekdalherstel alleen plaats vindt aan de Drentse kant. Landschap Overijssel, met ongeveer 800 ha ook grootgrondbezitter in het Reestdal, heeft geen gronden in dit deel van het Reestdal. Misschien gaat dat ooit nog eens veranderen.

Lees ook:

Brongebied Reest toen en nu

Drogteropslagen krijgt ommetje langs de Reest

Posted in De Reest, Vroeger en nu | Tagged , | Leave a comment

We maken een grote denkfout: we verwaarlozen de bijen

bloemrijke akkerrand bij Oud-Avereest juni 2017

Landschap Overijssel wil de biodiversiteit in het agrarisch landschap verbeteren en doet aan akkerrandbeheer. Op een aantal locaties zijn brede stroken ingezaaid met een 2-jarig zaaimengsel van (oude) granen en diverse akkerbloemen en –kruiden. De bloemrijke

Middelste teunisbloem is tweejarig

randen blijven twee jaar staan, zodat vogels, maar ook insecten en kleine zoogdieren hier profijt van hebben in de herfst en winter. Langs de Meppelerweg vlak bij de Wheem op Oud-Avereest ligt zo’n strook. Ingezaaid in het najaar van 2015 en nu kleurrijk door de bloei van teunisbloem, slangenkruid en grijskruid.

Zonder bijen en andere stuifmeeldragers verhongeren we 

Het agrarisch landschap in Nederland is saai, droog, strak, stil en vooral groen. Groen van het snelgroeiende raaigras en groen van de mais. Insecten als bijen, hommels en vlinders hebben er niets te zoeken. Op de akkers niet, in de weilanden niet, vaak ook in de bermen niet. Vrijwel elke m2 wordt benut. Lees: moet iets opleveren. Alles opzij voor de productie. Nederland is het meest veedichte land van Europa en ver daarbuiten met 4,2 miljoen stuks rundvee. Die moeten allemaal eten. En dan hebben we het nog niet eens over de 12,5 miljoen varkens en de 105 miljoen kippen.  (CBS 2016). De druk op het agrarisch landschap is hierdoor zo groot, dat we met zijn allen iets heel elementairs over het hoofd

Bij zit onder het stuifmeel op korenbloem

zien: we kunnen niet zonder bijen ! Wat het agrarisch landschap nodig heeft zijn bloemrijke akkerranden, overhoekjes, slootranden, bermen e.d. Gelukkig zijn er steeds meer agrariërs, landeigenaren, organisaties e.d. die inzien dat landbouw niet een bedrijf op zich is, maar onderdeel van een groot ecosysteem. Alles staat in relatie met elkaar. Zonder insecten geen bestuiving ! We hebben ze nodig ! Rijkbloeiende gewassen (bonen, erwten, komkommers, tomaten e.d ) worden bestoven door vooral bijen en hommels. Door het inzaaien van bloemrijke akkerranden en natuurakkers krijgen deze stuifmeeldragers op het platteland weer perspectief.

Zelfde akkerrand in de zomer van 2016 : rijk aan boekweit

 

Posted in Akkerbouw, Landbouwgewassen in het Reestdal | Tagged | Leave a comment

De pioniers van het Rabbingerveld

Kamille als pioniersplant op Rabbingerveld

Een kale zandvlakte. En langs de Nieuwe Dijk een groot bord met daarop een foto van een roodborsttapuit en de wervende tekst “Nieuwe natuur in het Reestdal ” Het is september 2016 en het project Rabbingerveld deel 2 is net opgeleverd. Graslanden zijn afgeschraapt tot op het gele dekzand. Hier en daar zijn wat laagtes gecreëerd. Er is niets te beleven. De zomer is voorbij, de roodborsttapuit zit al lang in Afrika.

Schapenzuring als pionier van de zandvlakte

Bijzondere eigenschappen

Het is juni 2017. De kale zandvlakte is niet meer. Grote delen van het nieuwe gebied zijn begroeid. Het is onvoorstelbaar, zo snel als de natuur haar kansen pakt. Er zijn planten, die hierin gespecialiseerd zijn: de pioniers. Ze beschikken over eigenschappen die andere planten niet of veel minder hebben. Kamille, schapenzuring,  dwergviltkruid, witte klaver, melde, harig wilgenroosje, ze hebben weinig voedingsstoffen nodig, groeien snel en zijn vaak eenjarig. Vaak produceren ze ook veel zaden, die erg lang hun kiemkracht houden.

Pioniersvegetatie

Successie 

Als de pioniersvegetatie afsterft ontstaat er een laagje humus in de bodem. De grond wordt

Op de voorgrond dwergviltkruid

vruchtbaarder. Dat geeft andere planten de mogelijkheid om zich te ontwikkelen. Zo verandert de vegetatie voortdurend. Dit proces heet successie. Het eindstadium van deze ontwikkeling is bos. Maar zo ver laat de eigenaar van het Rabbingerveld, Het Drentse Landschap, het niet komen. Grote grazers als Schotse Hooglanders moeten het gebied open houden. Niks geen successie. Het terrein mag zich ontwikkelen tot heide en dan is het “tot hier en niet verder”. Eerst maar genieten van de pioniersplanten. Die zijn ook mooi.

Ook zonnedauw is een pioniersplant

Posted in Flora | Tagged , | Leave a comment

Rode wouw cirkelt boven Reestdal

Het is een prachtig gezicht: een rode wouw cirkelend tegen een strak blauwe lucht. Hoe mooi wil je het hebben? Waarschijnlijk gaat het hier om een zwervend exemplaar. In de buurt van De Wildenberg en Meeuwenveen/Takkenhoogte wordt deze mooie roofvogel regelmatig gezien. Hoe lang nog weten we niet, straks is ie weer weg. De rode wouw komt steeds vaker in ons land voor. Vorig jaar waren tien broedgevallen bekend, in 2014 slechts vier. Je kunt een wouw (de zwarte wouw is er ook nog) altijd herkennen aan zijn gevorkte staart. Meer weten over deze vogel ?

De rode wouw in de vogelgids van Vogelbescherming Nederland 

Artikel : De rode wouw sluipt Nederland binnen (Vogelbescherming Nederland) 

Artikel: doortrekkers pur sang: Rode en Zwarte Wouw 

Sovon : gegevens over waarnemingen en broedgevallen 

Posted in Fauna | Tagged | 3 Comments