Wandeling ‘t Ende aan de Reest

Het Drents Landschap heeft in het Reestdal drie korte wandelroutes uitgezet. De ene is nog mooier dan de andere. Deze wandeling heet ‘t Ende aan de Reest en is 6 kilometer kort.

Aan de Stapelerweg

‘t Ende is een prachtige monumentale boerderij.  Je kunt de kleine parkeerplaats vinden aan de Stapelerweg tussen De Bloemberg en De Stapel. In één van de bochten die deze weg rijk is sla je een verhard pad in richting de boerderij. Al gauw zie je dan aan je rechterhand een kleine parkeerplaats.

boerderij 't Ende

gemarkeerde route

Paarse koppen

De route is gemarkeerd. Verdwalen is een kunst. Paaltjes met paarse koppen geven duidelijk aan waar je langs moet. Het maakt niet uit waar je begint. De wandeling wordt doorkruist door de Stapelerweg, maar dat is niet hinderlijk.

Stapelerveld

Misschien is het handiger om eerst aan de overkant van de weg te gaan wandelen. Het mooiste deel van de route bewaar je dan voor het laatst. Je wandelt over het voormalige Stapelerveld. Aan het eind van de 19e eeuw werd een groot deel van dit grote heideveld in cultuur gebracht. Een klein deel ontsprong de dans. Nu is het een langgerekt bos. Als je goed om je heen kijkt zie je veel eikenhout afgewisseld met grove den. Smalle graslandjes zorgen voor openheid

graslandje in bos Stapelerveld

en variatie. Hier kun je zien wat er gebeurt als heide niet meer wordt begraasd. Zaailingen van bomen grijpen hun kans en voordat je het weet is de heide verdwenen en ontstaat er bos. De route door dit bos bestaat uit een soort lus. Je komt bijna weer uit waar je begonnen

houtwal met oude eiken

bent. Lopend langs een mooie houtwal met hele oude eiken kom je weer uit bij de Stapelerweg.

Hooianden

Aan de andere kant van de weg loop je zo het Reestdal in. Een vonder ( houten plank) brengt je over de Reest in de provincie Overijssel. Hier mag je een stukje langs de Reest lopen. Dat is uniek, want dat kan in het Reestdal maar op een paar plekken. Je hebt nu een heel mooi uitzicht op de natte hooilanden. Ze worden beheerd door Landschap Overijssel aan de ene en Het Drentse Landschap aan de andere kant van de Reest. Let eens op natte plekken in het grasland. Hier komt kwelwater aan de oppervlakte. Je herkent dit water aan zijn bruine kleur. Vaak drijft er

kwelwater in hooiland

ook een blauw vlies op. Kwelwater voert mineralen zoals ijzer en calcium mee. De karakteristiek flora ( dotterbloem bijvoorbeeld) van de hooilanden heeft kwel nodig om te kunnen groeien. Pas na 15 juni worden de hooilanden gemaaid. Het beheer bestaat uit het verschralen van de bodem. Het maaisel wordt afgevoerd en het land wordt niet bemest.

hakhout

Hakhout

Aan de linkerkant van het graspad loop je langs een langgerekt bos. Dit is een hakhoutbosje, een kenmerkend landschapselement in een beekdallandschap. Hakhout kun je herkennen aan de bomen die meerdere stammen hebben. In dit bosje zijn het vooral eiken en berken die om de zoveel jaar worden afgezet. Vroeger was hakhout een belangrijk onderdeel van het boerenbedrijf. De bosjes werden aangeplant om later geriefhout te leveren : brandhout, gereedschap, paaltjes, takken voor de oven, hout was voor veel zaken nodig. Net als de es (akker) werd hakhout aangelegd op de hogere dekzandruggen op de flanken van her beekdal.

voorhuis boerderij 't Ende

Zelfbewust

In de 19e eeuw ging het de boeren in dit deel van het Reestdal  voor de wind. De hooilanden lagen ‘s winters onder water en het water bracht vruchtbaar slib mee. Kwelwater zorgde voor de aanvoer van Continue reading

Posted in wandelen | Tagged , , , , , , | Leave a comment

Een beetje winter

Op 1 december begint de meteorologische winter. Gisteren en vandaag deed koning Thialf wat er van hem verwacht wordt. Temperaturen onder nul en mist. Die combinatie levert meestal waterkou op. Gisteren nog een mooie zonnige dag, maar vandaag was het grijs en kil. Bevroren mist levert vaak een berijpt landschap op. Dan moet je niet binnen blijven, maar juist gaan wandelen. Het landschap ziet er dan prachtig uit. Juist door het wegblijven van het winterzonnetje krijg je mooie zachte kleuren. Dat levert dan sfeervolle foto’s op.

Meer foto’s kun je bekijken op de Facebookpagina van deze website.

Posted in Algemeen | Leave a comment

Kramsvogels houden (ook) van bessen

Kramsvogel houdt van de bessen van de meidoorn

Het zijn mooie lijsters al laten ze zich niet altijd goed zien.  In onrustige groepen struinen ze, vaak met koperwieken, struwelen en houtsingels af op zoek naar bessen. Meidoorn- en vlierbessen, ze lusten er wel pap van. De felrode vruchten van de Gelderse Roos ? Daar halen ze hun snavel voor op. Die lusten ze (nog ) niet. Daar moeten eerst maar een paar

Vanuit een es: kramsvogels op de uitkijk

nachten vorst over heen.  Ze komen van ver. Typische wintergasten zijn het, helemaal uit Oost en Noord-Europa.  En wat zijn ze mooi! Het verenkleed kent een grote variatie aan kleuren: grijs op de kop en rug, bruin op de rug, zwart in de staart, een vaalwitte buik met streepjes, een oranje-gele borst en een gele snavel met een zwart puntje. Wat wil je als vogelaar nog meer ?

Krams

Het woord kramsvogel zet je aan het denken. Krams ? Gelukkig hebben we het Verklarend en Etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen (2004) nog. Het woordje krams, zo vermeldt het woordenboek, is te herleiden uit het oudhoogduitse woord kranawitu dat jeneverbes betekent. De relatie tussen de jeneverbes en kramsvogel is niet helemaal duidelijk. Het is mogelijk dat men zag dat kramsvogels vaak jeneverbessen aten of de dichte struiken gebruikten als nestplaats. . De Duitsers noemen de kramsvogel Wacholderdrossel. Vrij vertaald betekent dit jeneverbeslijster.

Voor meer info over de kramsvogel:

Vogelbescherming

Sovon

Natuurmonumenten

Jeneverbessen op De Lemelerberg

 

Posted in Flora | Tagged | Leave a comment

Versnipperde heide

In het begin van de vorige eeuw kon je nog echt spreken van “de grote stille heide”. Grote delen van het oosten van ons land bestonden uit uitgestrekte heidevelden. De heide was

Rabbingerveld rond 1900

belangrijk voor de boeren. De schapen hielden de heide kort en gingen ‘s avonds gezellig de potstal in. In deze stal werd de mest vermengd met heideplaggen en ander organisch materiaal. De stalmest werd over de essen (akkers) gegooid. Schapen in dienst van de landbouw. Door de uitvinding van kunstmest was de schapenmest niet meer zo noodzakelijk om arme grond vruchtbaar te maken. Duizenden hectares heide werden omgezet in landbouwgrond.

Schotse Hooglanders op Takkenhoogte

Wel heide, nog geen eenheid

Ten noorden van de Reest liggen nog wat heideveldjes die de dans zijn ontsprongen. Door aankoop door Het Drentse Landschap kon de heide van De Wildenberg, De Meeuwenplas en Het Nolderveld worden gered. Eind vorige eeuw werd op het huidige Takkenhoogte de heide weer hersteld. In 2005 gebeurde dit op Het Rabbingerveld. In 2016 werd hier een aantal hectares aan toegevoegd. De bovengenoemd heideterreinen vormen geen eenheid. Het Nolderveld en Het Rabbingerveld liggen er wat verloren bij. Er zijn wel verbindingszones, maar het ideaal beeld is natuurlijk een groot aaneengesloten heide met laagtes en vennetjes. Misschien droomt Het Drentse Landschap daar wel van. Nu liggen de heidevelden er wat versnipperd bij. Kenmerkend voor een groot deel van de Nederlandse natuur. Dit is ook één van de oorzaken van de achteruitgang van onze biodiversiteit.

Rabbingerveld

Kroonjuwelen 

Er mag dan veel heide verloren zijn gegaan, maar wat er nog van over is mag je zien als pareltjes van het Reestdal. Op Takkenhoogte en De Meeuwenplas ontwikkelt zich een unieke flora en fauna. De Wildenberg is op zich al bijzonder, want vrijwel nergens in ons land loopt de heide zo prachtig over in natte hooilanden. Over Het Nolderveld lopen geen paden. Het terrein grenst nu aan een nieuw landgoed.

Meeuwenplas in winterse sferen

Natte heide op het Nolderveld

De struikheide bloeit op De wildenberg

Posted in Bescherming, Vroeger en nu | Leave a comment

Meer natuur en waterberging in bovenloop Reest

Op vrijdagmiddag 22 september 2017 was het even feest bij de Reest. Locatie: buiten het Drentse dorp Drogteropslagen in de bovenloop van het beekdal. Reden van het feestje ? Een saai stukje Reestdal is door Het Drentse Landschap omgezet in nieuwe natuur en waterberging. Over een oppervlakte van 13 hectare heeft de Reest hier een klein beetje elan van vroeger teruggekregen. Samen met de bewoners van Drogteropslagen werd het project geopend.  Voor de inwoners van het dorp is een ommetje langs de Reest gerealiseerd. En dat was best een feestje waard.

Waterberging bovenloop Reest bij Drogteropslagen

Brongebied

Op deze plek, ruwweg ten noorden van  Dedemsvaart en Lutten lag het brongebied van de Reest. Een uitgestrekt kletsnat en gevaarlijk veenmoeras met waterstroompjes, meerstallen (veenplassen) en moerasbossen. Niets is er meer van over. De Reest begint nu bij De Tippe en stroomt onder de N377 door.  Als een min of meer rechte afwateringssloot loopt de beek dwars door een grootschalig landbouwgebied en ontmoet even later de Braambergersloot. Achter een ingewikkelde constructie van stuwen en duikers mag de Reest als klein slootje opnieuw een poging doen om als volwaardige beek Meppel te bereiken. Wat overigens lukt. Het is mooi dat de Reest juist in dit weinig interessante deel van het Reestdal een up-date heeft gekregen.

Graspad vanuit Drogteropslagen naar de Reest

Wandeling 

Vanuit Drogteropslagen kun je  nu een leuk ommetje  naar de Reest maken. Op zich al bijzonder, want er zijn maar weinig plekken in het Reestdal waar je langs de Reest mag lopen. De beek oversteken kan op heel veel plekken, maar wandelen of fietsen langs de Reest, net zoals bijvoorbeeld bij de Regge, is vaak niet mogelijk. Hier dus wel. Een deel  van de nieuwe natuur is  toegankelijk. Een graspad vanuit het dorp brengt je bij de Reest met een prachtig uitzicht op gegraven laagtes die als waterberging dienen. Lopend langs graslanden kun je via het schouwpad langs de Braambergersloot weer terug naar het dorp. Het landschap is weids, de luchten zijn hier vaak prachtig. Een sympathiek initiatief. “Drogteropslagen versterkt de band met het Reestdal” schreef het Dagblad van het Noorden terecht. Het natuurgebied ligt aan de Drentse kant van de Reest. De overkant, het Overijsselse deel is in gebruik als boerenland. Het Drents Landschap heeft hier in het verleden langs de Reest gronden aangekocht, Landschap Overijssel heeft aan de overkant geen bezittingen.

Uitzicht vanaf het nieuwe kijkscherm

De natuur is er al 

Struinend door het nieuwe natuurgebied merk je hoe snel de natuur zich in een nieuw

Kwelwater in slootje herken je aan het blauwachtige vlies

landschap thuis voelt. De langzaam oplopende oevers zijn nu al voor een groot deel begroeid met allerlei soorten oeverplanten, als lisdodde, kattenstaart, tandzaad en waterweegbree. De grasland zijn erg rijk aan kruiden. Nu meestal uitgebloeid, maar hier en daar profileert zich nog echte koekoeksbloem, toch een typische plant van de natte Reestlanden. In kleine slootjes die afwateren op de Reest komt kwelwater omhoog. Het water is bruin van het ijzer en op het water ligt het bekende bruin/blauwe vlies van ijzerbacteriën. Voor de vegetatie in nat hooiland is kwelwater erg belangrijk. Twee witgatjes zoeken voedsel in het zachte slib van de nieuwe oevers, kleine kikkertjes zoeken het veilige water op en uit het hoge gras vliegen graspiepers omhoog.

Tandzaad vind je veel langs de nieuwe oevers

 Ga eens kijken 

Het is de moeite waard om een kijkje in dit deel van het Reestdal te nemen. Het beekdal heeft hier niet of nauwelijks reliëf, hakhoutbosjes, heideveldjes en andere kleinschalige

Ingang terrein bij stuw Braambergersloot/Reest

landschapselementen ontbreken, maar de uitgestrektheid van dit vlakke landschap heeft ook een bepaalde schoonheid. Achter het nieuwe kijkscherm kun je genieten van de vogels in het gebied en vanaf twee bankjes heb je alle tijd en rust om te genieten van de natuur om je heen. Vanuit Drogteropslagen is het gebied makkelijk te bereiken, maar je kunt vanaf het Bergje ook langs de Braambergersloot lopen richting de stuw. Daar loop je zo het gebied in.

Klik voor meer foto’s op de Facebookpagina van deze website.

 

Lees ook:

- Up-date Reest in bovenloop bij Drogteropslgen bijna klaar 

- Drogteropslagen krijgt ommetje langs de Reest 

-Brongebied Reest vroeger en nu 

 

 

Posted in De Reest | Tagged , | Leave a comment

Meander

Zie hoe de Rieste hier meandert 

heur lief delend met twei walegies

die ze beiden wil smokken

met heur zute mond

Fragment uit gedicht van Ria Westerhuis

 

 

Posted in De Reest | Leave a comment

De knobbelzwaan is kampioen grondelen en slobberen

Paartje knobbelzwanen op zoek naar voedsel

Grondelen ? Niet bepaald een werkwoord dat je veel gebruikt. Logisch ook, want mensen grondelen niet. Dat doen eenden en zwanen. De knobbelzwaan is er erg goed in. Wat grondelen is?  Op de kop in het water gaan staan om voedsel onder water te zoeken .De kop en de borst steken hierbij onder water, terwijl het achterste boven water steekt. Op de foto’s grondelen de zwanen niet. Dat hoeft ook niet, want het water is op deze plek ( Reestvervangende Leiding achter de Meeuwenplas) te ondiep. De kont hoeft dus niet omhoog.

Lekker slobberen, er is voedsel genoeg

Planteneters 

Knobbelzwanen eten vooral waterplanten. Ze zijn dol op waterpest, maar eten ook graag fonteinkruid,kranswieren, vederkruid en hoornblad. Als dit voedsel niet aanwezig is, gaan ze het land op en eten gras. Als de waterplanten aan de oppervlakte van het water groeien

knobbelzwaan

slobberen de zwanen ze met liefde naar binnen. Je ziet veel vaker dat knobbelzwanen de planten van de bodem halen. Ze steken dan hun kop onder water en bijten of breken de planten dan af. Is het water dieper, dan gaat de zwaan grondelen. Dat is een mooi gezicht. Als een zeilschip steekt het achterste deel van de zwaan dan uit het water omhoog. Soms zie je ze watertrappelen. Zo wordt modder en zand van wortels en wortelstokken afgespoeld. Meerkoeten blijven graag in de buurt van knobbelzwanen. Ze profiteren van plantendelen die ronddrijven op plekken waar zwanen foerageren.

Energie

Voedsel levert energie. Een knobbelzwaan van ongeveer tien kilo heeft veel voedsel nodig om warm te blijven. Vliegen kost veel meer energie. Elke dag moet een knobbelzwaan vier tot vijf kilo aan plantaardig materiaal naar binnen werken. Het grootste deel van dit voedsel bestaat uit water, dus veel energie haalt de vogel er niet uit.Het lange darmkanaal van de knobbelzwaan heeft veel moeite om de stevige celwanden van de planten te verteren. In de uitwerpselen kun je vaak nog zien welke planten de zwaan gegeten heeft. Er moet de hele dag dus gegeten worden om aan de benodigde energie te komen. Dit is een probleem voor vrijwel alle herbivoren. (planteneters)

Knobbelzwanen zijn o.a. te zien op Takkenhoogte/Meeuwenveen

 

 

 

 

Posted in Fauna | Tagged , | 1 Comment

De moeraswolfsklauw is geen blijvertje

moeraswolfsklauw komt vaak in groepen voor

De familie van de wolfsklauwen zit qua bouw een beetje simpel in elkaar. Bloemen hebben ze niet en zullen ze ook nooit krijgen. Het zijn namelijk sporenplanten, net als

liggende stengels moeraswolfsklauw

paardenstaarten, mossen en varens. Die bloeien nooit, ze verspreiden geen zaden, maar sporen. De blaadjes van wolfsklauwen zijn eenvoudig gebouwd: klein, smal en ze hebben slechts één nerf. De stengel is niet zoals bij paardenstaarten gedeeld, maar bestaat uit één geheel. Ondanks deze niet al te ingewikkelde bouw is het een erg interessante groep. Zo’n duizend soorten telt de familie, in Nederland vinden we hooguit vijf soorten. De moeraswolfsklauw is hier de meest algemene.

Kenmerken van wolfsklauwen

De soorten die we in Nederland vinden , op Takkenhoogte komt naast de moeraswolfsklauw ook de grote wolfsklauw voor, voelen zich erg thuis op zure,  vochtige kalkarme, licht humusrijke zandgrond. De hoofdstengel kruipt over de grond en vormt dan wortels. De zijstengels richten zich op. De blaadjes zijn naaldvormig, hebben een gave

In de herfst verspreidt de moeraswolfsklauw sporen

rand en staan in dichte rijen aan de stengel. Als dakpannetjes bedekken ze elkaar. In de nazomer gaat de moeraswolfsklauw sporen maken. Dat gebeurt boven in de stengel, daar worden sporendoosjes gevormd. Je kunt ze herkennen aan de lichtere kleur.De sporen worden met de wind meegenomen. Komt een spore op een gunstige plek, dan kan het nog wel een poosje duren voordat er een prothallium uit groeit. Dit is een (ondergronds en nagenoeg onvindbaar) voorstadium van de volwassen plant. Het prothallium vormt mannelijke en vrouwelijke orgaantjes en pas na de bevruchting ontstaat de volwassen plant die wij als wolfsklauw herkennen. Simpele familie ? Ja, wat bouw betreft wel, maar de voortplanting gaat op een hele moeilijke manier.

Bloem zonnedauw tussen stengels van de moeraswolfsklauw

Pionier

De moeraswolfsklauw is een pioniersplant. Juist bij deze wolfsklauw ontkiemt een spore snel, tenminste als de plek geschikt is. Dat gebeurt bijvoorbeeld bij het ontwikkelen van nieuwe natuur. Als landbouwgrond wordt omgezet in toekomstig heide ( Rabbingerveld bijvoorbeeld) ontstaan op het afgeschraapte gele zand kansen voor deze sporen. Al binnen een jaar zijn de eerste wolfsklauwtjes te zien. Als een volwassen plant in de nazomer/herfst sporen heeft gevormd sterft ie bijna helemaal af. Aan de voet van de rechtopstaande stengel vormen zich overwinterende knoppen die in het volgend jaar tot nieuwe planten uitgroeien. Zo kunnen moeraswolfsklauwen groene tapijten vormen en zijn ze makkelijk te vinden.

groene tapijten van moeraswolfsklauw: hoe lang nog ?

Slachtoffer van successie 

Zo’n frisgroene mat van moeraswolfklauw is een prachtig gezicht. Geniet er maar van, want de kans is groot dat ze er na een paar jaar niet meer staan. De boosdoener is een natuurlijk proces dat successie heet. Successie is een opeenvolging van plantengemeenschappen met als eind stadium het bos. Anders gezegd, je ziet eerst een kale vlakte en als je er jaren later weer komt is de vlakte bezig in een bos te veranderen. De planten die je als eerste op de kale zandvlakte tegenkomt zijn de pioniers. Deze verkenners blijven niet lang, want ze worden vrij snel verdrogen door andere vegetaties, zoals heide. De moeraswolfsklauw is daardoor geen blijvertje.

De klauw van de wolf ?

 

 

Posted in Flora | Tagged , | Leave a comment

Op Takkenhoogte is altijd wat te zien: visarend op jacht

biddende visarend

Een torenvalk bidt. Dat is de meeste mensen wel bekend. Een beetje gebruik maken van tegenwind en dan met gespreide staart en klapwiekend omlaag turen op zoek naar een

De visarend heeft geknikte vleugels

smakelijk hapje. Een visarend kan het ook. Je ziet het niet vaak, want een visarend is geen alledaagse verschijning.  De vogel  ‘bidt’ met zware vleugelslagen en duikt vanaf grote hoogte met vooruitgestoken poten in het water om vis te vangen. Visarenden zijn trekvogels en overwinteren in (tropisch) Afrika. Sinds 2016 broedt de visarend in Nederland, in de Biesbosch. Dit jaar kwam er een tweede broedpaar bij.

Vliegshow

Het natte deel van reservaat Takkenhoogte mag zich verheugen op de aanwezigheid van bijzondere vogels. Lepelaars laten zich regelmatig zien, aalscholvers en zilverreigers kom je er vaak tegen en heel soms een… visarend ! Vanmorgen was het genieten van een visarend die een complete vliegshow opvoerde. De vogel stond boven het water te bidden, dook twee keer met een grote plons het water in en zweefde na een poosje westwaarts weg. De meeste visarenden die je ziet zijn doortrekkende exemplaren. In augustus/september trekken Scandinavische exemplaren door ons land. Soms blijven ze een poosje op dezelfde plek.

Duikvlucht

Biodiversiteit neem toe

Dat het reservaat Meeuwenveen/Takkenhoogte zich ontwikkelt tot een bijzondere gebied met een boeiende flora en fauna is inmiddels wel bekend. De biodiversiteit is verrassend en zal in de komende jaren alleen maar toenemen.

Meer foto’s op de Facebookpagina van deze website

visrijke water van Takkenhoogte

Posted in Fauna | Tagged , | Leave a comment

Is dit het mooiste kerkenpad van Nederland ?

In Oud-Avereest stond in de dertiende eeuw al een houten kerkje. Gebouwd op een van de vele dekzandruggen in een drassig veenlandschap. Het was ook de tijd dat de flanken  van veenbeek de Reest bewoning kregen. Boerengezinnen probeerden in de ruigte een bestaan op te bouwen. Her en der ontstonden kleine buurtschappen, vaak niet meer dan twee drie boerenerven bij elkaar. Van een dorp was geen sprake. Daar was geen ruimte voor. Gevaarlijke veenmoerassen en wat smalle hogere dekzandruggen, meer was het niet. En de kerk ? Die was ver weg. Je moest soms uren lopen om er te komen. En dat was al lastig genoeg. Waar moest je langs ? Het  landschap liet een makkelijke wandeling niet toe. Het veen was verraderlijk. Er waren altijd wel droge plekken waar je langs kon. En de Reest was ook niet overal even diep. Zo ontstonden in de Middeleeuwen kleine zandpaden, vaak slingerend door het landschap, die de bevolking zondags naar de kerk leidden.

Kerkenpad begint achter de Reestkerk

Verbinding

Kerkenpaden zijn dus oude wandelpaden. Als een spin in een web, zo lag een kerkje midden in een netwerk van kleine paadjes. De kerk als bindmiddel. Niet alleen van paden, maar vooral voor mensen. Voor veel boerengezinnen moet de lange wandeling naar het Godshuis een uitje geweest zijn. Even onder de mensen. Even bijpraten. Misschien was de eredienst maar bijzaak.

Oude essen langs het kerkenpad

Verdwenen

Veel oude kerkenpaden zijn niet of nauwelijks meer in het landschap terug te vinden. Na de tweede wereldoorlog verdwenen ze door ruilverkaveling, uitbreiding van bedrijven, mechanisatie van de landbouw, maar vooral door een groot gebrek aan historisch besef in de jaren ’50 en ’60. Oude landschappen werd weggeschoven en bijna niemand maakte zich er druk over. Bovendien werden mensen steeds mobieler. Wandelen was geen noodzaak meer, met de auto of de fiets naar de kerk kon ook. En het wegennet werd uitgebreid. Nee, over modderige smalle paadjes naar de kerk was niet meer van die tijd. Zo keek bijna niemand meer om naar al die paadjes waarover eeuwenlang mensen naar de kerk liepen.

Uitzicht op hooilanden en boerderij De Wildenberg

Herstel

Na de jaren ’60 kwamen steeds meer mensen tot de conclusie dat er wel erg veel van dat prachtige kleinschalige Nederlandse landschap was verdwenen. Op meerdere plaatsen in ons land probeerden werkgroepen oude kerkenpaden te herstellen. En dat gebeurt nog steeds. Zo heeft Natuurvereniging Zuidwolde in 2000 een rol gespeeld bij het herstel en onderhoud van het kerkenpad tussen Den Kaat en Oud-Avereest. Nu  brengen kerkenpaden wandelaars in hogere sferen. Lopend door een oud cultuurlandschap op stille slingerende onverharde paadjes. Op wandelgebied is dat het mooiste wat er is.

Kijk uit! Wortelstronken van oude essen.

Het mooiste kerkenpad van ons land ?

Het bekendste kerkenpad van het Reestdal loopt van de Reestkerk in Oud-Avereest naar het bruggetje over de Reest. Als je de beek oversteekt ben je in Drenthe. Daar loopt het pad verder o.a. richting Den Kaat. Er gaan ook smalle paadjes naar De Wildenberg, richting Meeuwenveen en Rabbinge. Het kerkenpad dat achter de Reestkerk begint is misschien wel het mooiste kerkpad van Nederland. Bijna nergens passeer je zo veel diversiteit aan landschappen. Het pad brengt je langs oude hooggelegen essen (akkers), moerasbosjes, je steekt een hele mooie beek over (De Reest), je loopt langs houtsingels met hazelaar, Gelders roos, els,kardinaalsmuts en hop. Langs het pad, op Drentse bodem, staan heel oude essen (pas op voor de wortels ) , je kijkt uit over de hooilanden langs de Reest, je ziet boerderij De Wildenberg liggen. Bovendien is het pad interprovinciaal, je loopt in Overijssel en Drenthe. Een van de vele juwelen van het Reestdal!

Lees ook: Oude essen langs het kerkenpad

Kerkenpad passeert grens tussen Overijssel en Drenthe

 

Posted in De mooiste plekjes, Vroeger en nu | Tagged , , , | 2 Comments