Beekdal van De Slokkert

 Niet bepaald het meest bekende beekdal in Drenthe,maar wel een gebied dat het bezoeken meer dan waard is. Het beekdal van De Slokkert ligt in noordwest Drenthe,om wat preciezer te zijn,het ligt tussen Norg en Veenhuizen. De omgeving  van Norg is een voorbeeld van een esdorpenlandschap.

Het beekdal is erg vlak, de wandelaar heeft in het noordelijk deel prachtige uitzichten op een landschap dat vrijwel nergens horizonvervuiling kent. De beek zelf is nog niet in oude glorie hersteld. De waterafvoer wordt nog geregeld door een stuw. De plannen voor beekherstel zijn er wel, maar van een meanderende stroom is nog niet veel te zien. Eigenaar Natuurmonumenten wil in de komende jaren weer een slingerende beek die in de winter het aangrenzende land regelmatig onder water zet. In de jaren 60 is De Slokkert gekanaliseerd,ook hier ter meerdere glorie van de landbouw. Het gebied heeft de potentie om uit te groeien tot een van de mooiste Drentse beekdalen, want grote delen van het dal zijn nog mooi bewaard gebleven. In de afgelopen jaren zijn al veel poelen gegraven. Vanaf het zandpad,dat langs het beekdal leidt zijn ze goed te zien. De beek zelf zie je niet, daarvoor moet je even over het draad en door het land. Erg mooi zijn de oude houtwallen die haaks staan op de (oude) loop van de beek. Houtwallen werden vroeger aangelegd als veekering of begrenzing van eigendom. Bij het opwerpen van de wal ontstonden aan weerszijden kleine slootjes die het water afvoerden naar de beek. Zo ontstond vroeger een coulisselandschap, dat hier erg mooi te zien is. In de natte graslandjes ertussen grazen indrukwekkende Galloways. Deze koeien worden vooral in het middenstuk van het beekdal  (Tempelstukken) ingezet bij het  beheer. Dit winterharde Schotse ras kan erg goed tegen natte omstandigheden. Bepaalde planten laten ze met rust. Het landschap zal door de aanwezigheid gaan veranderen. Door de begrazing ontstaan plaatselijk grote verschillen in vegetatie. Vogels als paapje,watersnip en geelgors profiteren ervan. Grote grazers maken de grond los en duwen allerlei zaden in de grond. Dat betekent kansen voor bosontwikkeling. Natuurmonumenten streeft in het beekdal naar 30% bos.

Vanuit Norg is het niet moeilijk om dit beekdal te bereiken. De langeafstandswandeling “Drenthepad” loopt voor een deel door het gebied.(kaart 29) en Natuurmonumenten heeft ten zuiden van Norg een wandelroute uitgezet met de titel “Norger esdorpenlandschap.” Deze route is 10,5 km  lang en loopt voor een deel langs het beekdal van De Slokkert.

Zie: http://www.natuurmonumenten.nl/natmm-internet/natmm/routes.jsp?n=35794 

Fotoalbum:

Voor een sfeervolle impressie van dit gebied klikt u hier:

http://nl.fotoalbum.eu/reestdalalbum/a236669/slideshow

Posted in Andere beekdalen, Geen rubriek | Tagged , , , | Leave a comment

Beekdal van de Drentsche Aa

Dit beekdal is een ecosysteem, dat van alle beekdalen in Drenthe het meest ongeschonden uit de strijd tegen ruilverkavelingen is gekomen. Sterker nog,het is het best bewaarde beek- en esdorpenlandschap van West-Europa! Het nationale beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa is sinds december 2002 één van de twintig nationale parken in Nederland. Samen vormen ze het neusje van de zalm van de Nederlandse natuur. Het beekdal van de Drentsche Aa vormt wel een uitzondering, want het is geen aaneengesloten natuurgebied, zoals bijvoorbeeld De Weerribben of Schiermonnikoog. Hier gaat natuur samen met historie en cultuur. De waarde van het gebied is er niet minder om.

Keizer van alle Drentse beekdalen

Het landschap is zelfs voor een groot deel door de mens ingericht. Wordt het Reestdal “De grootvorstin van Drenthe’s stroomen” genoemd, dan is het stroomgebied van de Drentsche Aa zeker de “keizer” van de Drentse beken ! Weinig gebieden in ons land zijn zo rijk bedeeld met cultuurhistorie en natuur als het beek-en esdorpenlandschap van de Drentsche Aa. Apart is trouwens de naam die men aan het gebied geeft. In het beekdal van de Drentsche Aa is namelijk helemaal geen Drentsche Aa te bekennen. De beek bestaat namelijk niet! Tenminste niet in Drenthe.

Ten zuiden van het Groningse Glimmen stroomt inderdaad de Drentsche Aa richting het Noord Willemskanaal. Alle stroompjes in het beekdal van de Drentsche Aa hebben een andere naam ! En het zijn er nog al wat: wel eens gehoord van het Anderse Diep, het Loonerdiep, het Taarlozer Diep, het Deurzerdiep en het Zeegser Loopje? En er zijn er nog meer.

Talloze beekjes

Kleine meanderende stroompjes die als een waaier door Noord Drenthe stromen. Ooit kwam de Drentsche Aa uit in de buurt van de stad Groningen. Ten noorden van de stad verenigde hij zich met de Hunze om via het Reitdiep af te stromen naar de Waddenzee.

Stroomopwaarts kijk je van de stad Groningen naar de brontakken in Midden-Drenthe, ten zuiden van Assen, Grolloo en Rolde. Dankzij 21 meter hoogteverschil wil het water wel stromen. De waterscheiding aan de oostkant is de Hondsrug; aan de west- en zuidkant ligt die bij Hooghalen en Schoonloo. Het hele stroomgebied is zo’n 30.000 hectare groot. Ter informatie : het stroomgebied van de Reest heeft nu een oppervlakte van ongeveer 6000 ha.Het stroomdal ligt in de driehoek tussen Tynaarlo, Eext en Rolde en is een bezoek meer dan waard.

Orchideeen

De meeste bezoekers doen het beekdal aan vanwege de massaal bloeiende orchideeën. In mei/juni kleuren de bloemen van de brede orchis sommige graslanden paars. Toen Staatsbosbeheer in de loop van de jaren zestig begon met het aankopen van gronden in het Drentsche Aa-gebied, waren er bijna geen orchideeën meer over. Door het vasthouden van voldoende water en door het instellen van een consequent hooilandbeheer, ging het al snel de goede kant op.

Nu zijn er zo’n tweehonderd percelen waar de Brede orchis voorkomt, soms met duizenden tegelijk. Maar het zijn niet alleen de orchideeën die het landschap kleuren. In april overheerst het geel van de duizenden dotterbloemen, later gevolgd door de witte linten van het fluitenkruid. De bloemenpracht is vooral te danken aan het  verschralende beheer van de hooilanden.

De graslanden worden één keer per jaar gemaaid, het maaisel wordt afgevoerd en de landen worden niet bemest. Ook in dit beekdal geldt: hoe armer de grond, des te rijker de plantengroei. Vroeger gebruikten de boeren dit hooi als veevoer om er de winter mee door te komen. Nu past Staatsbosbeheer hetzelfde beheer toe.

Houtwallen

Kenmerkend voor een Drents beekdal zijn de houtwallen. Veel beken worden aan weerskanten geflankeerd door parallel lopende houtwallen of bosjes. Op die manier werd het beekdalsysteem gescheiden van de es (akkers) of de heide. Houtwallen liggen ook vaak dwars op de beek. Dat levert het zgn. coulissenlandschap op. Deze dwarswallen zijn vroeger aangelegd  als eigendomsmarkering, maar ook om vee tegen te houden.

Kleinschalig landschap

Het landschap krijgt hierdoor een zeer intiem en besloten karakter. Tijdens een wandeling langs het Anloöerdiep is dit erg goed te zien. Vroeger zijn veel houtwallen verdwenen, maar de laatste jaren worden er ook veel wallen hersteld. Het dorp Anlo is trouwens erg geschikt als uitgangspunt voor een mooie fiets-of wandeltocht door het beekdal van de Drentsche Aa.

De kerk van Anlo is de oudste van Drenthe. Het gebouw dateert uit de 11de eeuw.  De toren is ruim 23 meter hoog. Op de 3e verdieping hangt een 18e eeuwse klok, die elke dag om 12 uur door de kinderen van de basisschool wordt geluid.

Aan de flanken van een beekdal lagen vroeger essen en heidevelden. Het Ballooërveld en de Gasterse Duinen zijn nog mooi bewaarde heidevelden. Een eeuw geleden bestond het grootste deel van het Drentsche Aa gebied voornamelijk uit heide. Wandelen over het Ballooërveld, met in de verte de kerktoren van Rolde als baken roept nog steeds het gevoel op van de grote stille heide van toen. Dit heide gebied grenst aan twee kanten aan een beekdal, een situatie die in ons land nergens meer voorkomt.

Stuifzanden

Opmerkelijk is dat het Ballooërveld tot lange tijd fungeerde als oefenterrein voor Defensie en pas in september 2006 werd overgedragen aan Staatsbosbeheer. Behalve heide omvatten bovengenoemde terreinen ook stuifzanden. In de negentiende eeuw waren deze “zandwoestijnen” berucht en bevreesd. Zandverstuivingen zijn vaak ontstaan door overbegrazing door schapen van heidevelden. Hierdoor kreeg de wind vat op het zand.

In Oost-Nederland dreigde op tallozen plaatsen stuivend zand uit te lopen op een regionale ramp. Bebossing zorgde voor de ommekeer. Het stuifzand werd beteugeld. Tegenwoordig zijn er niet veel stuifzanden meer in ons land, maar in het beeklandschap van de Drentsche Aa zijn ze nog te bewonderen. De naam “Gasterse Duinen” zegt al genoeg.

Historie

Wat geschiedenis betreft is er in dit Nationaal Park erg veel te zien. Grafheuvels, hunebedden, pingoruïnes, prehistorische akkertjes, oude karrensporen, her en der verspreid is dit erfgoed te vinden. En een bezoekje aan de Ballooërkuil is een must. Volgens de overlevering gingen de Germanen  al naar deze door wallen omgeven kuil om er te vergaderen en recht te spreken.

Wandelen en fietsen

Er valt nog veel meer te vertellen over dit prachtige gebied. U moet er gewoon eens gaan wandelen of fietsen. Mogelijkheden genoeg. Er is een zeer informatieve website :  www.drentscheaa.nl , met daarop veel interessante achtergronden, maar ook wandelroutes e.d.

Een erg bruikbare wandelkaart is de topografische wandelkaart “Drentsche Aa” met een schaal van 1: 25.000. De kaart is verkrijgbaar op de website www.kaartenenatlassen.nl (5 euro)

Verder heeft Staatsbosbeheer twee wandelfolders uitgegeven met daarin 11 wandelroutes. Deze routes kunnen erg mooi worden gecombineerd. Opstapplaatsen zijn bijvoorbeeld Gasteren, Zeegse, Oudemolen en Anloo.

Op de website www.ontrack.nl vindt u (tegen betaling) de 10 kilometer lange Orchideeënroute, een prachtige wandelroute die ook buiten de orchideeëntijd erg de moeite waard is. In Anloo staat het informatiecentrum de Homanshof waar deze routes gratis verkrijgbaar zijn. Naast dit gebouw is in de zomerperiode een sfeervolle theeschenkerij geopend. (alleen op zondagmiddag)

 

Fotoalbum

Kijk voor meer foto’s van dit mooi stukje Drenthe op de volgende link naar het fotoalbum:

http://nl.fotoalbum.eu/reestdalalbum/a235375

 

Posted in Andere beekdalen, Natuur | Tagged , | Leave a comment

De holwortel, kloosterkruid van Dickninge

In het Reestdal is dit de bekendste vertegenwoordiger van de stinzenflora. Op een zondagmiddag  in maart is het op landgoed Dickninge dringen geblazen. Iedereen wil ze zien; de duizenden bloeiende holwortels. Er wordt naar hartelust gefotografeerd en gefilmd en dat is ook geen wonder, want in het vroege voorjaar is de tuin van Dickninge een paradijs voor plantenliefhebbers en wandelaars.

Henk van Halm noemt in dagblad Trouw van dinsdag 23 maart 2004 de holwortel “vogeltjes op de kruk”. Weer anderen spreken van “kippen op een stok”. In nog andere benamingen worden de bloemen vrijwel altijd met vogels vergeleken.

Met een beetje fantasie kun je er ook van alles in zien. De holwortel hoort bij de helmbloemen. Ze zijn er in het wit en in het paars. De bloemen worden vooral bezocht door bijen en hommels, ook citroenvlinders zijn in bloeiende holwortels geïnteresseerd. Bij de landing op de bloem buigt de vergroeide onderlip van de bloem een beetje door. Continue reading

Posted in Flora, Natuur | Tagged , , | Leave a comment

De eerste bewoners

De eerste bewoners

Het Reestdal bestond in de pre-historie grotendeels uit uitgestrekte veenmoerassen. Het gebied moet onaantrekkelijk en gevaarlijk geweest zijn, want mensen kwamen er nauwelijks. Er zijn wel vondsten gedaan uit de Jonge Steentijd (5500-2000 v. Chr.) en uit de Bronstijd (2000-800 v.Chr.), maar veel stelde het allemaal niet voor.

Een paar vuurstenen bijlen, wat klokbekers, een bronzen bijl en je hebt het wel gehad. In het boek  “Over de Reest”  wordt niet voor niets gesproken over “archeologische armoede”. Nee, een archeoloog heeft in het Reestdal weinig te zoeken. Geen vondsten uit de Late Bronstijd, de IJzertijd , de Romeinse Tijd en de Vroege Middeleeuwen. Er zijn geen veenbruggen aangetroffen, ook celtic fields ontbreken.

Hoe dat kan ? In ieder geval was het gebied erg nat en gevaarlijk. De zandruggen die er bovenuit staken waren te klein voor een gemeenschap van een paar honderd mensen. Er was te weinig ruimte om goed te kunnen bestaan.

En het Reestdal lag veel te geïsoleerd tussen de veenmoerassen van Drenthe en Overijssel. Wel was er een verbinding tussen Drenthe (Zuidwolde) en de vechtoevers bij Ommen. Waarschijnlijk ging die route over de zandopduikingen van Nolde, Schrapveen, Rabbinge en Ommerschans.

Posted in Vroeger en nu | Tagged | Leave a comment

Bloeitijd

varkensmarkt meppelDe negentiende eeuw was misschien wel de grote bloeitijd van het Reestgebied. Op het gebied van de landbouw wel te verstaan. Vooral rond De Wijk en IJhorst ging het de boeren erg goed. In de tweede helft van de negentiende eeuw ontwikkelde Meppel zich als een belangrijke marktplaats voor boter en varkens. De Meppeler varkensmarkt was trouwens in de jaren 50 en 60 nog een begrip !

 De economische groei van Meppel was voor de boeren in het Reestdal een grote stimulans. Het maken van boter en het houden van varkens werd steeds belangrijker. Eerst werd de boter op het boerenbedrijf zelf gemaakt, maar aan het eind van de negentiende eeuw kwamen de zuivelfabrieken van Rogat en Haalweide gereed. Er werd zoDSC00001veel geld verdiend, dat veel boeren ook wilden laten zien dat het ze goed ging. Zo ontstonden de grote woonhuizen, zoals je die rond De Wijk nog steeds veel ziet. Vaak werden de woonhuizen dwars voor de boerderij gezet en werd een Engelse tuin aangelegd. De boerderij ’t Ende bij De Stapel is daar een mooi voorbeeld van. “Zelfbewuste erven” worden de welvarende bedrijven in het boek “Over de Reest” genoemd.

Posted in Vroeger en nu | Tagged , , , | Leave a comment