Massale bloei holwortel in de tuin van Dickninge
De tuin van Landgoed Dickninge is “wereldbekend”. Als de bomen nog kaal zijn en de nachten nog koud, is daar het voorjaar namelijk al lang begonnen. In februari en maart komen sneeuwklokjes massaal boven de grond en eind maart is de bodem van het bos bedekt met de kleurrijke tapijten van holwortel, bosanemoon en ander vroege bloeiers. Dat trekt veel volk. Waardoor komen al die prachtige planten alleen in die tuin voor en niet of veel minder ergens anders ? Het antwoord is niet zo moeilijk te geven. Het gaat hier namelijk over een bijzonder groep voorjaarsbloeiers binnen de Nederlandse flora : de stinzenplanten. Daar zit een verhaal achter.
Stinzenplanten in de Notaristuin Den Burg Texel
Stins
Het woord stins is een Fries woord. Het betekent versterkt en stenen huis. In Friesland is men ooit begonnen om de typische flora van de stinzentuinen te beschrijven. In 1932 verscheen het eerste boek. Vanwaar die interesse ? Rijke bewoners waren waarschijnlijk niet echt tevreden over de kleuren in hun grote tuinen, want men liet uit Midden-en Zuid-Europa rijkbloeiende en sierlijke gewassen importeren om de tuinen en parken wat meer aanzien te geven. Dat waren vooral planten die groeiden uit bollen, knollen of wortelstokken. Vaak bijzonder kleurrijk. Na een lange donker winter een lust voor het oog ! Je werd er vrolijk van.
Borg
Er is een verhaal over het ontstaan van het woord stinzenplant. Het speelde zich af in het Friese Veenwouden. Bewoners van de Schierstinsaldaar zagen de bloei van een prachtig
Veel tuinen met stinzenplanten zijn voor publiek toegankelijk
plantje en wisten niet hoe het heette. ( bleek het Haarlems Klokkenspel). De plant kreeg de naam “stinseplant“, zo logisch als wat. In een boek over Dantumadiel in 1932 werd de naam door de schrijver gebruikt. Sinds die tijd is de term stinsplant of stinseplant langzaam verbasterd tot stinzenplant. In de provincie Groningen wordt een (stenen) landhuis borg genoemd. Ze hebben daar ook een heel mooi woord voor al die kleurrijke voorjaarsplanten: börgbloumkes. In Groningen een Fries woord gebruiken, nee dat ging niet gebeuren.
Waar werden ze weggehaald ?
Als je je wat meer gaat verdiepen in de geschiedenis van onze stinzenflora, (er is heel veel
De tuin bij de dorpskerk van Diepenveen
informatie op internet en er zijn prachtige boeken over geschreven) kom je vaak het begrip Kleebwald tegen. Het oorspronkelijke pure en natuurlijk milieu voor stinzenplanten ligt vooral in de bossen van midden Europa. Dat zijn de (helling) bossen van de middelgebergten waar bodemmateriaal ( humus) door jarenlange erosie naar beneden is afgegleden. Aan de voet van de berg/heuvel ontstond op die manier een zeer voedselrijk milieu, vaak kalkrijk, lemig of kleiig. De humuslaag van gevallen blad zorgde voor een rijk bodemleven. Dit soort bos wordt Kleebwald genoemd. Het is moeilijk om er achter te komen, waar het woord Kleeb vandaan komt. Er wordt beweerd dat Kleeb een veldnaam is. ( bron: artikel Leo Stockmann) Het woord heeft in de Duitse taal in ieder geval geen betekenis.
Definitie van stinzenplanten
In een oude uitgave van de KNNV getiteld “stinzenplanten in Nederland” staat de volgende omschrijving: “Onder stinzenplanten verstaan wij een soort die in zijn verspreiding binnen een bepaald gebied vrijwel uitsluitend beperkt is tot stinzen, buitenplaatsen, oude boerenhoeven, pastorietuinen en aanverwante milieus, zoals kerkhoven en oude stadswallen. Het gaat in de regel om soorten met opvallende bloemen, die vroeger op buitenplaatsen e.d. zijn aangeplant en die vervolgens zijn verwilderd en ingeburgerd”.
Martena State in Kornjum is een mooi voorbeeld van een stins
Mensenwerk
Het milieu voor de stinzenplanten is geen natuurlijk milieu. Het is een omgeving die door toedoen van menselijk ingrijpen anders is dan de directe omgeving. Door vergraven, bemesten, aanvoer van aarde, door aanplant van bijvoorbeeld beuken, e.d. ontstond een geschikt biotoop voor een stinzenflora. De grond bemesten kon door de vijvers en grachten
Look zonder look is een begeleider van stinzenplanten
op te schonen en de humusrijke modder in de tuin te deponeren. Er zullen dan ook heel wat jaren verstreken zijn voordat de biotische en abiotische omstandigheden optimaal genoemd konden worden. Overigens profiteren ook andere planten van deze omstandigheden. In tuinen met stinzenflora komen ook veel soorten voor, die ook buiten het landgoed zijn te bewonderen. Fluitenkruid, speenkruid, look zonder look, dagkoekoeksbloem en zevenblad zijn daar voorbeelden van. Dit zijn geen stinzenplanten, maar begeleiders, planten die zich vaak erg thuis voelen in het vochtig stikstofrijke en voedselrijke Een biotoop maken voor stinzenplanten was geen eenvoudige zaak, het was vaak een kwestie van lange adem en veel geld.
Andere soorten
Naast de overbekende sneeuwklok, holwortel en krokus zijn er nog heel erg veel andere soorten die onder de categorie stinzenplant vallen. Andere voorbeelden zijn vingerhelmbloem, lenteklokje, gevlekt longkruid, daslook, gevlekte aronskelk, bosgeelster en knikkende vogelmelk. Natuurlijk zijn er veel meer. Een heel overzichtelijk en prachtig uitgelegen boek is de Basisgids Stinzenplanten met daarin 120 soorten prachtig in woord en beeld gebracht. Het boek is uitgegeven door de KNNV. Een aanrader voor een ieder die wat meer over stinzenplanten wil weten.
Geneeskrachtig?
Ook bij kloosters werden tuinen met stinzenflora aangelegd, maar dat gebeurde vaak om een andere reden. Men had ontdekt, dat er ook planten tussen zaten met geneeskrachtige eigenschappen. De holwortel op Dickninge heeft zeer waarschijnlijk alles te maken met de geschiedenis van het dubbelklooster Dickninge ,dat eeuwenlang op de plaats van het huidige landgoed heeft gelegen. De holwortel werd door veel mensen kloosterkruid genoemd. Van de plant wordt beweerd, dat de plant verdovende en kalmerende eigenschappen heeft.
Lenteklokje in de tuin van Jongemastate in Raerd
Vindplaatsen in Noord Nederland
De provincies Groningen, Friesland en in mindere mate Drenthe zijn de schatkamers van onze stinzenflora. Hieronder een lijst van locaties waar je als stinzenplantenliefhebber je hart op kunt halen:
Provincie Groningen: Provincie Friesland:
Pieterburen- Domies toen Jelsum- Dekemastate
Slochteren- Fraeylema Borg Cornjum- Martenastate
Uithuizen- Menkemaborg Raerd- Jongemastate
Drenthe:
De Wijk- Landgoed Dickninge
Assen- Landgoed Overcingel
Verhildersum bij Leens is een mooi voorbeeld van een Groninger borg
Wanneer bloeien ze?
Stinzenplanten zijn typische voorjaarsbloeiers. Ze bloeien in de vroege lente en als de zomer begint zijn ze bijna allemaal al weer verdwenen. Een kort en heftig bestaan dus. Alles moet gebeuren in een korte periode : groeien, bloeien, vruchten en zaden maken en reservevoedsel maken voor het overleven onder de grond. Licht is een belangrijke voorwaarde in hun bestaan. Als je een bezoek wilt brengen aan een locatie met bloeiende stinzenplanten, hoe weet je welke soorten te zien zijn en waar? Een prachtige website geeft je het antwoord: de Stinzenflora-monitor.
Sleutelbloemen in Domies Toen in Pieterburen
Hoe overleven ze?
In de zomer en winter zijn de bovengrondse delen van de meeste stinzenplanten niet te zien. Onder de grond bevinden zich de knollen (van bijvoorbeeld holwortel, crocus en voorjaarshelmbloem) , de bollen (van bijvoorbeeld vogelmelk, daslook en sneeuwklokje), of wortelstokken, zoals bij de gele anemoon. In het voorjaar is de groei van de planten, vooral bij warm voorjaarsweer, explosief. De meeste stinzenplanten horen thuis in de bossen, waar ’s zomers weinig licht is. De meeste tuinen van landgoederen, buitenverblijven e.d. zijn in het vroege voorjaar rijker aan bloeiende planten dan in de zomer.
Rondom de Schierstins in Veenwouden staan veel soorten stinzenplanten
Meer weten ?
-Niet over stinzenplanten, maar wel een site waarop alle stinzen in Friesland worden benoemd.
- Een overzicht van de mooiste borgen in de provincie Groningen
- Een overzicht van de belangrijkste staten en stinzen in Friesland