Bijna duizend ooievaars vinden het deze winter prima in Nederland

januari 2020 : ooievaars in het Reestdal

Zo, de ooievaarswintertelling is weer achter de rug. Nog nooit werden zoveel ooievaars in een winter waargenomen. Stichting STORK, die de telling elk jaar organiseert meldt op haar website dat in het weekend van 18 en 19 januari 2020 921 ooievaars geteld werden door 550 waarnemers. Er werden meerdere groepen waargenomen. De groep Reestdal-ooievaars was 138 exemplaren groot. ( geteld op zaterdag 18 januari). Zoals altijd verblijven de ooievaars in de natte hooilanden  achter ooievaarsstation De Lokkerij ( De Schiphorst) en kun je ze goed zien en tellen vanaf de Lankhorsterweg. Sinds een paar weken hebben de ooievaars gezelschap van een roze pelikaan.

Wintertelling 2020 : 138 getelde ooievaars in het Reestdal

Waarom een telling in de winter ? 

We denken heel vaak nog dat de ooievaar een zomergast is, een trekvogel die aan het eind van de zomer naar het zuiden trekt en in het voorjaar weer terug komt. Die gedachte klopt niet helemaal. Vroeger bleven ooievaars ook nog wel eens in de winter hangen, maar ze werden nooit geteld. Nu doen we dat wel, over een periode van twintig jaar zelfs.  We weten dat jonge ooievaars wel allemaal naar het zuiden trekken, die hebben dus een duidelijke trekdrang. De ooievaars die in ons land de winter doorbrengen zijn vrijwel allemaal volwassen vogels. Vaak zie je ze op plekken waar veel voedsel te vinden is, zoals milieustraten met organisch afval of bij ooievaarsstations waar nog gevoerd wordt.

De roze pelikaan voelt zich thuis tussen de ooievaars

Zachte winters

In zachte winters blijven de volwassen ooievaars vaak in de buurt van hun broedplek. Ze kennen de omgeving en weten precies waar wat te halen valt. Ooievaars zijn opportunisten, ze pakken wat ze voor de snavel komt. Veel energie steken in voedsel zoeken doen ze niet. Het zijn consumenten van de makkelijke en snelle hap: regenwormen, insecten, muizen, mollen gaan er in als koek. Momenteel hebben veel gebieden last van muizenplagen, dus er is voedsel genoeg. Ook al  is het winter. Het lijkt erop, dat de winters steeds zachter worden. De kans dat steeds meer ooievaars in ons land blijven is dan ook groot.

Stichting STORK geeft veel informatie over ooievaars in het algemeen en de ooievaar in Nederland in het bijzonder.

Ooievaars langs de Lankhorsterweg

 

 

Posted in Fauna | Tagged , , | Leave a comment

Een sprong reeën : stresskippen of alles onder controle ?

Roedel (edelherten), zwerm (bijen), school (haringen) ,kudde (schapen)  meute (jachthonden) :  bekende woorden die een groep aanduiden. Weinig mensen kennen het woord sprong als benaming voor een groep. Een sprong is een groep reeën.  De meeste jagers kennen het woord wel. De jacht heeft een eigen jargon. Een paar voorbeelden over reewild ? Schort ( wit/geel haartoefje onder aan de spiegel van de geit), windvang (neus) ,spiegel ( wit haarveld aan de achterkant van een ree) en laveien (eten).

Bescherming zoek je bij elkaar.

Kruiden in het grasland 

Het gebied waar een ree zich in de winter ophoudt is aanmerkelijk groter dan het terrein in de zomer. Dat heeft alles met het aanbod van voedsel te maken. Reewild houdt heel erg van jong blad. Meer dan 60% van het voedsel bestaat uit bladeren en knoppen van bomen en struiken. Daarnaast eet een ree veel kruiden. Gras wordt wel gegeten, maar is vaak moeilijk verteerbaar. In de wintermaanden is er weinig blad. Misschien hier en daar  een braamstruik die nog wat lekker blaadjes te bieden heeft, maar veel is het niet. Om toch aan de kost te komen verlaten reeën vaak de dekking en zoeken de vlakte op. In grasland, vooral als het niet te intensief wordt gebruikt, groeien kruiden (madelief, klaver, leeuwentand, weegbree e.d) en daar zijn reeën ‘s winters dol op.

Stresskippen of de rust zelve ?

Op de vlakte val je op en ben je kwetsbaar. Reeën lossen dit probleem op door op veilige afstand van wegen te foerageren. De hele tijd houden ze de omgeving in de gaten. Uit ervaring weten ze wanneer auto’s, fietsers en wandelaars gevaar kunnen opleveren. Een sprong van acht reeën die ik in De Paardenlanden fotografeerde stonden ongeveer 100 meter van de weg af. Ze maakten een erg relaxte indruk. “Alles onder controle, hier kan ons niets gebeuren”, leken ze te zeggen. Je zag ze ook echt in het gras zoeken. Dan weer een stukje naar links, dan weer naar rechts, maar nooit (helaas) iets dichter naar de weg toe. Gelukkig kan een telelens van 500 mm veel. De groep op de bovenste foto stond in de hooilanden van Rabbinge, heel ver van de weg. Het waren er maar liefst elf.  De sprong was te uitgerekt om ze allemaal op de foto te krijgen. Maar met negen neem ik ook genoegen. Toch lijkt de rust niet op wat het is . Echt op hun gemak zijn reeën nooit. Voortdurend gaan de koppies omhoog en draaien de grote oorschelpen alle kanten op. Ze doen zelfs aan schijngrazen ! Net doen alsof je eet, maar ondertussen alles om je heen checken. Stresskippen zijn het !

Reegeit met twee kalveren van afgelopen zomer

Samenstelling van de wintersprong 

In de  herfst wordt de zomersprong (reegeit met haar kalveren) uitgebreid met een smalree, dat is een vrouwelijk kalf van het jaar ervoor. Ook een volwassen reebok sluit zich aan. Reebokken hebben in de winter nog geen ontwikkeld gewei. Op afstand is aan de kop moeilijk te zien of je een bok of een geit in de kijker hebt. Het is beter om dan naar de spiegel (achterste) te kijken. Geiten dragen voor hun geslachtsopening een schortje (toefje) Reebokken missen zo’n staartje. Een grote sprong reeën ontstaat doordat meerdere wintersprongen elkaar op zoeken. Soms worden er wel eens wintersprongen van meer dan twintig reeën gezien.

 

De dames hebben de leiding

Een sprong is geen mannenzaak. Meestal maakt een bok wel onderdeel uit van de sprong,maar veel in de melk te brokkelen heeft ie niet. Dat komt waarschijnlijk door zijn lage testosteronspiegel en de ontwikkeling van zijn gewei, want dat laatste kost bergen energie. Nee, de leiding in een sprong berust bij een oudere sterke reegeit. Zij bepaalt de strategie. Ze waarschuwt bij gevaar, beslist over de vluchtrichting e.d. De leden van een sprong houden haar voortdurend in de gaten en kijken goed wat ze doet.

Benaderen van reewild 

Kijken naar reeën is erg leuk. Het zijn prachtige en sierlijke dieren om te zien. Hoe dichter je bij een ree komt, des te meer kom je onder de indruk van de schoonheid van dit dier. Een nadeeltje is echter, dat een ree jou eerder waarneemt dan andersom. Reewild heeft zulke scherpe zintuigen, daarmee vergeleken zijn wij stumperds ! Natuurlijk benaderen je reewild met de windrichting naar jezelf toe, maar hoe zit het met je kleding ? Lang werd gedacht dat reeën weinig tot geen kleuren zien.  Maar deze veronderstelling bleek onjuist. Onderzoek wees uit dat in het blauwe deel van het kleurenspectrum een ree wel degelijk kleur zien. Dat is de reden dat in sommige provincies de witte reflectoren langs de weg steeds vaker worden vervangen door blauwe. Mensen die dus in een blauwe jas en spijkerbroek reeën gaan spotten, hebben grote kans zelf eerder te worden gezien dan dat zij de reeën zien. Dus niet in spijkerbroek op zoek naar reewild !

 

Informatieve websites over reewild:

-Vereniging het reewild 

-Zoogdiervereniging 

-Kenniscentrum- reeën 

Posted in Fauna | Tagged , | 2 Comments

De knotwilg in de kunst

Vincent van Gogh - Landschap met knotwilgen

Een knotwilg is deels mensenwerk. Vaak is het een schietwilg die een paar meter boven de grond wordt teruggesnoeid. Lang geleden al ontdekte men dat je met de buigzame takken (tenen) hele mooie dingen kon doen: boerengeriefhout om te gebruiken bij het vlechten van manden, of het maken van fuiken. Men denkt dat het knotten van bomen voor onze jaartelling al in gebruik was. De grillige vorm van een rij knotwilgen in een winters landschap heeft kunstenaars altijd aangesproken.  Vroeger en nu nog steeds. In dit artikel een greep uit de knotwilg in de kunst.

Dit is het eerste  artikel uit een driedelige serie over de  knotwilg. 

Afbeeldingen uit het boek van Drago Pecenica

Drago Pecenica

“Die bomen lijken op mij. In 1992 ben ik naar Nederland gevlucht met mijn vrouw en dochter toen het oorlog was in Bosnië. In Oosterbeek zaten we in een asielzoekerscentrum. Daar zag ik voor het eerst knotwilgen. Ik voelde verwantschap met deze bomen, zo kaal geknot en teruggebracht tot de kern. Bij mij was alles weggevallen, ik had niks meer en wist niet wat er van het leven moest worden. Maar ik probeerde positief te zijn, misschien moest ik door deze loutering heen. Net als die bomen kan ik weer gaan bloeien. Mijn uitgangspunt is: zoals je denkt, zo is je leven.’  Drago Pecenica, kunstenaar uit Nijkerk, is helemaal gek van knotwilgen. Talloze schilderijtjes maakte hij van de boom, die zo symbool staat voor zijn leven,  bijeengebracht in het prachtige boek Boom van het leven.  “Ik laat me vooral inspireren door de natuur met karakteristieke bomen als hoofdobjecten”.

Knotwilgen door Drago Pecenica

Aquarel De Knotwilg van Vincent van Gogh

Vincent van Gogh

Drago Pecenica is niet de enige kunstenaar die inspiratie haalt uit een grillige knotwilg. Wat te denken van Vincent van Gogh ? In 2012 koopt het Van Gogh Museum voor 1,5 miljoen euro de ‘Knotwilg’. Het is een aquarel, die de kunstenaar maakte in Den Haag in juli 1882.Het werk toont een weggetje langs een sloot waaraan een knotwilg staat. Op de achtergrond zijn de remisegebouwen van het Haagse station Rijnspoor zichtbaar. Van Gogh kwam deze plek tegen op een van zijn vele tochten in de omgeving van zijn huis. De waterverftekening van de knotwilg wordt gezien als een belangrijk werk in de ontwikkeling van de schilder. De conservator van het museum vertelt:“Tot die tijd

Vincent van Gogh - Knotwilgen bij zonsondergang 1888

maakte hij vooral figuurstudies en werken in zwart-wit. Toen schakelde hij opeens over naar landschappen en stadsgezichten en werken in kleur.” In de zomermaanden van 1882 had de arme Van Gogh ineens wat geld, maar geen modellen voor handen. Met het geld kocht hij water- en olieverf, en begon hij bij wijze van experiment landschappen te schilderen in de directe omgeving van zijn woonplaats. Van Gogh had een zwak voor knotwilgen. In het begin zag Vincent knotwilgen als dankbare onderwerpen om zijn techniek van figuurtekenen te verbeteren. Naarmate hij ouder werd schilderde Vincent vaak verweerde of eenzame bomen in een stil en verlaten landschap. Misschien was de knotwilg ook voor hem de metafoor voor het weerbarstige, door tegenslagen geplaagde leven.

Anton Mauve Haagse School -Vee aan de waterkant

Gerard Bilders - Haagse School- Koeien bij een plas

De Haagse School

In de tijd van Vincent van Gogh ( 2e helft 19e eeuw) trokken schilders van de Haagse School veel aandacht. Deze kunstenaars werden vooral geïnspireerd door de School van Barbizon. De schilders van deze Franse kunststroming brachten in het buiten Parijs landelijk gelegen dorp Barbizon de zomer door. Ze trokken met hun schildersmaterialen de bossen in om in de buitenlucht te schilderen. Ze gaven de schoonheid van het landschap weer zonder het te verfraaien. De geschilderde landschappen, vaak met ingetogen kleuren,  geven een beeld van het Nederland voor de industriële samenleving. Het is goed mogelijk, dat schilders als Jozef Israëls, Anton Mauve en Willem Mesdag vol weemoed aan het werk waren in de wetenschap dat die mooie landschappen zouden verdwijnen.

Ets Rembrandt

Rembrandt 

Bekendheid als landschapsschilder kreeg Rembrandt niet. Zijn specialiteit lag op andere terreinen.  Naast schilderijen maakte Rembrandt honderden etsen.Daar zit ook een knotwilg bij: de heilige Hieronymus bij een knotwilg.

Posted in Algemeen, Flora | Leave a comment

Roodborst: mooie vogel met een kort lontje

De oranje-rode borst van de roodborst heeft een signaalfunctie

 “ Voor de roodborst stap ik af”, schrijft Nico de Haan in een januarinummer van het blad Vogels. En gelijk heeft ie, want een roodborst brengt een beetje vrolijkheid en opwinding in de vaak saaie en stille winterperiode. Zelfs op koude dagen zijn de korte concertjes van dit mooie vogeltje te horen. “Alsof je wordt toegezongen, een serenade krijgt, het voelt bijna onbeleefd om verder te fietsen”.

In opengewerkte tuingrond op zoek naar voedsel

Niets is wat het lijkt

Het lijkt zo’n leuk vriendelijk niet al te bang vogeltje. Een rood/oranje bolletje op twee hele dunne pootjes en kraaloogjes die je een beetje brutaal aankijken. Vergis je niet ! De roodborst is misschien wel het meest intolerante vogeltje dat in ons land rondvliegt. Dat heeft te maken met de manier van voedsel zoeken. Daar willen ze geen andere soortgenoten bij hebben. Om goed te zien hoe een roodborst aan zijn voedsel komt, moet je in de tuin aan het werk. Het meeste succes heb je als je een stukje grond omspit. Hoe meer je harkt, schoffelt of spit, des te meer kans op een roodborst die je volgt. En dan zie je het: ze hippen niet over de grond als een mus of andere zangvogel, nee ze jagen meer als een roofvogel. Even stilzitten, een korte duik en de prooi is gepakt. Die prooi bestaat uit wormen, spinnen, insecten als langpootmuggen, rupsen, vliegen en andere geleedpotigen. Een concurrent dulden ze niet. Of het een mannetje is of een vrouwtje, het maakt niet uit. Weg jij ! De rode borst dient als signaalfunctie om de boodschap nog wat duidelijker over te laten komen. Krengen zijn het !

Vogelvriendelijke tuin met klimop, groenblijvende struiken, niet gesnoeide border, rommelige hoekjes, drinkschaal en voederplaats

Een rommelige tuin

In betegelde tuinen met een gazon van kunstgras zul je roodborsten niet gauw tegen komen. In hele nette aangeharkte tuinen ook niet. Net als veel andere vogels houdt de roodborst van rommelige hoekjes. Struiken, stapels hout, schuttingen met klimop, plantenborders die niet gesnoeid zijn, een stapel stenen, een hoop gevallen bladeren, enz. Dat zijn de plekken waar voedsel te vinden is. Als het zoeken naar al dat lekkers moeilijk wordt ( bevroren grond of laagje sneeuw), dan zijn bessen en zaden ook prima. Een voedertafel met een schoteltje meelwormen, daar doet de roodborst een moord voor.

Soms broeden roodborsten in een nestkast

Bosvogels die ook van tuinen houden

Net als de merel was de roodborst vroeger vooral bosvogel. Overal waar herten en zwijnen de bodem los woelden waren ze van de partij. In de 16e eeuw al werd de roodborst in Engeland (‘Robin’) beschreven als een bosvogeltje, dat in de wintermaanden graag de mensen opzoekt om daarna in de zomer weer in de bossen te verdwijnen. Inmiddels broeden roodborsten ook in Engelse tuinen. In Nederland hebben we jaarlijks tussen de 250.000 en 350.000 broedparen. De winteraantallen zijn veel groter, tussen de 500.000 en 1.000.000 roodborsten brengen hier de koude wintermaanden door. Roodborsten ontbreken alleen

Lekker in het najaarzonnetje

in boomarme landschappen. De hoogste dichtheden vind je in bossen met goed ontwikkelde struik- en kruidlagen. Veel minder zie je ze in agrarisch en stedelijk gebied. Hoewel je nog steeds kunt zeggen ‘Hoe meer bos, hoe meer roodborsten’, zien we ook dat ze veel voorkomen in groenvoorzieningen, nieuwe natuur, begraafplaatsen, bungalowparken e.d.

Lichaamstemperatuur

Vogels zijn net als zoogdieren warmbloedige dieren. Ze hebben een constante lichaamstemperatuur, alleen bij vogels ligt die een paar graden hoger dan bij zoogdieren. Bij vogels staat de thermostaat 24 uur per etmaal op 41 graden Celcius. En dat is hoog ! Wel eens een levende vogel in de hand gehad? Die voelt heel erg warm aan, net alsof het beestje gloeit. Maar ja, het verschil tussen de warmte van onze handen en die van een

In de winter zoeken roodborsten vaak rommelige tuinen op

vogellijfje is al gauw vier, vijf graden. Als het buiten erg koud is, is het lastig om op temperatuur te blijven. Gelukkig hebben vogels donsveren die heel goed isolerend werken, maar toch. De behoefte aan brandstoffen is dan ook groot bij onze gevederde vrienden. Kijk op koude dagen maar eens naar de voedertafel in de tuin. Ze weten de vetbollen, pinda’s en stukje brood en aardappelen wel te vinden. Allemaal vet, zetmeel en eiwitten. En daar zit veel energie in!

Strenge winters zijn voor roodborstjes een ramp

Zwaarder vlak voor de winter

Kleine vogels verliezen relatief meer warmte dan grotere collega’s. In verhouding tot hun volume hebben ze een groter huidoppervlak. En die huid straalt altijd warmte uit, of je nu veren hebt of niet. Soorten als winterkoning, goudhaantje en roodborstjes kunnen het in winterse periodes behoorlijk moeilijk krijgen. Bovendien eten ze insecten. En die zijn er ’s winters niet of nauwelijks. Je moet in ieder geval erg veel moeite doen om ze te vinden. En dat kost energie. In het boekje “De roodborst, dichtbij en ver weg” van Jenny de Laet wordt beschreven hoe roodborstje proberen koude winters te overleven. Roodborsten slaan in de herfst een vetvoorraad op. Een roodborst met een zomergewicht van 18 gram (!) heeft vlak voor de winter vaak een lichaamsgewicht van 20 gram. Dat is een toename van 11%. Als koude periodes lang duren moeten de reservevoorraden worden aangesproken. Insecten kruipen weg in spleten en gaten en zijn met het kleine pincetsnaveltje niet meer te bereiken. Hongerige roodborsten worden ook minder schuw en lopen eerder kans te worden gepakt door sperwers of andere rovers.

Het aantal broedparen in ons land kan oplopen tot 350.000

Vogelvriendelijke tuin

Roodborsten komen naar de bewoonde wereld als het erg koud is en genieten van onze voedertafels. Molshopen zijn ook erg populair. Daar is altijd wel wat te vinden. Als de grond maar niet bevroren is. Dichte groenblijvende struiken in de tuin bieden de vogel bescherming en een goede slaapplaats. De meeste roodborsten slapen alleen. Lege nestkasten worden ook gebruikt als slaapplaats, net als oude halfopen schuren. Met een paar simpele maatregelen kun je dus je tuin roodborstvriendelijk maken.

Bronnen:

De roodborst dichtbij en ver weg. Het 112 blz. tellende boekje komt uit de Belgische serie Vogels rondom huis. 

Vogelatlas van Nederland- uitgegeven door Sovon

Eigen waarnemingen

 

Roodborst met voer voor de jongen

Meer weten over de roodborst ? Misschien zit hier wat voor je bij:

De Vogelbescherming over de roodborst 

Artikel Vogelbescherming over de wintertrek van de roodborst

Leuke weetjes van het tijdschrift Roots

Sovon over de verspreiding, aantallen e.d. van de roodborst

 

 

 

 

Posted in Fauna | Tagged , , | Leave a comment

Bomen houden lang hun blad dit jaar

Nog steeds herfstkleuren in een beukenbos

Het zal veel mensen zijn opgevallen.  Veel bomen staan nog steeds behoorlijk in blad. Wintereiken en hazelaars lijken helemaal nog geen zin te hebben om hun bladeren aan de bodem af te geven, maar ook in beukenbossen overheerst vooralsnog de kleur goud. We  website www.naturetoday.com ( een aanrader!) wijt de late bladverkleuring en bladval aan de warme herfst en het gebrek aan herfststormen. Het najaar van 2019 gaat wat bladval betreft de geschiedenis in als zeer laat.

 

Posted in Algemeen | Leave a comment

Wat blijft er over van ons landschap ?

Horizonvervuiling op Takkenhoogte

`Nederland is vanaf vandaag een mini-Klimaatakkoord rijker. Daarin schaart de voltallige milieubeweging zich achter afspraken voor grootschalige plaatsing van zonnepanelen. Niet op daken, maar rijendik op het land, hectares vol. Dat is een doorbraak voor zonne-energie.` 

Aanleg windmolenpark in de NOP

Bovenstaand bericht staat in Dagblad Trouw.  Het akkoord is dodelijk voor het Nederlandse landschap. Over een jaar of wat bestaat  Nederland nog uit zo´n 10 % zieltogende natuur en vind je in de rest van ons landschap intensieve landbouw, bedrijventerreinen, woestijnen vol met zonnepanelen, snelwegen, nieuwbouwwijken en talloze windmolenparken. Buiten de beschermde natuurreservaten lijkt de rest van ons land vogelvrij verklaard. Een mooi voorbeeld van het veranderende landschap is bovenstaande foto. Lopend over Meeuwenveen-Takkenhoogte, een van de pareltjes in het Reestdal, misschien wel van de provincie Drenthe, is de horizon permanent vervuild door de aanleg van windmolenpark De Veenwieken ten zuiden van Dedemsvaart. Met dank aan de CO2 hysterie.

 

Posted in Algemeen | 1 Comment

Vliegenzwam en berk zijn beste maatjes

Vliegenzwammen rondom de stam van een berk

Tientallen staan er. Zo maar. Een paar dagen regen en het kleine berkenbosje is bezaaid met vliegenzwammen. Hele kleine nog, maar ook een aantal waarbij de stippen al van de hoed zijn afgespoeld. Weer anderen hebben hun korte leventje achter de rug en verkeren

Vliegenzwam in ontbinding

in verregaande staat van ontbinding. Ze kunnen zich troosten met de gedachte dat ze hun taak hebben vervuld: zorgen voor het verspreiden van sporen. Dat afsterven maakt de schimmel waar ze onderdeel van uitmaken niet uit. De zwam bestaat voornamelijk uit een wirwar van ondergronds draden. Deze zwamvlok (mycelium) is voor ons onzichtbaar, maar speelt in het ecosysteem van het berkenbosje een belangrijke rol. Een rol die alles te maken heeft met samenwerking. Je mag het ook een menselijke eigenschap geven: vriendschap.

Een relatie met voordeel aan één kant   

Soms zijn vriendschappen erg hecht. Intenser nog dan een relatie in familieverband. Woorden als boezemvrienden en hartsvriendinnen geven aan dat de verhouding bijzonder is. In de natuur komen  relaties voor die voor beide partners zo belangrijk zijn, dat je ze rustig een relatie ‘ op leven en dood’ kunt noemen. Een voorbeeld is parasitisme. Hier is de één z’n brood de ander z’n dood. De berkendoder is een zwam die in staat is gezonde levende berken te vellen. Het moeraskartelblad ( komt voor in schraal  Reestdal hooiland )  haalt ten koste van het gras kostbare voedingsstoffen uit de wortels, waardoor grasplanten verzwakken of doodgaan.

Vliegenzwammen in een berkenbos

Een relatie met voordeel aan beide kanten

Een relatie die veel leuker is om te bekijken is symbiose. Twee organismen hebben een vorm van samenwerking  ( soort vriendschap) waarin ze allebei voordeel hebben. Een heel simpel voorbeeld ? De relatie tussen een plant en een bij. De honingbij zorgt ( onbewust) voor de bestuiving en als wederdienst levert de bloem nectar. Voor wat hoort wat. Iedereen tevreden. Nog een voorbeeld. Straks vliegen weer grote groepen koperwieken en kramsvogels door ons land. Op zoek naar bessen. De boom levert voedsel en in ruil verspreiden deze lijsters de zaadjes.

Na een poosje verdwijnen de witte stippen van de hoed.

Ruilhandel 

Bomen hebben bladgroen. Een bladgroenkorrel is een suikerfabriek. Om glucose te kunnen maken zijn twee grondstoffen nodig : water en CO2. Het maken van glucose kost energie. De energie haalt de boom uit het zonlicht. Tijdens het maken van suiker komt zuurstof vrij. Van suiker maakt de boom een heleboel andere stoffen: vetten en eiwitten bijvoorbeeld. Om die te kunnen maken heeft de boom mineralen uit de bodem nodig. Van water alleen kan een boom niet leven. De bodem moet rijk zijn aan anorganische stoffen als ijzer, fosfor, magnesium, stikstof e.d. Deze mineralen ontstaan bij het afbreken van organisch materiaal, zoals dood hout, blad, dode dieren e.d. Schimmels breken dit organisch materiaal af en zetten het om in anorganische verbindingen die de boom kan opnemen. Dat is de ene kant van de relatie. Nu andere.

De vliegenzwam heet lamellen onder de hoed. en is een plaatjeszwam

Schimmels hebben geen bladgroen. Zelf voedsel maken kunnen ze niet. De myceliumcellen van de vliegenzwam hebben suiker nodig om in leven te blijven. In de wortelharen van de berk komt suiker voor. Een ondergrondse voorraad energie en zo dichtbij ! Hier hebben de berk en de vliegenzwam elkaar gevonden. Een afspraak is gauw gemaakt. De schimmeldraden van de schimmels en de haarwortels vergroeien met elkaar en wisselen stoffen uit. Suiker van de boom naar de schimmel en water en mineralen naar de boom. Een samenwerking met wederzijds voordeel: symbiose. Paddenstoelen die met bomen samenwerken worden mycorrhiza-zwammen genoemd.

Eenzame vliegenzwam in het dennenbos

Alleen met de berk ?

De vliegenzwam is niet zo kieskeurig als het lijkt. Naast de relatie met de berk blijkt het een allemansvriendje. De vliegenzwam werkt ook graag samen met de grove den, beuk of eik. Het Vlaamse Natuurpunt, deed eens een oproep om te melden bij welke boom de vliegenzwam stond. Ze ontvingen 1.130 inzendingen. In 45% van de gevallen stonden de vliegenzwammen in de buurt van een berk, gevolgd door beuk (15%), eik (14%), den (8%), spar (3%) en linde (3%)

Meer informatie over de vliegenzwam vind je op de volgende websites:

 waterwereld.nl 

naturalis

vroege vogels

Posted in Flora | Tagged , | Leave a comment

Zes donzen duikertjes op het Spookmeer

Verspreid over het Spookmeertje, maar vrijwel altijd veilig in het midden van de plas, verdwijnen zes kleine futen voortdurend onder water om even later weer boven te komen. Iedere dodaars ( want zo heet dit fuutje) heeft op het ven een eigen plekje. Soms zoeken  twee dodaarzen elkaar even op, maar al gauw kiezen ze voor een individuele duik. Opvallend kenmerk is de korte, lichte achterzijde  van de vogel.  Vaak een beetje opgezet  en zo te zien van zacht dons. Goed te zien voordat de vogel met de kont omhoog onder water verdwijnt. Het gedrag van een dodaars is erg leuk om te zien. Pak een kijker, ga zitten op een van de bankjes langs het Spookmeer, neem de tijd en je verveelt je geen moment. Bovendien zijn het mooie vogels, al is het winterkleed wat minder gekleurd dan het verenpakje in de zomer.

De naam donsaars had ook gekund

Dons op de aars

Een beetje gekke naam is het wel : Dodaars. Is het do-daars of dod-aars ? Om daar achter te komen grijp ik naar het Verklarend etymologisch woordenboek van de Nederlandse vogelnamen. Daarin staat : ‘Het eerste element vinden we ook in de plantennaam lisdodde , met dod als synoniem voor dons. De gehele achterkant van de dodaars is gelijkmatig bedekt met donsachtige veertjes.’ Dat is dus duidelijk. Een kleine fuut met dons op z’n achterwerk. Het is dus dod-aars. Dons-aars had ook gekund.

Dodaars in zomerkleed. Wat opvalt is de geel-witte vlek bij de snavelbasis.

Meer weten ? 

Op internet kun je veel informatie vinden over deze vogel. Het aantal broedparen ligt in ons land waarschijnlijk rond de 2500. Als je ergens een dodaars ziet, zegt dat iets over de kwaliteit van het water, want ze zijn behoorlijk kritisch. Het water moet schoon zijn,  met een rijk onderwaterleven van planten met daartussen larven, insecten, kleine visjes , slakjes e.d. Dodaarzen voelen zich veiliger in water met begroeide oevers. Het Spookmeertje blijkt aan deze eisen te voldoen.

Vogelbescherming over de dodaars

Allerlei gegevens op waarneming.nl 

Het geluid van de dodaars 

Spookmeertje

 

 

Posted in Fauna | Tagged , | Leave a comment

Houtwal en houtsingel: voedselbos voor mens en dier

lijsterbessen worden vaak door vogels gegeten

Nog niet zo erg lang geleden vrijwel onbekend: het voedselbos.  Afgelopen zondagavond besteedde de VPRO in het programma Tegenlicht aandacht aan Nederlandse voedselpioniers die nieuwe manieren van voedsel verbouwen uitproberen,  maar ook op gebied van duurzaam leven en gemeenschapszin innovatief zijn.  Een van de items ging over Het Voedselbos in Groesbeek, van pionier Wouter van Eck. In dit bos zijn 400 eetbare soorten door elkaar zijn geplant.Inheems en uitheems. De opbrengst is tien keer zo hoog als die van de reguliere landbouw. Geen bestrijdingsmiddelen, geen bemesting en geen besproeiing en daardoor een paradijs voor insecten, kikkers, vogels en klein wild. Exclusieve restaurants, lokale bierbrouwers en ambtenaren van het ministerie zijn dagelijks in deze paradijstuin te vinden.

vlierbessen

Nazomer oogsttijd 

In de nazomer lijken houtwallen en houtsingels op voedselbossen. Het aanbod is weliswaar minder divers, maar voor mens en dier kan de oogst erg interessant zijn. Vlierbessen om er gezond sap van te maken, bramen voor in de yoghurt, hazelnoten in de appeltaart. Veel vruchten en zaden worden door vogels en kleine zoogdieren gegeten.

Vogels verspreiden de zaden

September en oktober zijn de belangrijke maanden voor veel struiken en bomen. Dan

kramsvogels zijn echte besseneters

moet het gebeuren: instandhouding van de soort zoals dat zo mooi heet. Zaden, vaak op het oog smakelijk verpakt in kleurrijke vruchten (vaak rood/oranje) moeten door de moederboom worden verspreid en wel zo ver mogelijk. Daar zijn vogels goed in. Ze eten de vruchten, verteren wel het vruchtvlees, maar niet de pitjes. Die komen overal en nergens terecht. In het Reestdal vind je gelukkig nog mooie dichte houtsingels en houtwallen. Daar woekeren de hop en de kamperfoelie, haal je je handen open aan de takken van de bramen.

Land van melk en honing

In de nazomer vind je er de vruchten van de meidoorn, de hondsroos, de Gelderse roos, de hulst, de lijsterbes en de kamperfoelie.  Eikentakken hangen vol met eikels. Hazelaars laten hun hazelnoten vallen. Voedsel te over. Luilekkerland, het land van melk en honing.

De bessen van de Gelderse roos

Voor ons is niet alles eetbaar.  De meeste fel gekleurde vruchten kunnen we meestal niet eten. Of ze zijn gewoon niet lekker, of we worden er ziek van. Lijsterbessen bijvoorbeeld kleuren fel rood of oranje, veel vogels zijn er dol op, maar je kunt er beter van af blijven. De knalrode bessen van de Gelderse roos worden pas in de winter gegeten door kramsvogels en koperwieken. Daar moet eerste de vorst een keer overheen, voordat ze een beetje smaak hebben.

hazelnoten

 

 

 

Posted in Flora | Tagged , | Leave a comment

Bloeiende struikheide zet het landschap in paarse pracht

Bloeiende struikheide op De Wildenberg

De Wildenberg ligt aan de Nieuwe Dijk in de gemeente De Wolden. Het is een restant van uitgestrekte woeste gronden die vroeger het beekdal van de Reest begrensden.  Heide en hoogveen tot aan de horizon.  Vrijwel alles is weg. Omgezet in landbouwgrond. Wat ten noorden van de Reest  nog rest zijn heideterreinen als Het Nolderveld, Meeuwenveen/Takkenhoogte ,de Wildenberg

Nolderveld

en sinds 2005 de nieuwe natuur van het Rabbingerveld. Bijna vormen deze reservaten, allemaal in bezit en beheer bij Het Drentse Landschap, een geheel. In augustus/september staat de heide in bloei. Paarse pracht.  In Nederland komen verschillende heidesoorten voor: struikheide, dopheide, kraaiheide en lavendelheide. De meest voorkomende is struikheide, heide van de drogere grond. Ondanks de droge zomer van dit jaar bloeit de struikheide massaal en uitbundig. Het is best eens de moeite waard om met wat meer interesse naar deze plant te kijken.

De bloemen van de struikheide bloeien in langgerekte trossen

De bloemen van de struikheide 

De paarse gloed trekt in de nazomer veel mensen naar de hei, maar heb je wel eens de moeite genomen om bloeiende struikheide van dichtbij te zien? De plant blijkt tientallen kleine bloempjes te bezitten, van wit tot donker paars van kleur. Ze staan allemaal  op kleine takjes onder of naast elkaar. De bloemen zijn mannelijk en vrouwelijk (tweeslachtig), ze hebben meeldraden en stampers. Heidebloesem bevat veel nectar. Als je tussen de heideplanten gaat zitten zie je dat erg veel insecten actief bezig zijn met het eten of verzamelen van nectar of stuifmeel. Er staan niet voor niets vaak bijenkasten aan de rand van de hei.

De blaadjes van de struikheide zijn leerachtig en hebben een klein oppervlak

Kleine blaadjes. 

De struikheide is een taaie rakker, gespecialiseerd in overleven op erg droge en voedselarme grond. De houtige stengels en kleine blaadjes verdampen vrijwel geen water. De blaadjes zijn leerachtig en liggen als dakpannetjes over elkaar. Kleine blaadje kunnen natuurlijk niet veel voedsel aanmaken en dat komt goed uit, want de omstandigheden op de heide zijn erg minimaal: droge grond met weinig voedingsstoffen. De blaadjes hebben licht nodig als energiebron. Struikheide houdt van open landschap.

Zaad is erg kiemkrachtig 

Struikheide produceert na de bloei heel veel zaad. Al die zaadjes komen op of in de arme bodem terecht. Erg veel ruimte om te ontkiemen is er onder de moederplanten niet. Dat is niet erg, want heidezaad heeft erg veel geduld. Tientallen jaren houdt het zaad kiemkracht. In feite is een heideterrein een grote zaadbank. De laatste jaren is op veel plekken  landbouwgrond ( ooit heide) omgezet in natuur. De heide van Takkenhoogte is daar een mooi voorbeeld van. In de jaren ’80 en ’90 werden er nog aardappelen en mais verbouwd. Toen Het Drentse Landschap het gebied kocht en transformeerde tot natuurgebied kwam de heide spontaan terug. Op het Rabbingerveld zien we hetzelfde gebeuren. Soms wordt een mengsel van gemaaide heide ( met zaden) over een terrein verspreid om de groei van heideplanten te bevorderen. Heide laten terug komen op plekken waar die ooit groeide lukt vrijwel altijd.

Nieuwe natuur Rabbingerveld moet zich ontwikkelen tot heide

Stikstof 

De Raad van State kwam in mei 2019 met een opmerkelijke uitspraak. De kwetsbare natuur in Nederland is onvoldoende beschermd. De huidige vergunningsprocedure voor onder meer stallen, snelwegen en industrie geeft te weinig zekerheid over de hoeveelheid schadelijke stikstof die in de natuur terechtkomt. Reden voor de Raad een streep te zetten

Zo werkt de stikstofuitstoot

door het beoordelingssysteem Programma Aanpak Stikstof (PAS). Dat hakte er behoorlijk in. De stikstof die vrijkomt bij de verbranding van olie, benzine, steenkolen en diesel kan zich in ons land per hectare meten met koplopers Libanon, Koeweit, Zuid-Korea en Hongkong en is twee keer hoger dan in Duitsland. Wat betreft meststikstof die in de vorm van ammoniak verdampt, staat ons land per hectare zelfs in de top vijf. (bron: De Volkskrant)

Opslag van berk bedreigt voortbestaan heide

Als het in de toekomst inderdaad lukt de stikstofuitstoot drastisch te verminderen, zal dat gunstig voor de heideplanten zijn. Immers, ze zijn tevreden met niets en  voelen zich prima op een bodem waar veel andere planten het laten afweten. Nog steeds dwarrelt stikstof op de heide neer en dat levert een strijd op die de struikheide nooit kan winnen. Allerlei stikstofminnaars als grassen, kruiden en bomen nemen het heft in handen en bedreigen de heide in haar bestaan. Het kost veel moeite om dit proces tegen te gaan.

 

 

Posted in De mooiste plekjes | Tagged , , , , , | Leave a comment