Wel eens een eik zien bloeien?

Een eik zien bloeien ? Heeft die dan bloemen? De meeste mensen hebben geen flauw idee. Ze lopen en fietsen onder de takken van bloeiende zomereiken door en zien de duizenden mannelijke katjes niet. Hoe dat kan? Kwestie van interesse ? Of ligt het anders? Zou kunnen. Eiken bloeien samen met het uitkomen van de bladeren. En de mannelijke bloemen zijn groen/geel. Ze vallen dus niet op. Als je eenmaal een bloeiende eik hebt gezien, vergeet je het niet weer en kijk je anders naar de boom. Gewoon opletten dus. Eiken zijn er genoeg in dit land. In het Reestdal is de eik een bepalende boom in bossen, houtwallen, hakhoutbosjes, langs paden en wegen. Dus een eik zien bloeien in deze tijd van het jaar moet lukken.

De mannelijke bloemen van de zomereik

Eenhuizig 

Een eik is eenhuizig. Dat betekent dat de boom mannelijke en vrouwelijke bloemen heeft. Een hazelaar bijvoorbeeld is dat ook. Maar een hulst weer niet. Wil je bijvoorbeeld een hulst met mooie rode bessen in je tuin, koop dan wel een vrouwelijke hulst. Vrouwelijke bloemen groeien na de bestuiving uit tot vruchten. Mannetjes bomen produceren alleen maar een poosje stuifmeel en daarna blijft het heel lang stil. Een eik is dus man en vrouw tegelijk.  In april/mei staat de boom in bloei. De mannelijke stuifmeelbloemen hebben de overhand. Tussen de kleine jonge blaadjes hangen er duizenden. Geelgroene sliertjes vol met mini meeldraden die enorme hoeveelheden stuifmeel maken.

De vrouwelijke bloemen van de zomereik

Vrouwelijke bloemen zijn  bijna onzichtbaar

En de vrouwelijke bloemen dan ? Ja, die zijn er ook, maar daar moet je wel naar op zoek. Je vindt ze als kleine rode bolletjes bij de bladknoppen tussen de uitbottende bladeren. Om ze goed te kunnen bekijken heb je een loep nodig. Het is al knap als je ze vindt ! De mini bloemen staan in groepjes op steeltjes. Als de stampers worden bestoven en bevrucht groeit het vruchtbeginsel uit tot een eikel. Als in de herfst de boom vol met eikels hangt,  moet je bedenken dat ze allemaal  gegroeid zijn uit vrouwelijke bloemen , die vrijwel niemand heeft gezien !

Koeien in de schaduw van een houtwal met eiken

 

Posted in Flora | Tagged , , | 3 Comments

Voor hommels en bijen zijn wilgenkatjes van levensbelang.

De mannelijke katjes van de wilg leveren veel stuifmeel

Als hongerige wolven zie je ze de bloeiende takken van de wilg afstruinen. Het zijn vooral honingbijen en hommels die van bloem naar bloem dansen op zoek naar stuifmeel en nectar. Uitgehongerd zijn ze. Een wilde bij of een hommel die in maart uit de overwinteringsplek komt, heeft nectar en stuifmeel nodig om aan te sterken. Wilgenkatjes

Steenhommel op zoek naar stuifmeel en nectar

zijn dan een ideale  voedselbron. Maar dan moeten ze er natuurlijk wel zijn. Het gaat in delen van ons land niet zo goed met de wilg. In het agrarisch landschap verdwijnen ze ongemerkt, net als veel andere boomsoorten. Bij de aanleg van plantsoen kiezen gemeentes vaak voor makkelijke uitheemse struiken of groenblijvers. Juist nu insecten het erg moeilijk hebben is er alles voor te zeggen om te kiezen voor bomen en struiken die in het voorjaar veel nectar leveren. Elzen en hazelaars bloeien in het vroege voorjaar ook, maar dat zijn windbestuivers. Insecten hebben er nauwelijks belangstelling voor. Nectar maken deze bomen niet of nauwelijks. Beter kun je in je tuin kiezen voor struiken als sleedoorn, meidoorn en vuilboom. Dat zijn echte nectarleveranciers.

aardhommel voedt zich met stuifmeel

Meer weten over hommels ? Lees hier dan de boswachtersblog van Pauline Arends. Hier vertelt ze ( Pauline is bekend van het natuurprogramma Roeg, dat wekelijks verschijnt op RTVDrenthe) over het bijzonder leven van een hommelkoningin.

 

 

 

 

Laurierwilg groeit o.a. op Landgoed de Havixhorst

Tien soorten

In Drenthe en Overijssel komen zo´n tien soorten wilgen voor. Boswilgen bloeien al heel vroeg in het voorjaar, laurierwilgen bijvoorbeeld pas in juni. Wilgen zijn tweehuizig.  Dit wil zeggen, dat je mannelijke en vrouwelijke wilgen hebt. De mannelijke wilgen met hun gele meeldraadkatjes vallen vaak op afstand al op. De bloemen ( nou ja, bloemen) hebben honingkliertjes en maken veel stuifmeel.

 

 

Geen wilgen, geen bijen

De gele mannelijke katjes leveren veel stuifmeel en weinig nectar en de groene vrouwelijke katjes leveren veel nectar en geen stuifmeel. Stuifmeel is een bron van eiwit nodig voor de ontwikkeling van gezonde jonge bijen. De suikerhoudende nectar is een bron van energie voor de volwassen bijen. Sommige wilde bijen halen het voedsel voor hun larven zelfs uitsluitend van wilgen, zodat voor deze soorten geldt: geen wilgen, geen bijen. (bron:  artikel over relatie tussen wilgen en bijen van nmf Groningen )

Lees ook:

De grauwe wilg is een insectenbloeier 

De knotwilg als ecosysteem 

Knotbomen

 

 

 

Posted in Flora | Tagged , | 2 Comments

Je weet nooit hoe de hazen lopen

Hazen in de rammeltijd

Eindelijk een mooie zonnige morgen ! In een graslandje langs de Nieuwe Dijk, grenzend aan de vlakte van het Rabbingerveld, zitten vijf hazen. Vier vlak bij elkaar, een vijfde wat meer bescheiden op een afstandje.  Sommigen hebben de ogen half dicht, een beetje soezend in de voorjaarszon. Of is dit een hazenslaapje ? Het lijkt een vredig tafereel. Er gebeurt namelijk helemaal niets.  Of je moet het poetsen van de vacht een belevenis vinden. Je zou er zelfs bijna bij in slaap vallen.

Hazen maken gekke capriolen in de rammeltijd

In beweging

Deze vreedzame sessie in het gras is slechts schijn. Onder de oppervlakte klopt de onrust. Bij de vijf hazen gieren de hormonen namelijk door het lijf. Al weken. En  dat gaat ook nog wel een poosje door. Het is rammeltijd. De oorspronkelijke betekenis van rammelen is geluid maken. Zijn hazen dan zo luidruchtig bij het in stand houden van de soort ? Ik weet  het niet. Wel is bekend, dat hazen in de rammeltijd alle schroom van zich af gooien en helemaal kierewiet in de kop zijn. Ze verliezen hun voorzichtigheid en doen de gekste dingen. De mannetjes gaan helemaal los. Ze springen in de lucht, trappen en bijten elkaar, staan soms op de achterpoten, maken buitelingen in het gras. Het doel van dit alles ? Een snelle wip met de begeerde moerhaas. En daarna snel weg. Op weg naar een ander liefje.

Groepsdruk

Konijnen sociale dieren. Ze leven in groepen. Daar doet een haas niet aan. Een haas is een eenzelvig dier, die is gelukkig in zijn eentje. Die moet van dat drukke sociale gedoe niets hebben. Behalve in het voorjaar. Dan zoekt de rammelaar vruchtbare moerhazen. En dan blijkt dat ie niet de enige is. Op sommige plekken barst het van de macho’s. Allemaal van die mannetjes, die zich enorm uitsloven om indruk op het vrouwtje te maken. Niets nieuws onder  de zon ! Komt in de beste kringen voor. Alleen wel erg lastig. Met een wat verlegen en bescheiden karakter ben je kansloos. Je moet er vol in !  Soms kom je in een groep van tien,twaalf mannetjes terecht. Probeer je dan maar eens te handhaven. Dat het er ruig aan toe gaat laat dit filmpje van het Brabants Landschap  zien.

Machogedrag in de hazenwereld

Neem de tijd

In de periode februari /maart is de kans op het zien rammelende hazen het grootst. Kom je dit verschijnsel tegen, neem de tijd en blijf er een poosje naar kijken. Het is een prachtig gezicht.

Meer weten over de haas ?

Veel informatie geeft de Zoogdiervereniging

Spreekwoord en uitdrukkingen met als kernwoord haas

Posted in Flora | Tagged | Leave a comment

Er staan weer ooievaars op het nest

Het nest op Oud-IJhorst is al weer bezet

Ooievaars zijn echte cultuurvolgers. Van oorsprong weliswaar boombroeders, maar  een nest maken  op een schoorsteen, mestsilo, hoogspanningsmast of paal met wagenwiel vinden ze ook prima. In het Reestdal kom je ze overal tegen. Dat is wel eens anders geweest, in de jaren ’70 haalde een ooievaar in een weiland nog de krant.

Met een beetje hulp 

Eind jaar ’60, begin jaren ’70 was de ooievaar bijna uit het Nederlandse landschap verdwenen.  Minder dan tien broedparen werden nog geteld. Nog even en de statige langpoot zou je nergens meer tegen komen. Om dit rampscenario te voorkomen startte Vogelbescherming Nederland een uniek project. Op een aantal locaties werden (12 )ooievaarsstations ( buitenstations genoemd ) gesticht,  allemaal met hetzelfde doel : de  herintroductie van de ooievaar. En met succes. Op de website van ooievaarsbuitenstation De Lokkerij lees je meer over de geschiedenis van dit project. De ooievaar is overigens niet de enige vogel die dankzij hulp terug is gekomen. Er zijn er meer. Wat dacht je van de kerkuil ? Midden jaren ’60 zo goed als verdwenen. Het massaal plaatsen van nestkasten in (boeren)schuren  gecombineerd met biotoopverbetering gaf deze uil een enorme boost. Inmiddels broeden ongeveer 2600 paartjes in ons land. En wat moeten onze oeverzwaluwen zonder zandafgravingen en oeverzwaluwwanden ?  En bonte vliegenvangers zonder nestkasten ? Zo kunnen we nog wel een poosje door gaan. Veel vogels helpen we met een steuntje in de rug.

Kleumend in de waterkou van eind februari

Op het nest

Eind februari, begin maart  zie je op steeds meer plekken bezette nesten. Vaak met een kleumend mannetje, nog niet vrolijk klepperende naar zijn vrouwtje, eerder bibberend en klapperend met zijn snavel. Het zijn de kerels die alvast het nest verdedigen. De vrouwtjes komen  meestal later. Ooievaars die in de winter zijn gebleven ( wintertelling 2020) hebben de eerste keus.  Woningnood kennen de ooievaars niet. Er is voldoende plek.

 

Veel informatie 

Er is veel info bekend over de ooievaar. Stichting STORK Stichting Ooievaars Research & Knowhow spant op dit gebied de kroon. Maar ook  op andere sites kun je veel over ooievaars vinden.

STORK: www.ooievaars.eu 

Vogelbescherming Nederland

ooievaarsbuitenstation De Lokkerij 

Het nest moet weer opgebouwd

 

 

 

 

 

 

Posted in Fauna | Leave a comment

Bijna duizend ooievaars vinden het deze winter prima in Nederland

januari 2020 : ooievaars in het Reestdal

Zo, de ooievaarswintertelling is weer achter de rug. Nog nooit werden zoveel ooievaars in een winter waargenomen. Stichting STORK, die de telling elk jaar organiseert meldt op haar website dat in het weekend van 18 en 19 januari 2020 921 ooievaars geteld werden door 550 waarnemers. Er werden meerdere groepen waargenomen. De groep Reestdal-ooievaars was 138 exemplaren groot. ( geteld op zaterdag 18 januari). Zoals altijd verblijven de ooievaars in de natte hooilanden  achter ooievaarsstation De Lokkerij ( De Schiphorst) en kun je ze goed zien en tellen vanaf de Lankhorsterweg. Sinds een paar weken hebben de ooievaars gezelschap van een roze pelikaan.

Wintertelling 2020 : 138 getelde ooievaars in het Reestdal

Waarom een telling in de winter ? 

We denken heel vaak nog dat de ooievaar een zomergast is, een trekvogel die aan het eind van de zomer naar het zuiden trekt en in het voorjaar weer terug komt. Die gedachte klopt niet helemaal. Vroeger bleven ooievaars ook nog wel eens in de winter hangen, maar ze werden nooit geteld. Nu doen we dat wel, over een periode van twintig jaar zelfs.  We weten dat jonge ooievaars wel allemaal naar het zuiden trekken, die hebben dus een duidelijke trekdrang. De ooievaars die in ons land de winter doorbrengen zijn vrijwel allemaal volwassen vogels. Vaak zie je ze op plekken waar veel voedsel te vinden is, zoals milieustraten met organisch afval of bij ooievaarsstations waar nog gevoerd wordt.

De roze pelikaan voelt zich thuis tussen de ooievaars

Zachte winters

In zachte winters blijven de volwassen ooievaars vaak in de buurt van hun broedplek. Ze kennen de omgeving en weten precies waar wat te halen valt. Ooievaars zijn opportunisten, ze pakken wat ze voor de snavel komt. Veel energie steken in voedsel zoeken doen ze niet. Het zijn consumenten van de makkelijke en snelle hap: regenwormen, insecten, muizen, mollen gaan er in als koek. Momenteel hebben veel gebieden last van muizenplagen, dus er is voedsel genoeg. Ook al  is het winter. Het lijkt erop, dat de winters steeds zachter worden. De kans dat steeds meer ooievaars in ons land blijven is dan ook groot.

Stichting STORK geeft veel informatie over ooievaars in het algemeen en de ooievaar in Nederland in het bijzonder.

Ooievaars langs de Lankhorsterweg

 

 

Posted in Fauna | Tagged , , | Leave a comment

Een sprong reeën : stresskippen of alles onder controle ?

Roedel (edelherten), zwerm (bijen), school (haringen) ,kudde (schapen)  meute (jachthonden) :  bekende woorden die een groep aanduiden. Weinig mensen kennen het woord sprong als benaming voor een groep. Een sprong is een groep reeën.  De meeste jagers kennen het woord wel. De jacht heeft een eigen jargon. Een paar voorbeelden over reewild ? Schort ( wit/geel haartoefje onder aan de spiegel van de geit), windvang (neus) ,spiegel ( wit haarveld aan de achterkant van een ree) en laveien (eten).

Bescherming zoek je bij elkaar.

Kruiden in het grasland 

Het gebied waar een ree zich in de winter ophoudt is aanmerkelijk groter dan het terrein in de zomer. Dat heeft alles met het aanbod van voedsel te maken. Reewild houdt heel erg van jong blad. Meer dan 60% van het voedsel bestaat uit bladeren en knoppen van bomen en struiken. Daarnaast eet een ree veel kruiden. Gras wordt wel gegeten, maar is vaak moeilijk verteerbaar. In de wintermaanden is er weinig blad. Misschien hier en daar  een braamstruik die nog wat lekker blaadjes te bieden heeft, maar veel is het niet. Om toch aan de kost te komen verlaten reeën vaak de dekking en zoeken de vlakte op. In grasland, vooral als het niet te intensief wordt gebruikt, groeien kruiden (madelief, klaver, leeuwentand, weegbree e.d) en daar zijn reeën ‘s winters dol op.

Stresskippen of de rust zelve ?

Op de vlakte val je op en ben je kwetsbaar. Reeën lossen dit probleem op door op veilige afstand van wegen te foerageren. De hele tijd houden ze de omgeving in de gaten. Uit ervaring weten ze wanneer auto’s, fietsers en wandelaars gevaar kunnen opleveren. Een sprong van acht reeën die ik in De Paardenlanden fotografeerde stonden ongeveer 100 meter van de weg af. Ze maakten een erg relaxte indruk. “Alles onder controle, hier kan ons niets gebeuren”, leken ze te zeggen. Je zag ze ook echt in het gras zoeken. Dan weer een stukje naar links, dan weer naar rechts, maar nooit (helaas) iets dichter naar de weg toe. Gelukkig kan een telelens van 500 mm veel. De groep op de bovenste foto stond in de hooilanden van Rabbinge, heel ver van de weg. Het waren er maar liefst elf.  De sprong was te uitgerekt om ze allemaal op de foto te krijgen. Maar met negen neem ik ook genoegen. Toch lijkt de rust niet op wat het is . Echt op hun gemak zijn reeën nooit. Voortdurend gaan de koppies omhoog en draaien de grote oorschelpen alle kanten op. Ze doen zelfs aan schijngrazen ! Net doen alsof je eet, maar ondertussen alles om je heen checken. Stresskippen zijn het !

Reegeit met twee kalveren van afgelopen zomer

Samenstelling van de wintersprong 

In de  herfst wordt de zomersprong (reegeit met haar kalveren) uitgebreid met een smalree, dat is een vrouwelijk kalf van het jaar ervoor. Ook een volwassen reebok sluit zich aan. Reebokken hebben in de winter nog geen ontwikkeld gewei. Op afstand is aan de kop moeilijk te zien of je een bok of een geit in de kijker hebt. Het is beter om dan naar de spiegel (achterste) te kijken. Geiten dragen voor hun geslachtsopening een schortje (toefje) Reebokken missen zo’n staartje. Een grote sprong reeën ontstaat doordat meerdere wintersprongen elkaar op zoeken. Soms worden er wel eens wintersprongen van meer dan twintig reeën gezien.

 

De dames hebben de leiding

Een sprong is geen mannenzaak. Meestal maakt een bok wel onderdeel uit van de sprong,maar veel in de melk te brokkelen heeft ie niet. Dat komt waarschijnlijk door zijn lage testosteronspiegel en de ontwikkeling van zijn gewei, want dat laatste kost bergen energie. Nee, de leiding in een sprong berust bij een oudere sterke reegeit. Zij bepaalt de strategie. Ze waarschuwt bij gevaar, beslist over de vluchtrichting e.d. De leden van een sprong houden haar voortdurend in de gaten en kijken goed wat ze doet.

Benaderen van reewild 

Kijken naar reeën is erg leuk. Het zijn prachtige en sierlijke dieren om te zien. Hoe dichter je bij een ree komt, des te meer kom je onder de indruk van de schoonheid van dit dier. Een nadeeltje is echter, dat een ree jou eerder waarneemt dan andersom. Reewild heeft zulke scherpe zintuigen, daarmee vergeleken zijn wij stumperds ! Natuurlijk benaderen je reewild met de windrichting naar jezelf toe, maar hoe zit het met je kleding ? Lang werd gedacht dat reeën weinig tot geen kleuren zien.  Maar deze veronderstelling bleek onjuist. Onderzoek wees uit dat in het blauwe deel van het kleurenspectrum een ree wel degelijk kleur zien. Dat is de reden dat in sommige provincies de witte reflectoren langs de weg steeds vaker worden vervangen door blauwe. Mensen die dus in een blauwe jas en spijkerbroek reeën gaan spotten, hebben grote kans zelf eerder te worden gezien dan dat zij de reeën zien. Dus niet in spijkerbroek op zoek naar reewild !

 

Informatieve websites over reewild:

-Vereniging het reewild 

-Zoogdiervereniging 

-Kenniscentrum- reeën 

Posted in Fauna | Tagged , | 2 Comments

De knotwilg in de kunst

Vincent van Gogh - Landschap met knotwilgen

Een knotwilg is deels mensenwerk. Vaak is het een schietwilg die een paar meter boven de grond wordt teruggesnoeid. Lang geleden al ontdekte men dat je met de buigzame takken (tenen) hele mooie dingen kon doen: boerengeriefhout om te gebruiken bij het vlechten van manden, of het maken van fuiken. Men denkt dat het knotten van bomen voor onze jaartelling al in gebruik was. De grillige vorm van een rij knotwilgen in een winters landschap heeft kunstenaars altijd aangesproken.  Vroeger en nu nog steeds. In dit artikel een greep uit de knotwilg in de kunst.

Dit is het eerste  artikel uit een driedelige serie over de  knotwilg. 

Afbeeldingen uit het boek van Drago Pecenica

Drago Pecenica

“Die bomen lijken op mij. In 1992 ben ik naar Nederland gevlucht met mijn vrouw en dochter toen het oorlog was in Bosnië. In Oosterbeek zaten we in een asielzoekerscentrum. Daar zag ik voor het eerst knotwilgen. Ik voelde verwantschap met deze bomen, zo kaal geknot en teruggebracht tot de kern. Bij mij was alles weggevallen, ik had niks meer en wist niet wat er van het leven moest worden. Maar ik probeerde positief te zijn, misschien moest ik door deze loutering heen. Net als die bomen kan ik weer gaan bloeien. Mijn uitgangspunt is: zoals je denkt, zo is je leven.’  Drago Pecenica, kunstenaar uit Nijkerk, is helemaal gek van knotwilgen. Talloze schilderijtjes maakte hij van de boom, die zo symbool staat voor zijn leven,  bijeengebracht in het prachtige boek Boom van het leven.  “Ik laat me vooral inspireren door de natuur met karakteristieke bomen als hoofdobjecten”.

Knotwilgen door Drago Pecenica

Aquarel De Knotwilg van Vincent van Gogh

Vincent van Gogh

Drago Pecenica is niet de enige kunstenaar die inspiratie haalt uit een grillige knotwilg. Wat te denken van Vincent van Gogh ? In 2012 koopt het Van Gogh Museum voor 1,5 miljoen euro de ‘Knotwilg’. Het is een aquarel, die de kunstenaar maakte in Den Haag in juli 1882.Het werk toont een weggetje langs een sloot waaraan een knotwilg staat. Op de achtergrond zijn de remisegebouwen van het Haagse station Rijnspoor zichtbaar. Van Gogh kwam deze plek tegen op een van zijn vele tochten in de omgeving van zijn huis. De waterverftekening van de knotwilg wordt gezien als een belangrijk werk in de ontwikkeling van de schilder. De conservator van het museum vertelt:“Tot die tijd

Vincent van Gogh - Knotwilgen bij zonsondergang 1888

maakte hij vooral figuurstudies en werken in zwart-wit. Toen schakelde hij opeens over naar landschappen en stadsgezichten en werken in kleur.” In de zomermaanden van 1882 had de arme Van Gogh ineens wat geld, maar geen modellen voor handen. Met het geld kocht hij water- en olieverf, en begon hij bij wijze van experiment landschappen te schilderen in de directe omgeving van zijn woonplaats. Van Gogh had een zwak voor knotwilgen. In het begin zag Vincent knotwilgen als dankbare onderwerpen om zijn techniek van figuurtekenen te verbeteren. Naarmate hij ouder werd schilderde Vincent vaak verweerde of eenzame bomen in een stil en verlaten landschap. Misschien was de knotwilg ook voor hem de metafoor voor het weerbarstige, door tegenslagen geplaagde leven.

Anton Mauve Haagse School -Vee aan de waterkant

Gerard Bilders - Haagse School- Koeien bij een plas

De Haagse School

In de tijd van Vincent van Gogh ( 2e helft 19e eeuw) trokken schilders van de Haagse School veel aandacht. Deze kunstenaars werden vooral geïnspireerd door de School van Barbizon. De schilders van deze Franse kunststroming brachten in het buiten Parijs landelijk gelegen dorp Barbizon de zomer door. Ze trokken met hun schildersmaterialen de bossen in om in de buitenlucht te schilderen. Ze gaven de schoonheid van het landschap weer zonder het te verfraaien. De geschilderde landschappen, vaak met ingetogen kleuren,  geven een beeld van het Nederland voor de industriële samenleving. Het is goed mogelijk, dat schilders als Jozef Israëls, Anton Mauve en Willem Mesdag vol weemoed aan het werk waren in de wetenschap dat die mooie landschappen zouden verdwijnen.

Ets Rembrandt

Rembrandt 

Bekendheid als landschapsschilder kreeg Rembrandt niet. Zijn specialiteit lag op andere terreinen.  Naast schilderijen maakte Rembrandt honderden etsen.Daar zit ook een knotwilg bij: de heilige Hieronymus bij een knotwilg.

Posted in Algemeen, Flora | Leave a comment

Roodborst: mooie vogel met een kort lontje

De oranje-rode borst van de roodborst heeft een signaalfunctie

 “ Voor de roodborst stap ik af”, schrijft Nico de Haan in een januarinummer van het blad Vogels. En gelijk heeft ie, want een roodborst brengt een beetje vrolijkheid en opwinding in de vaak saaie en stille winterperiode. Zelfs op koude dagen zijn de korte concertjes van dit mooie vogeltje te horen. “Alsof je wordt toegezongen, een serenade krijgt, het voelt bijna onbeleefd om verder te fietsen”.

In opengewerkte tuingrond op zoek naar voedsel

Niets is wat het lijkt

Het lijkt zo’n leuk vriendelijk niet al te bang vogeltje. Een rood/oranje bolletje op twee hele dunne pootjes en kraaloogjes die je een beetje brutaal aankijken. Vergis je niet ! De roodborst is misschien wel het meest intolerante vogeltje dat in ons land rondvliegt. Dat heeft te maken met de manier van voedsel zoeken. Daar willen ze geen andere soortgenoten bij hebben. Om goed te zien hoe een roodborst aan zijn voedsel komt, moet je in de tuin aan het werk. Het meeste succes heb je als je een stukje grond omspit. Hoe meer je harkt, schoffelt of spit, des te meer kans op een roodborst die je volgt. En dan zie je het: ze hippen niet over de grond als een mus of andere zangvogel, nee ze jagen meer als een roofvogel. Even stilzitten, een korte duik en de prooi is gepakt. Die prooi bestaat uit wormen, spinnen, insecten als langpootmuggen, rupsen, vliegen en andere geleedpotigen. Een concurrent dulden ze niet. Of het een mannetje is of een vrouwtje, het maakt niet uit. Weg jij ! De rode borst dient als signaalfunctie om de boodschap nog wat duidelijker over te laten komen. Krengen zijn het !

Vogelvriendelijke tuin met klimop, groenblijvende struiken, niet gesnoeide border, rommelige hoekjes, drinkschaal en voederplaats

Een rommelige tuin

In betegelde tuinen met een gazon van kunstgras zul je roodborsten niet gauw tegen komen. In hele nette aangeharkte tuinen ook niet. Net als veel andere vogels houdt de roodborst van rommelige hoekjes. Struiken, stapels hout, schuttingen met klimop, plantenborders die niet gesnoeid zijn, een stapel stenen, een hoop gevallen bladeren, enz. Dat zijn de plekken waar voedsel te vinden is. Als het zoeken naar al dat lekkers moeilijk wordt ( bevroren grond of laagje sneeuw), dan zijn bessen en zaden ook prima. Een voedertafel met een schoteltje meelwormen, daar doet de roodborst een moord voor.

Soms broeden roodborsten in een nestkast

Bosvogels die ook van tuinen houden

Net als de merel was de roodborst vroeger vooral bosvogel. Overal waar herten en zwijnen de bodem los woelden waren ze van de partij. In de 16e eeuw al werd de roodborst in Engeland (‘Robin’) beschreven als een bosvogeltje, dat in de wintermaanden graag de mensen opzoekt om daarna in de zomer weer in de bossen te verdwijnen. Inmiddels broeden roodborsten ook in Engelse tuinen. In Nederland hebben we jaarlijks tussen de 250.000 en 350.000 broedparen. De winteraantallen zijn veel groter, tussen de 500.000 en 1.000.000 roodborsten brengen hier de koude wintermaanden door. Roodborsten ontbreken alleen

Lekker in het najaarzonnetje

in boomarme landschappen. De hoogste dichtheden vind je in bossen met goed ontwikkelde struik- en kruidlagen. Veel minder zie je ze in agrarisch en stedelijk gebied. Hoewel je nog steeds kunt zeggen ‘Hoe meer bos, hoe meer roodborsten’, zien we ook dat ze veel voorkomen in groenvoorzieningen, nieuwe natuur, begraafplaatsen, bungalowparken e.d.

Lichaamstemperatuur

Vogels zijn net als zoogdieren warmbloedige dieren. Ze hebben een constante lichaamstemperatuur, alleen bij vogels ligt die een paar graden hoger dan bij zoogdieren. Bij vogels staat de thermostaat 24 uur per etmaal op 41 graden Celcius. En dat is hoog ! Wel eens een levende vogel in de hand gehad? Die voelt heel erg warm aan, net alsof het beestje gloeit. Maar ja, het verschil tussen de warmte van onze handen en die van een

In de winter zoeken roodborsten vaak rommelige tuinen op

vogellijfje is al gauw vier, vijf graden. Als het buiten erg koud is, is het lastig om op temperatuur te blijven. Gelukkig hebben vogels donsveren die heel goed isolerend werken, maar toch. De behoefte aan brandstoffen is dan ook groot bij onze gevederde vrienden. Kijk op koude dagen maar eens naar de voedertafel in de tuin. Ze weten de vetbollen, pinda’s en stukje brood en aardappelen wel te vinden. Allemaal vet, zetmeel en eiwitten. En daar zit veel energie in!

Strenge winters zijn voor roodborstjes een ramp

Zwaarder vlak voor de winter

Kleine vogels verliezen relatief meer warmte dan grotere collega’s. In verhouding tot hun volume hebben ze een groter huidoppervlak. En die huid straalt altijd warmte uit, of je nu veren hebt of niet. Soorten als winterkoning, goudhaantje en roodborstjes kunnen het in winterse periodes behoorlijk moeilijk krijgen. Bovendien eten ze insecten. En die zijn er ’s winters niet of nauwelijks. Je moet in ieder geval erg veel moeite doen om ze te vinden. En dat kost energie. In het boekje “De roodborst, dichtbij en ver weg” van Jenny de Laet wordt beschreven hoe roodborstje proberen koude winters te overleven. Roodborsten slaan in de herfst een vetvoorraad op. Een roodborst met een zomergewicht van 18 gram (!) heeft vlak voor de winter vaak een lichaamsgewicht van 20 gram. Dat is een toename van 11%. Als koude periodes lang duren moeten de reservevoorraden worden aangesproken. Insecten kruipen weg in spleten en gaten en zijn met het kleine pincetsnaveltje niet meer te bereiken. Hongerige roodborsten worden ook minder schuw en lopen eerder kans te worden gepakt door sperwers of andere rovers.

Het aantal broedparen in ons land kan oplopen tot 350.000

Vogelvriendelijke tuin

Roodborsten komen naar de bewoonde wereld als het erg koud is en genieten van onze voedertafels. Molshopen zijn ook erg populair. Daar is altijd wel wat te vinden. Als de grond maar niet bevroren is. Dichte groenblijvende struiken in de tuin bieden de vogel bescherming en een goede slaapplaats. De meeste roodborsten slapen alleen. Lege nestkasten worden ook gebruikt als slaapplaats, net als oude halfopen schuren. Met een paar simpele maatregelen kun je dus je tuin roodborstvriendelijk maken.

Bronnen:

De roodborst dichtbij en ver weg. Het 112 blz. tellende boekje komt uit de Belgische serie Vogels rondom huis. 

Vogelatlas van Nederland- uitgegeven door Sovon

Eigen waarnemingen

 

Roodborst met voer voor de jongen

Meer weten over de roodborst ? Misschien zit hier wat voor je bij:

De Vogelbescherming over de roodborst 

Artikel Vogelbescherming over de wintertrek van de roodborst

Leuke weetjes van het tijdschrift Roots

Sovon over de verspreiding, aantallen e.d. van de roodborst

 

 

 

 

Posted in Fauna | Tagged , , | Leave a comment

Bomen houden lang hun blad dit jaar

Nog steeds herfstkleuren in een beukenbos

Het zal veel mensen zijn opgevallen.  Veel bomen staan nog steeds behoorlijk in blad. Wintereiken en hazelaars lijken helemaal nog geen zin te hebben om hun bladeren aan de bodem af te geven, maar ook in beukenbossen overheerst vooralsnog de kleur goud. We  website www.naturetoday.com ( een aanrader!) wijt de late bladverkleuring en bladval aan de warme herfst en het gebrek aan herfststormen. Het najaar van 2019 gaat wat bladval betreft de geschiedenis in als zeer laat.

 

Posted in Algemeen | Leave a comment

Wat blijft er over van ons landschap ?

Horizonvervuiling op Takkenhoogte

`Nederland is vanaf vandaag een mini-Klimaatakkoord rijker. Daarin schaart de voltallige milieubeweging zich achter afspraken voor grootschalige plaatsing van zonnepanelen. Niet op daken, maar rijendik op het land, hectares vol. Dat is een doorbraak voor zonne-energie.` 

Aanleg windmolenpark in de NOP

Bovenstaand bericht staat in Dagblad Trouw.  Het akkoord is dodelijk voor het Nederlandse landschap. Over een jaar of wat bestaat  Nederland nog uit zo´n 10 % zieltogende natuur en vind je in de rest van ons landschap intensieve landbouw, bedrijventerreinen, woestijnen vol met zonnepanelen, snelwegen, nieuwbouwwijken en talloze windmolenparken. Buiten de beschermde natuurreservaten lijkt de rest van ons land vogelvrij verklaard. Een mooi voorbeeld van het veranderende landschap is bovenstaande foto. Lopend over Meeuwenveen-Takkenhoogte, een van de pareltjes in het Reestdal, misschien wel van de provincie Drenthe, is de horizon permanent vervuild door de aanleg van windmolenpark De Veenwieken ten zuiden van Dedemsvaart. Met dank aan de CO2 hysterie.

 

Posted in Algemeen | 1 Comment