Over dansende beuken, strubben en stoven : hakhout als monument

Eeuwenlang onmisbaar in de agrarische bedrijfsvoering. Brandstof voor oven en kachel, essen stelen voor gereedschap, palen voor hekwerk, eiken gebinten voor de aanbouw van de boerderij of een nieuwe schuur, wilgenhout voor klompen en beukenhout voor een tafel of een stoel. Natuurlijk werd hout voor nog meer dingen gebruikt. De toepassingen van hout waren en zijn oneindig. Het hout dat de boer nodig had verbouwde hij zelf. Vlak bij de boerderij bijvoorbeeld, in de eikengaard, maar het meeste hout werd uit het bos gehaald. Hakhoutbos werd dat genoemd of geriefhoutbosje. De bomen in zo’n bos werden om de tien tot vijftien jaar afgezet ( vlak boven de grond afgezaagd) en groeide daarna weer aan, vaak in grillige vormen. Op een aantal plaatsen in ons land is nog erg mooi te zien, dat er hakhoutbeheer heeft plaats gevonden. Ik noem drie historische plekken….

Kromme beuken in het Speulderbos

Dansende beuken op de Veluwe

Beukenhout is prima timmerhout. Het splintert niet en het is keihard. Op veel manieren toepasbaar, voor meubels, vloeren en drempels, maar ook voor gebinten. De boeren op de Veluwe wisten de kwaliteit van beukenhout wel te waarderen. In het Speulderbos, rond de buurtschap Drie ( vlak bij Ermelo) is dat nog goed te zien. Op zoek naar geschikt hout( in

Oude beuken in het Speulderbos

de 17 e eeuw voor de scheepvaart bijvoorbeeld , werden natuurlijk de dikste beukenbomen met mooie rechte stammen gekapt. De kromme bomen bleven staan. Ze staan er nog ! Soms in slechte staat, of al omgevallen en bezig weg te rotten. Gelukkig zijn er nog honderden redelijk vitale bomen over. Krom en knoestig en dus schilderachtig en erg fotogeniek. Het Speulderbos wordt  “Het bos met de dansende bomen “ genoemd. Het deel met eeuwenoude beuken heeft een oppervlakte van 300 ha. In het voorjaar en in de herfst trekt deze plek erg veel publiek. Het meest sfeervol is het bos bij nevelig en mistig weer. Naast de sfeerbeleving is het bos ook van grote ecologische en historische waarde. Veel dood hout, dus een rijkdom aan schimmels, insecten en vogels. Het wordt het oudste bos van Nederland genoemd.

strubbenbos

Grillige strubben in Drenthe 

Vlak buiten Anloo, in het mooie beekdal van de Drentsche Aa ligt een bijzonder bos. Een wandeling door deze Anlooër Strubben is een bijzondere ervaring. Wat namelijk erg opvalt is de grillige vorm van breed uitgegroeide eiken. Dicht bij de grond vertakken ze zich en

strubben van eikenhout

erg veel bomen hebben meer dan één stam. Veel takken zijn begroeid met mossen en dat geeft het bos een wat mystieke sfeer. Waardoor hebben deze eiken zich niet ontwikkeld tot indrukwekkende rechtopgaande woudreuzen ? Het antwoord is niet zo moeilijk. Vooral mensenwerk ! De strubben bestonden vaak uit eiken en lagen aan de rand van de heide , vlak bij de essen. Eeuwenlang zijn ze gebruikt als hakhout. Het zwaardere rechte hout werd eruit gekapt, het dunnere en kromme hout bleef over. Een herder met een schaapskudde gebruikte de strubben vaak als beschutting tegen kou en regen. De schapen schuurden en knabbelden dan lekker aan de bomen en dat gaf nog meer wonderlijke vormen. Dit soort bossen zijn heel oud. In Drenthe worden ze holt genoemd. Hier en daar zijn nog wat restanten over, zoals het Norgerholt, één van de oudste bossen van ons land. Het woord strubbe  komt van strobbe, wat boomstomp of boomstronk betekent.

hakhoutbosje bij Arriën in het Vechtdal

Oude stobben in het Vechtdal 

Hakhoutcultuur was in de 19e eeuw niet weg te denken in het Vechtdal. Boomsoorten die na het kappen weer snel uitliepen leverden vooral brandhout op. Om de tien jaar werd de

oude stoven van hakhout

stomp ( ook wel stoof genoemd) weer gesnoeid. De polsdikke takken konden naast brandstof ook voor allerlei andere producten worden gebruikt, zoals rijshout voor de bakkers en de palingrokerij. Eikenhakhout leverde ook schors. Deze eek bevatte looizuur, dat gebruikt werd in de leerlooierij. In de omgeving van de Vecht werden vroeger op veel plekken hakhoutbosjes aangeplant. Ab Goutbeek uit Dalfsen schreef hier een boeiende boek over : “Eikenhakhout langs de Vecht”

 

Posted in Flora, landschapselementen | Tagged , , | 1 Comment

Dartelende kleine vuurvlinders op Landgoed Kateger Bos

natuurakker op landgoed Kateger Bos

Toen de overheid in 1995 met een Landgoedregeling kwam maakten landeigenaren (vaak agrariërs) daar dankbaar gebruik van. Dankzij het verlenen van subsidies werd boerenland veranderd in een nieuw ontworpen landschap met bosaanplant, poelen, oprijlanen, watergangen, houtsingels, boomgaarden en andere landschapselementen. Zo ontstond in 2003 Landgoed Linde en in 2005 Landgoed Nolderhoeve, dat zuidelijker aan de andere kant van de N48 ligt. In 2008 werd landgoed Het Kateger Bos aangelegd. Anno 2020

Landgoed Kateger Bos. De pijl geeft de natuurakker aan.

liggen deze jonge natuurgebieden er prachtig bij. Mooie wandelgebieden zijn het met veel variatie in de vorm van vennetjes, hooilandjes en ruige akkertjes, maar de aangeplante bospercelen zijn nog te jong, te gestructureerd ( bomen in rechte lijnen ) en missen nog de typische biodiversiteit van het bos. Alles heeft nu eenmaal tijd nodig. Zo ontbreekt bijvoorbeeld dood hout, een belangrijk element in het ecosysteem van een bos. De vier etages ( moslaag, kruidlaag, struiklaag en boomlaag) moeten zich ook nog ontwikkelen. Het duurt nog wel even voordat je van een echt volwassen bos kunt spreken.

Wat maakt deze landgoederen dan toch zo interessant ? 

Wat flora en fauna betreft moet je het zoeken in de landschapselementen buiten de

Poel met hooilandje op Landgoed Linde

bospercelen. In de aangelegde poelen bijvoorbeeld of de schrale hooilandjes. Een mooi voorbeeld van een plek waar van alles te beleven valt is de natuurakker in het Kateger Bos. Het landgoed ligt vlak naast de drukke en lawaaierige N48 en zou ooit onderdeel worden van een ecologische verbindingszone tussen Reest-en Vechtdal. Het kwam er nooit van. Een gepland ecoduct over de N377 bij De Pol werd geschrapt en vervangen door een veel goedkopere maar o zo nutteloze faunapassage compleet met camera’s en verlichte knipperende waarschuwingsborden.

Speerdistel

Centraal in het landgoed werd een natuurakker gepland. Dat bleek een geweldig goede keus. In deze oase van licht en kleur dartelen de vlinders, springen de krekels en zoemen de bijen. Nu, in de nazomer en begin van de herfst vallen de enorme aantallen distels op, akkerdistel en speerdistel vooral, hier en daar nog bloeiend, maar vooral wit van het pluis. Duizendblad is bijna uitgebloeid, maar een groepje korenbloemen bloeit nog. Prachtig zijn de uitgebloeide wilde penen. Bloeiend zijn deze schermbloemigen al mooi, maar de echte schoonheid zit in het uitgebloeide stadium. Kan zo in het droogboeket ! Op de bijna uitgebloeide akkerdistels is het een drukte van belang. Hommels, bijen, zweefvliegen, druk op zoek naar de laatste restjes nectar. En overal fladderen kleine prachtig oranje bruine vlindertjes. Moeilijk te determineren zijn ze niet: het zijn kleine vuurvlinders.

Kleine vuurvlinder op akkerdistel

Kleine vuurvlinder 

Het is een vrolijk vlindertje en erg schichtig is ie ook niet. Misschien wat ongedurig. Ga gewoon een poosje tussen de distels zitten en na een klein poosje gaan ze gewoon hun gang, blijven overal maar heel kort even zitten. Al gauw lijken ze je niet meer te  zien. Met je telefoon of camera  een paar leuke foto’s maken ? Geen probleem, de kleine vuurvlinder  werkt probleemloos mee. Het is een prachtig vlinder om te zien:  opvallend zijn de mooie

kleine vuurvlinder op akkerdistel

oranje -bruine vleugels met zwarte stippen. Erg fotogeniek ! De vlinders die hier eind september nog over de natuurakker fladderen zijn exemplaren van de derde generatie. Wat het biotoop betreft zijn ze niet erg kieskeurig : Schrale open plekken op zandgronden zijn populair, denk dan aan graslanden, heidevelden, kapvlakten, duinen, braakliggende gronden, tuinen en bermen. En natuurakkers ! Erg belangrijk is de aanwezigheid van schapenzuring. Op deze (waard)plant leggen de vrouwtjes hun eitjes. Zeldzaam is de kleine vuurvlinder niet, dit in tegenstelling tot zijn grote broer, de grote vuurvlinder, die alleen maar in laagveenmoerassen van  De Wieden, Weerribben en Rottige Meente voorkomt.

Meer info vind je hier :

 

 

- Ook de kale jonker, ook een distel in het Reestdal is belangrijk voor insecten.

- De schapenzuring is de waardpant voor de kleine vuurvlinder.

Posted in Fauna | Tagged , , | Leave a comment

Een niemendalletje bij het Spookmeer

Het dalletje bij het Spookmeer

Vlak bij het Spookmeer, ten zuiden ervan, ligt een onopvallend dalletje. Een bijna niet te ontdekken zandpad leidt je naar dit mooie stille plekje. Het ligt ingeklemd tussen een paar dekzandruggen en de randen van de bossen van Rabbinge. Dal is een heel groot woord voor dit paradijsje, zelfs met het woord dalletje zeg ik nog te veel. Niemendalletje staat voor weinig verhullend of niets voorstellend, maar daar doe ik deze laagte ook weer mee tekort. Misschien is niemanddalletje een beter woord, aangezien lang niet iedereen de locatie weet te vinden. Echter, als je wat blijft rondneuzen en je ogen goed de kost geeft is er veel te ontdekken.

De bessen van de kraaiheide zijn gezond, maar niet erg lekker.

Drie soorten heide 

Het dalletje is bezig dicht te groeien, later daar meer over, maar de heide die er nog is moet je toch even goed bekijken, want op een kleine oppervlakte, soms op minder dan 1 vierkante meter, komen drie soorten voor: struikheide, dopheide en kraaiheide. Lavendelheide zou er een prachtig kwartet van kunnen maken, maar helaas, die staat er niet. Het leuke aan deze heidesoorten is, dat ze alle drie op een verschillend tijdstip bloeien. Kraaiheide is het vroegst, die bloeit ( heel onopvallend) in april en mei. Daarna, in de volle zomer kleuren de paarse belletjes van de dopheide en in de tweede helft van augustus rondt de struikheide het feest af. Over discriminatie gesproken: het is de struikheide die er met alle eer en glorie vandoor gaat. Berichten in de media, prachtige filmpjes op YouTube, het gaat allemaal over de paarse pracht van de struikheide. De minderheidsgroepen dop-en kraaiheide krijgen nauwelijks aandacht .

vuilboom

Boomsoorten 

Zoals eerder opgemerkt, het dalletje groeit dicht. Bomen en struiken zijn bezig om de macht in het gebiedje over te nemen. Dat kan ook bijna niet anders, een open heideveldje midden in het bos wordt het hele jaar door gebombardeerd met zaailingen van allerlei bomen en struiken, zaden die door de wind of door vogels en zoogdieren worden verspreid. Nu we gezien hebben, dat er drie soorten heide in het terreintje voorkomen, is het ook wel aardig om naar de boomsoorten te kijken. En ook hier is het resultaat best aardig: negen soorten kom ik tegen: vuilboom, Hollandse eik, Amerikaanse eik, Amerikaanse vogelkers, grove den, berk, krentenboom, hulst en jeneverbes, al staat de  laatst genoemde soort er als een treurwilg bij.

Door successie verandert het dal langzaam in een bos

Successie

Veel heide hebben we niet meer in ons land, nog maar een fractie van wat er ooit was. Heide is cultuurlandschap. Zonder ingrijpen van de mens verandert het langzaam in bos.

Vrijwilligers verwijderen opslag uit de heide

Dat proces heet successie. De ene vegetatie neemt het van de andere over, totdat er een eindstadium (bos) ontstaat, dat niet meer verandert. Heide is voor natuurbeheerders lastige natuur. Erg bewerkelijk en arbeidsintensief. ( schaapskudde, opslag verwijderen, plaggen) Soms vraag ik me af, waarom veel nieuwe natuur zich moet ontwikkelen tot een open vlakte met alleen maar heide. Het is de weg met de meeste weerstand. Mijn voorkeur gaat uit naar heide afgewisseld met bosjes, boomgroepen en struwelen van braam, sleedoorn en meidoorn. Het half open landschap.

Om weer terug te komen op het Spookmeerdalletje, het groeit dus dicht. De natuur van Rabbinge is eigendom en in beheer bij Het Drentse Landschap. Het dalletjes dus ook. Het DL wil graag dat het terreintje open blijft en dat de heide zich verder kan ontwikkelen. De vraag blijft dan over: wie gaat dat doen ? Wie gaat hier steken, zagen, snoeien,knippen en slepen ?

Vrijwilligerswerk

Het Drentse Landschap beheert in de provincie meer dan 9100 ha natuur ( waarvan 1700 ha heide) en zou zonder de 400 vrijwilligers in de problemen komen. Op veel plekken in de provincie zijn werkgroepen actief. In Overijssel is het niet anders.

aanleg zandplekken voor insecten

In het najaar van 2019 is vanuit de natuurwerkgroep de Reest de Werkgroep Rabbingerveld opgericht. De acht vrijwilligers komen een middag in de week bij elkaar en zijn actief op het Rabbingerveld. Op dit meer dan 30 ha grote natuurgebied wordt opslag verwijderd, zandplekken voor insecten gecreëerd, takkenrillen aangelegd, struweel geplant en nog veel meer. Mooi en gezond werk ! De werkgroep heeft zich aangesloten bij Het Drentse Landschap en gaat in het komende werkseizoen op vier locaties aan de slag. Eén van de werkplekken is………………. het niemendalletje ! Dat moet weer open terrein worden.  Een hele klus!  In het komende voorjaar vertel ik over het resultaat.

Drie heidesoorten bij elkaar: A dopheide B struikheide C kraaiheide

 

 

 

Posted in Bescherming, De mooiste plekjes | Tagged , , | Leave a comment

‘t Ende: hier is het stil, heel stil

De monumentale boerderij 't Ende als beginpunt van een mooie wandeling of fietstocht

Het Reestdal is populair. Vooral in de afgelopen corona-maanden was het op sommige plekken druk, heel druk. Overvolle parkeerplaatsen achter De Wheem en de Reestkerk, rijen auto’s in de bermen bij de ingang van Takkenhoogte, drukte bij De Havixhorst en ooievaarsbuitenstation De Lokkerij. Gelukkig deed/doet die drukte zich vrijwel alleen voor in het weekend en dan met name op de zondag. Door de week is het beekdal van de Reest vaak stil en wat verlaten en heb je de wereld voor je alleen. Dat moet ook zo blijven. De kracht van dit mooie en kwetsbare beekdal is de rust die je hier ontmoet. Een tijdflits naar het kleinschalige boerenland van 100 jaar terug. Een mooie plek om die stilte en verlatenheid te ervaren is de directe omgeving van boerderij ‘t Ende aan De Stapel.

Uitzicht over het beekdal

 

Dat hier zo weinig wandelaars komen heeft o.a. te maken met de ligging en bereikbaarheid. Je moet de oprit naar de boerderij wel weten, anders rijd je er zo aan voorbij. Een infobord van Het Drentse Landschap helpt wel, maar komend vanaf De Bloemberg maakt een scherpe bocht het allemaal wat lastig. Maar goed, als je eenmaal de

kaartje wandelroute

kleine parkeerplaats hebt bereikt, kan het feest beginnen ! Het hele gebied is eigendom en in beheer van Het Drentse Landschap, dat met ( slechts) 16.000 beschermers veel te weinig waardering krijgt voor haar werk. Wat hadden we tijdens de intelligente Lock-down  met z’n allen een behoefte om naar buiten te gaan, vaak ook om de eigen omgeving weer te (her)ontdekken. Het zou provinciale landschappen eigenlijk  veel nieuwe leden moeten opleveren…….Voor 20 euro per jaar

Natuurakker bij de boerderij

Natuurakker

Langs de oprit naar de boerderij ligt aan de rechterkant een natuurakker. In het voorjaar van 2020 is deze es in stroken ingezaaid met akkerbloemen, boekweit en zomergerst. Dit is gedaan door vrijwilligers van de Werkgroep Rabbingerveld ( onderdeel van natuurwerkgroep de Reest) in samenwerking met Het Drentse Landschap. Inmiddels wordt de vegetatie hier en daar gedomineerd door bijvoet, maar een groot aantal boekweitplanten staat nog in bloei. De meest akkerbloemen, zoals korenbloem, bolderik en gele ganzenbloem hebben hun glorietijd wel gehad. De akker blijft in de komende herfst en winter onaangetast en is dan een voedselparadijs voor kleine zoogdieren en vogels.

Infocentrum met exposities over bijen en Reestdal

Bezoekerscentrum

In de staart van de boerderij kun je terecht in het onbemande informatiecentrum van Het Drentse Landschap. Hier vind je folderinformatie, een foto-expositie van alle Reestbruggen, een tentoonstelling over de imkerij ( buiten staat een bijenstal) en op grote panelen lees je van alles over het Reestdal. Van april tot en met oktober is de ruimte van 11.00 tot 17.00 u.  open.

Ga eens een poosje zitten op de picknickbank buiten en kijk goed om je heen. Typische kenmerken van een Reestdalboerderij moeten dan wel opvallen: de hoge eiken van de eikenboomgaard, het erf met de zwerfkeien (kinderkopjes), de grote baander (deur) aan de achterkant van de schuur, het uilenbord in de punt van het dak, het rieten dak, de houten zijwanden, enz.

Tijdens de wandelroute steek je twee keer de Reest over

Wandeling 

Het Drentse Landschap heeft vanaf deze plek een 6 km korte wandeling uitgezet. Gewoon de paaltjes met paarse koppen volgen en verbaas je over deze plek. Het mooiste deel van de route bevindt zich aan deze kant van de Stapelerweg. Je mag hier zelfs een stukje langs de Reest lopen. Dat kan maar op weinig plekken. Aan de andere kant van de Stapelerweg loop je door het Stapelerveld. Nu een mooi bos, maar vroeger een uitgestrekt heideveld.

Voor meer foto’s klik je hier 

Voor een korte video over de boerderij klik je hier 

Posted in Boerderijen, De mooiste plekjes | Leave a comment

Klokjesgentiaan: diepblauw, maar op de rode lijst

Klokjesgentianen vind je in natte (dop) heide

Diep blauw. Wat een prachtig plantje om te zien! Blauw wordt gezien als de kleur van vertrouwen, duidelijke communicatie en betrouwbaarheid. Allemaal leuk om te weten, maar naast de kleur is het meest bijzondere van de klokjesgentiaan dat dit plantje nog maar erg weinig in ons land voorkomt. Dat geldt zeker voor het Reestdal. In het beekdal zelf zul je de plant niet snel vinden.  Misschien nog in een blauwgraslandje.  Nee, je moet op de flanken van het beekdal zijn waar nog wat natte heide en veentjes de verkaveling van de woeste gronden hebben overleefd. Staan de diepblauwe klokjesgentianen op het Dwingelderveld gewoon langs het fietspad, in het Reestdal zijn ze dus zeldzaam. En voor  heel Nederland: sterk achteruit gegaan. Dus te vinden op de Rode Lijst.

De bloemkroon van de klokjesgentiaan heeft de vorm van een trechter

Bloeitijd in de nazomer 

Klokjesgentianen bloeien in de periode juli tot en met september. Groot wordt de plant niet, opvallen doet ie door zijn kleur. Bij het vinden van een groepje klokjesgentianen moet je eigenlijk even door de knieën. Pas dan zie je hoe mooi deze gentiaan is. De bloemkroon heeft de vorm van een trechter en aan de binnenkant van de kroonbladen zie je allemaal groene stippen. De plant voelt zich thuis op plekken, die ‘s winters drassig of nat zijn. Het zijn planten van de natte (dop)heide en veengronden en vaak zijn ze in gezelschap van andere planten als dopheide, beenbreek en blauwe zegge. Het

Dopheide is voor het gentiaanblauwtje een nectarplant

is arme grond waar ze op groeien en bloeien. Stikstof is de grote vijand.  Oprukkende grassen als pijpenstrootje en bochtige smele beconcurreren andere karakteristieke planten van de natte hei. Dus alarmfase 1 voor de klokjesgentiaan !

Kwetsbare plant en daardoor zeldzame vlinder 

Naast algemene soorten als paardenbloem, fluitenkruid, brandnetel en jakobskruiskruid hebben we in ons land een heleboel planten die het moeilijk hebben. Dat geldt zeker voor de klokjesgentiaan. Er zijn verschillende oorzaken voor de achteruitgang. Lage grondwaterstanden en het neerdwarrelen van stikstof zorgen op de hei voor een versnelde ontwikkeling van grassen en opslag van bomen . Groeiplaatsen en plekken voor verjonging van klokjesgentianen nemen dan snel af. Door de vergrassing met pijpenstrootje bijvoorbeeld verspreidt het zaad zich niet verder dan een halve meter en zal het niet gaan kiemen. Vergeet ook de droge hete zomers van de laatste jaren niet !

Gentiaanblauwtje bron: Vlinderstichting

Zonder heidebeheer van de natte heide zal de klokjesgentiaan langzaam verdwijnen. Voor één bepaalde vlinder is dat rampzalig: het gentiaanblauwtje. Dit vlindertje gebruikt alleen de klokjesgentiaan als waardplant. Dat wil zeggen, dat op deze plant de eitjes worden gelegd. Het verhaal wordt nog ingewikkelder als blijkt dat de rupsen van het gentiaanblauwtje bepaalde mieren nodig hebben om zich te kunnen ontwikkelen als vlinder. Voor een vitale populatie gentiaanblauwtjes zijn minimaal 500 bloeiende gentiaanklokjes nodig, in de directe omgeving vele knoopmiernesten en bloeiende nectarplanten voor de vlinders. Het aantal populaties gentiaanblauwtjes is de laatste jaren sterk gedaald. Kwetsbare natuur pur sang !

Klokjesgentiaan: bloem in knop

Blauwe Brigades

In 2001 werd in Overijssel de Blauwe Brigade opgericht. Deze bestaat uit vrijwilligersgroepen die met kleinschalig beheer het biotoop van het gentiaanblauwtje verbeteren. Met plagschoppen worden dicht bij een plek met klokjesgentianen kleine plagplekken gemaakt. Met handzagen wordt opslag verwijderd om de heide open te houden. Al snel volgde de oprichting van brigades in andere provincies. Met succes. Soms gaat het beheer wel erg ver. Naast het plaggen worden sommige stukken natuur bekalkt en bezaaid met strooisel en gentianenzaad. Prachtig en zinvol werk, maar het maakt ook duidelijk dat de natuur in Nederland vrijwel altijd mensenwerk is. Natuurbeheer in ons land is één groot gevecht tegen successie. Op de hei, in watergangen, in bermen, in petgaten, in graslanden, overal wordt het proces van successie getemd. In feite zijn we als natuurbeheerders allemaal aan het tuinieren. Daar is niks mis mee. In een mooie tuin is ook genoeg te zien.

Natte heide: biotoop van de klokjesgentiaan

 

 

Posted in Flora | Leave a comment

Grote pimpernel: bloeiend bloedkruid

De rode bloeiende bolletjes van de grote pimpernel

Nou ja, bloedkruid….. De meeste plantenliefhebbers kennen deze plant als grote pimpernel. Als het volop zomert in ons land kun je deze mooie plant vinden in de midden- en benedenloop van de Reest. Je kunt hem ook bijna niet missen. Het is een hoge plant met talloze bloeiende rode bolletjes. Men dicht de grote pimpernel geneeskrachtige eigenschappen toe. In de bladeren zitten stoffen die het stelpen van bloed zouden kunnen bevorderen. Krijg je een bloedneus in het open veld en staat er heel toevallig grote pimpernel in de buurt? Een paar blaadjes in de neus en het bloeden stopt. Zegt men… Er zijn overigens wel meer planten die de bijnaam ‘bloedkruid’ dragen. Om er een paar te noemen:  varkensgras, duizendknoop en zuring. Een propje watten in de neus helpt ook….

Grote pimpernel verspreidingskaart Nederland (bron:

In hooilanden, bermen en ruige randen 

Het Reestdal is de enige plek in Drenthe waar de grote pimpernel is redelijke aantallen voorkomt. Ik heb de plant ook wel eens aangetroffen in het Hunzedal, maar zo massaal bloeiend  als in de bermen en oevers tussen Meppel en De Wijk, ik zag het daar bij die Hunze mooie niet. De beide provinciale landschappen, Landschap Overijssel en Het Drentse Landschap maaien hun hooilanden pas na 15 juni, maar een aantal hectares wordt heel laat gemaaid. Voor de biodiversiteit van het Reestdal is dat een goede zaak. En niet alleen voor de grote pimpernel…….De kwartelkoning bijvoorbeeld broedt laat en alleen in hoog gras. Moerassprinkhanen houden van natte niet gemaaide hooilandjes en het zeldzame pimpernelblauwtje heeft de Grote Pimpernel nodig als waardplant , maar die moet er dan nog wel staan.

Biotoop Grote pimpernel : berm langs de Hoogeveensche vaart bij Meppel

Mis

In Limburg ging het deze maand ( juli 2020) helemaal mis. Het waterschap maaide daar per ongeluk een berm met o.a. grote pimpernel. Nu bleek deze berm het biotoop van het donkere pimpernelblauwtje, een erg zeldzame vlinder, die alleen daar nog voor komt. Dat de fout bij een waterschap ligt verbaast me niets. Waterschappen blinken niet uit in ecologisch beheer, die zijn vaak nog veel te vaak gefocust op ‘reinheid en regelmaat’: schone opgeruimde watergangen en kale bermen.  Nog steeds veel te veel invloeden vanuit de grootschalige agrarische denkwereld.  Als je bijvoorbeeld midden juli de Reest gaat schonen, waar ben  je dan mee bezig ? Dit kan toch ook in september of oktober ? Vorig jaar werd in de buurt van Oud-Avereest het biotoop van de zilveren maan ( ook een zeldzame vlinder) deels vernietigd doordat er plantenresten uit de Reest op de rijk bloeiende oevers werden gegooid.

Rijk aan mineralen 

De Grote Pimpernel heeft voorkeur voor landjes die redelijk voedselrijk zijn.  Het liefst staat de plant op plekken met kwel. De bodem  in de benedenloop van het beekdal is rijker aan mineralen dan in de midden-en bovenloop van de Reest. Dat is altijd zo geweest. Vroeger woonden de rijkste Reestlandboeren tussen De Wijk en Meppel. Dat had alles te maken met inundaties van de Reest waarbij vruchtbare slibdeeltjes op de landerijen achter bleven.

De bloemen in de aar bloeien van boven naar beneden

Bloemen 

De bloemen staan in groepjes en bestaan uit aren.  Ze hebben 4 donkerrode tot bruinrode kelkbladen; kroonbladen ontbreken. Ze leveren veel nectar en lokken daarmee verschillende insecten en vlinders. Onderaan het hoofdje worden de nieuwe bloemen gevormd; de bovenste bloemen zijn het verst uitgebloeid. Pas geopende bloemen hebben nog witte kelkbladen.

Onderzoek 

Peter Venema uit Meppel deed in 2011 onderzoek naar de grote pimpernel in de Oosterboer bij Meppel.  De plant werd in acht biotoopgroepen aangetroffen. Nauwelijks verrassend was dat de grote pimpernel bijna niet te vinden was in agrarisch en stedelijk gebied en juist erg veel in halfnatuurlijke graslanden en rond infrastructuur als

Half natuurlijk grasland wordt laat gemaaid

wegbermen en dijkjes. Half natuurlijke graslanden zijn gras-en hooilanden, meestal aan de Reest gelegen, die op een extensieve manier worden beheerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om blauwgraslanden of dotterbloemhooiland, vaak in beheer bij de twee provinciale landschappen. Ze worden laat en vaak maar eenmaal gemaaid. Of er wordt lichte begrazing op toegepast. Voor de grote pimpernel zijn deze graslanden van groot belang. Het onderzoek vermeldt : “Samen met planten op de oever van de Reest groeit ruim 80% van de populatie in dit km-hok dus in terreinen van natuurbeheerders. In de bermen en taluds binnen dit km-hok groeien ook wel een paar honderd exemplaren, maar het aandeel daarvan op het totaal is bescheiden.”  zie nieuwsbrief WFD december 2011 

Met dank aan natuurbeheer

We zijn nu een flink aantal jaren verder en nog steeds blijkt de grote pimpernel in het Reestdal sterk afhankelijk is van de aanwezigheid van natuurorganisaties als Het Drentse Landschap en Landschap Overijssel.

Relatie tussen plant en vlinder

De relatie tussen twee organismen waarbij ze beide voordeel hebben wordt in de biologie mutualisme genoemd. De grote pimpernel is voor twee soorten pimpernelblauwtjes  een belangrijke plant.  Het erg zeldzame donker pimpernelblauwtje en het ‘gewone’ ook al zeldzame pimpernelblauwtje gebruiken de plant om er eitjes af te zetten en natuurlijk om van de nectar te snoepen. Zonder het te weten zullen ze stuifmeel meenemen en verderop andere bloemen bestuiven. Je moet naar het zuiden van ons land en dan heel lang zoeken om een pimpernelblauwtje te vinden. Wij moeten het hier in onze regio met de planten doen. Ook leuk.

Meer informatie over de grote pimpernel:

Floron Nederland  laat zien op welke plaatsen de grote pimpernel voorkomt.

Planten van hier is een prachtige website over de flora van ons land.

Waarneming.nl vermeld alle waarnemingen van de grote pimpernel

Wilde bloemen in Nederland , op deze mooie site vind je allerlei sleutels om makkelijk een plant op naam te brengen.

 

 

 

 

 

 

 

Posted in Flora | Tagged , | Leave a comment

Het beekdal van de Elperstroom

De Elperstroom

Het Reestdal is prachtig. Maar….. het is niet het enige beekdal in ons land waar je in het landschap van honderd jaar terug mag wegdromen.  Het beekdal van de Elperstroom bijvoorbeeld is ook zo’n paradijsje . Voor velen onbekend terrein.  Misschien moet dat ook maar zo blijven. Toch kan ik het niet nalaten om er wat over te vertellen.

 

Moerassige plekken in het beekdal

Waar ?

Het beekdal van de Elperstroom ligt ten oosten van het Drentse dorpje Elp. Het ligt wat ingeklemd tussen de boswachterijen van Grolloo en Schoonloo. Net zoals de meeste andere Drentse beekdalen ligt het geïsoleerd als een natuurlijk eiland te midden van intensief gebruikte landbouwgronden en productiebossen.  Als je het Drenthepad loopt kom je er langs. Op de website Routeyou.com  kun je een mooie rondwandeling  downloaden. Fietspaden  kruisen het beekdal, of lopen langs de randen.  Veel recreanten laten het beekdal dus ongewild links liggen. En dat is erg jammer, want het is één van de best bewaarde en mooiste beekdallandschappen in Drenthe. Je moet het vooral lopend verkennen.

Netwerken van beekdalen in het Drenthe van rond 1900

Oude kaart van rond 1900 

Het reservaat heeft geen directe verbinding met andere beekdalen. Dat was honderd jaar geleden wel anders. Op de topografische kaart van rond 1900 kun je dat goed zien. Vrijwel alle beekdalen (groen)  zijn met elkaar verbonden. Het landschap bestond verder uit woeste gronden (paars) .Rond de dorpen lagen de bouwgronden die ook wel essen werden genoemd.(wit) Wat moet dit een prachtig en afwisselend landschap zijn geweest  ! Met een beetje fantasie droom je, kijkend naar de kaart, zo weg naar een wereld die we helemaal niet meer kennen. Om een idee te krijgen moeten we het nu doen met hele oude foto’s of schilderijen gemaakt door de schilders van de Haagse School. Dat schilderachtige ( en vaak ook arme) Drentse land is er niet meer. Gelukkig zijn er nog wat plekken waar de sfeer van ooit is blijven hangen en daar is het beekdal van de Elperstroom er één van.

Natte hooilanden met op de voorgrond bloeiende ratelaars

Typische kenmerken van een beekdal 

Tussen bovenloop en benedenloop is het gebied landschappelijk een juweeltje. Je ziet alle karaktereigenschappen van een beekdal om je heen: houtwallen, natte hooilandjes, greppels, elzenhagen, kleine bosjes, een meanderende beek, moerasjes en op de flanken nog bolvormige essen. De hooilandjes zijn allemaal begrensd door elzenhagen of houtwallen. Zo ontstaat een prachtig coulisselandschap. Loslopende galloways begrazen de natte graslanden. De Elperstroom staat voor een netwerk van beekjes en slootjes,die samen het natte ecosysteem in stand houden.

Continue reading

Posted in Andere beekdalen | Tagged , , , | 1 Comment

Reestdal bij Drogteropslagen na 3 jaar : natuurenclave in agrarisch landschap

Op vrijdagmiddag 22 september 2017 werd in het veld, buiten het Drentse dorp Drogteropslagen, een klein feestje gevierd. Aanleiding ? De opening van 13 ha nieuwe Reestdal-natuur. Enthousiasme over de  metamorfose van een gekanaliseerde Reest in een beekje aangevuld met nieuwe natuur en waterberging. We zijn nu drie jaar verder. Een goede reden om daar weer eens een kijkje te nemen.

Foto Harald de Graaff

Lepelaars

Een paar weken terug meldde Harald de Graaff, districtsbeheerder van het Drentse Landschap, dat in het Reestdal bij Drogteropslagen regelmatig foeragerende lepelaars werden gezien. Dat had niemand voor 2017 kunnen bedenken.  De Reest was toen niet meer dan een saaie afwateringssloot. Harald maakt een paar mooie foto’s van de slobberende  en met hun snavel maaiende vogels. Als lepelaars het de moeite vinden om in dit gebied te landen, dan moet er wel iets bijzonders  aan de hand zijn. En dat is ook zo.

Nieuwe natuur en waterberging in de bovenloop van de Reest.

Op bovenstaande foto is de natuurontwikkeling in de bovenloop van de Reest goed te zien. De Reest stroomt tussen de N377 ( rechts onder) tot de Braambergersloot ( links boven) Voor 2017 is er van natuur in dit deel van het beekdal geen sprake. Zoals eerder al opgemerkt, de Reest is dan niet meer dan een kaarsrechte sloot met als ( agrarisch) doel om overtollig water zo snel mogelijk af te voeren. Het water komt terecht in de Braambergersloot. Meanderen doet het beekje pas aan de andere kant van Het Bergje. Kronkels krijgt de Reest in het project niet echt, wel natuurvriendelijke oevers en verbinding met een aantal gegraven laagtes . Die plasjes doen dienst als opvang van water bij extreme neerslag. Misschien moet de doelstelling nu tweeledig zijn en is het gebied vooral nodig om bij droogte zoveel mogelijk water vast te houden.

Twee werelden en tegenstellende belangen: landbouw en natuur

Ingeklemd 

De situatie is karakteristiek voor Nederland. Het beekdal ligt namelijk helemaal ingeklemd in het agrarisch landschap. Aan de Overijsselse kant is het alleen maar intensieve landbouw,  aan de Drentse kant tussen het projectgebied en het dorp Drogteropslagen ook.  Een strook natte natuur  als een oase in  de eentonige ecologische groene woestijnen van het  grootschalige agrarische landschap.

Moerasbos 

Tijdens de realisatie van het project zijn op een aantal plekken elzen geplant. Op een klein eilandje bijvoorbeeld ontstaat een elzenbroekbos en ook langs oevers van de plasjes groeien elzen. Samen met rietkragen en wilgenstruweel ontstaat een vogelparadijs.

De rietgors voelt zich in de rietkragen thuis

Soorten als rietgors, rietzanger en blauwborst gaan zich hier thuis voelen. Het water in de waterbergingsplassen is ondiep. Het zijn niet alleen lepelaars die van voedselrijk ondiep water houden. Blauwe reiger, watersnip en zilverreiger en nog veel andere soorten weten deze nieuwe natuur al een poosje te vinden. Op de wand van het vogelkijkscherm hangt een afbeelding met vogelsoorten die je hier zou kunnen aantreffen. Dat belooft nogal wat.

Grasland 

Graslanden overheersen.  Het zal nog wel een poosje duren voordat de plantenwereld hierwat kleurrijker wordt. Midden in het boerenland proberen hooilanden te verschralen lijkt een hele klus. Toch bloeit hier de echte koekoeksbloem, dat is een plant van de matig voedselrijke natte graslanden. Wat ook positief is, is het kwelwater dat je in slootjes aan de oppervlakte ziet komen. Als het lukt om dit voedselarme en mineraalrijke grondwater in het terrein vast te houden, kunnen er nog hele leuke dingen gebeuren.

Wandelnetwerk Drenthe

Wandelen 

Het gebied is voor een deel toegankelijk. Vanaf het Dorpshuis in Drogteropslagen kun je dit rondje Reest maken. Op twee plekken staan leuke picknick banken. Je kunt je hier best een poosje vermaken. Via de knooppunten van Wandelnetwerk Drenthe kom je er ook.  Etappe 6 van de Loop van de Reest passeert dit stukje Reestdal eveneens.

 

Posted in De Reest | 1 Comment

Kale jonker : de distel van het hooiland

Kale jonkers, distels van de hooilanden

Aandacht voor een distel ?  Dat is toch onkruid, zo’n lastige vervelende prikplant, die je liever niet dan wel hebt ?  Nee, het valt niet mee om als distel door het leven te gaan. Opboksen tegen vooroordelen en aannames, dat moet je. Veel mensen hebben niets  met distels. Net als brandnetels. Prikken doen ze inderdaad, maar je moet eens weten hoeveel insecten er van afhankelijk zijn. Tegenwoordig is het trendy om bijenmengsels te zaaien, bloemrijke akkerranden en natuurakkers aan te leggen. Prima ! Maar de echte insectenvrienden onder de planten zijn de distels.

Hommels op zoek naar nectar en stuifmeel op de bloemen van de kale jonker

Veel soorten insecten 

Henk van Halm ( overleden in 2011) hield voor Trouw meer dan veertig jaar een natuurdagboek bij.  In een van zijn artikelen breekt hij een lans voor de distels :

“Ik ben van de gewone soorten nagegaan welke insecten ik er de laatste tien jaar op heb gezien. Zonder intensief onderzoek te hebben verricht kwam ik op de akkerdistel niet minder dan zeventien dagvlindersoorten en twee overdag vliegende nachtvlinders tegen. Verder zeven opvallende keversoorten, waaronder een aantal boktorren en de zeldzame gouden tor, alle gewone hommelsoorten, een lange reeks zweef- en wapenvliegen en een handvol bijzondere wespvliegen.” 

De stengels van de kale jonker hebben nauwelijks bladeren

De naam kale jonker 

Een van de meest opvallende distels is de kale jonker. Alleen de naam al  is apart.  Het bijvoeglijke naamwoord kaal heeft de plant te danken aan de wat magere  stengel zonder bladeren. Het zelfstandige naamwoord jonker doet denken aan de vroegere betekenis : edelman. Kaal betekent berooid. Dus een armoedig adellijk personage. Keek men in de tijd dat planten hun naam kregen ook al zo neer op de familie van de distels en zag men deze plant met z’n lege stengel als armoezaaier ? Ik kan het nergens vinden. De Latijnse benaming Cirsium Palustre is wel met zekerheid uit te leggen. De website van IVN Oisterwijk zegt het zo:

Cirsium komt van het Griekse kirsos, dat gezwollen ader of spatader betekent.  Vroeger werden distels als remedie daartegen gebruikt, vandaar de naam.Palustre duidt aan dat we met een moerasbewoner hebben te maken.” De Friezen noemen  de plant houtstikel. 

bloemknoppen van de kale jonker

Bloeitijd 

Kale jonkers bloeien al in mei, maar de massale bloei  kun je zien in de periode juni tot september. In de hooilanden langs de Reest vallen ze direct op. Niet alleen door hun lengte ( soms tot een hoogte van wel anderhalve meter), maar ook door hun talloze paarse bloemen. Kale jonkers houden van vochtige plekken en de bodem moet niet te voedselrijk zijn. Erg kieskeurig zijn ze ook weer niet, want behalve in niet bemeste gras-en hooilanden kom je ze ook langs bosranden of op ruige landjes tegen. Als de bodem maar vochtig is.

Ecologische betekenis

Net als andere distels trekken de kale jonkers veel insecten. Voor vlinders als

zilveren maan

koninginnenpage en het bonte dikkopje zijn het waardplanten. Voor de eerste generatie zilveren manen ( we zijn trots op deze populatie in het Reestdal) is de kale jonker  een belangrijke nectarplant. Maar ook ‘gewone’ vlinders als het bruin zandoogje bezoeken vaak kale jonkers.

Veel informatie: 

Mocht je meer willen weten over deze mooie distel, dan zijn deze sites misschien een optie:

Flora van Nederland 

Ecopedia, een mooi Belgische site die veel kennis met je wil delen

Wim van der Neut, een Drentse natuurfotograaf, heeft veel foto’s van de kale jonker op zijn site staan. 

 

 

Posted in Flora | Tagged , , | Leave a comment

De angstaanjagende schoonheid van een zandloopkever

Zandloopkever

Brandend zand. Daar houden ze van. Net als andere insecten. Het kan ze niet heet genoeg. Op zanderige plekken, denk aan een zandpad, een karrenspoor, een zandbult of een kleine zandverstuiving, gebeurt veel meer dan je denkt. De wereld van de begane grond is veel boeiender dan je denkt.  Als je er iets van wilt ontdekken, moet je wel even door de knieën.

Nieuwsgierige kevers 

Een opvallende verschijning van het mulle en droge zand is de basterdzandloopkever. Om dassen of vossen te zien moet je vaak erg lang posten en bergen geduld hebben . Bij  deze zandloopkevers ( in Nederland  komen vijf soorten voor) is dat helemaal niet nodig. Eerst springen en vliegen ze voor je weg. Maar al gauw komen ze ook weer terug. Zonder angst, zo lijkt het en bovendien ook nog nieuwsgierig. Ga in het zand op de grond liggen  en verbaas je.  Op een afstand van 50 centimeter of minder staan ze je aan te kijken. Vaak krijg je alle tijd om de camera scherp te stellen en op hele korte afstand een paar mooie foto’s te maken.

De kaken van de basterdzandloopkever

Wat een prachtige enge kever ! 

Op het schermpje van de camera is het al goed te zien. Wat is dit een prachtig beest ! Over het donkere dekschild aan de rugzijde lopen grillige witte vlekkerige dwarsstrepen. De zes gelede en behaarde poten zijn zwart, rood en blauw gekleurd. Twee lange voelsprieten sieren de kop. Maar het meest indrukwekkende aan de kever zijn de kaken. Twee witte scherp gerande bladen van een schaar zijn het. Daar wil je niet tussen komen. Gelukkig gaat hier maar over een insect met een lengte van ongeveer 2 centimeter. Een vergrote versie zou het in een sciencefiction film echter fantastisch doen !

biotoop en jachtgebied basterdzandloopkever

Heliotherme dieren 

Zandloopkevers struinen hun woestijnachtige biotoop  als hyena’s af op zoek naar prooi. Het zijn felle rovers. Mieren en andere insecten lusten ze rauw. Ze knippen een gevangen mier makkelijk doormidden. Het zijn snelle lopers. Sprintjes worden vaak afgewisseld met korte vluchten.  Ze zijn actief in de periode maart tot en met oktober en erg afhankelijk van de warmte van de zon. Het zijn heliotherme dieren. Net als veel andere insecten moeten ze  eerst door de zon opgewarmd, voordat ze lekker in hun stugge velletje zitten. Als het echt te warm wordt graven ze een holletje. Op zanderige plekken kan het op zomerse dagen woestijnheet worden.

Op zanderige plekken groeien nu mossen en grassen

Verstoord biotoop

Insecten die afhankelijk zijn van kale minerale bodems hebben het erg moeilijk in het stikstofrijke Nederland.  Open plekken in de heide bijvoorbeeld, horen onbedekt en zanderig te zijn. De praktijk is anders. Stikstof minnende planten en struiken grijpen hun kans. De zandbodem raakt bedekt. Een groep karakteristieke insecten van heideterreinen raakt zo hun biotoop kwijt en verdwijnt.  Ze missen nestgelegenheid en plekken om zich goed op te warmen. Anders gezegd: ze missen zand !

Zandplekken maken op de heide

Kleinschalig heidebeheer 

Ondanks het ernstig verstoorde ecosysteem van de heide is het toch de moeite waard om met wat ‘lapmiddelen’ de biodiversiteit een positieve por te geven. Op de Sallandse Heuvelrug bijvoorbeeld hebben natuurorganisaties steilranden aangelegd. Uit het onderzoek blijkt met succes. Ook met de schop zijn er resultaten te boeken.  Vrijwilligers die de heide vrij houden van opslag kunnen ook plagplekken en zandkuilen aanleggen, eventueel met kleine steilrandjes. Op de heide van het Rabbingerveld is dat afgelopen winter gebeurd en daar springen de zandloopkevers voor je uit.  De zandbijen ontbreken(nog), maar andere insecten maken al dankbaar gebruik van het hete zand.

 

 

Posted in Fauna, Geen rubriek | Tagged , , , | Leave a comment